Page 89 of 358
87
Toegang tot de auto
Cockpit roof
U hebt de beschikking over een panoramisch
opper vlak van getint glas, waardoor delichtinval en het zicht in het interieur worden
vergroot.
De drie elektrisch bedienbare zonneschermen
zorgen voor een beter thermisch comfort.
Daarnaast hebben ze een geluidsisolerende
werking voor het interieur. Zowel het openen als het sluiten is op twee
manieren mo
gelijk:
Elektrische zonneschermen
) Duw of trek de schakelaar tot voorbij het
zware punt.
Bedien de schakelaar één keer om het scherm volledig te openen of te sluiten.
Nadat u de schakelaar nogmaals hebt bediend, verplaatst het scherm zich nogongeveer 2 cm, waarna het stopt.
) Duw of trek de schakelaar tot aan hetzware punt (naar voren voor het sluiten,
naar achteren voor het openen). Wanneer de schakelaar wordt losgelaten,
verplaatst het scherm zich nog ongeveer
2 cm, waarna het stopt.
Page 90 of 358

Klembeveiliging
Als het zonnescherm tijdens het automatischsluiten bijna volledig is gesloten en op een
obstakel stuit, stopt het scherm en gaat het gedeeltelijk weer open.
Meteen nadat het scherm ti
jdens het sluiten
stopt en weer opengaat:
) bedien de schakelaar tot het scherm
volledig is geopend, ) bedien vervolgens de schakelaar tot hetscherm volledig is gesloten.Tijdens deze handelingen werkt de
klembeveiliging niet.
Wanneer tijdens het bedienen vanhet scherm iets bekneld raakt, moet het scherm weer worden geopend. Druk daarvoor op de desbetreffendeschakelaar.
Wanneer de bestuurder het schermbedient, moet deze ervan verzekerd zijn dat niets het correcte sluiten van het scherm verhindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd zijn dat de passagiers op de juiste manier gebruik maken van het zonnescherm.
Zorg ervoor dat kinderen zich tijdens het bedienen van het scherm niet kunnen bezeren.
Resetten
Wanneer de elektrische voeding van het
zonnescherm tijdens de werking ervan
onderbroken is geweest, moet u de
klembeveili
ging resetten: )bedien de schakelaar tot het scherm
volledig is gesloten,
)houd de schakelaar nog minimaal 3 seconden ingedrukt. Er zal dan een lichte beweging van het scherm waarneembaar zijn, ter bevestiging van het resetten.
Page 91 of 358

89Toegang tot de auto
Brandstoftank Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 60 liter.
Als er minder dan 5 liter brandstof getankt wordt, wordt deze stijging van het
brandstofniveau niet weergegeven op debrandstofmeter.
Tijdens het openen van de tankdop kan eengeluid van aangezogen lucht hoorbaar zijn. Dit wordt veroorzaakt door de onderdruk
die ontstaat door de afdichting van het
brandstofcircuit. Dit geluid is normaal. ) Kies bij het tankstation de juiste brandstof (deze staat vermeld op de sticker aan de binnenzijde van de brandstofvulklep vanuw auto). )
Open de vuldop door deze een kwart
omwenteling linksom te draaien. ) Ver wijder de vuldop en plaats deze op de steun (aan de klep).
Openen
Indien u per vergissing de verkeerdebrandstof voor uw auto tankt, moetde tank beslist worden afgetapt voordat de motor kan wordengestart.
Tank nooit als de motor door het Stop& Star t-systeem in de STOP-stand isgeschakeld; zet in dat geval altijd hetcontact af met "START/STOP"-knop.
Tanken
)
Steek het vulpistool zo ver mogelijk in de
vulopening en druk hierbij de metalen klep Ain. ) Vul de brandstoftank. Laat het vulpistoolmaximaal drie keer afslaan, aangezien er
anders storingen kunnen optreden. ) Plaats de vuldop terug en sluit deze door
de dop een kwart omwenteling rechtsom te draaien. ) Druk de klep van de tankdop dicht.
Uw auto is voorzien van een katalysator, die de schadelijke bestanddelen in de uitlaatgassen
vermindert.
)Druk op de toets.
Na afzetten van het contact is deze toetsnog enkele minuten actief. Zet eventueel
opnieuw het contact aan om deze toets weer te activeren.
Page 92 of 358

Minimumbrandstofniveau
Als het minimumbrandstofniveauis bereikt, gaat dit
waarschuwingslampje branden, in
combinatie met een geluidssignaalen een melding op het display van het instrumentenpaneel.
Als dit lampje gaat branden, zit er nog ongeveer 6 liter brandstof in de tank.Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomendat u zonder brandstof komt te staan.
Onderbreking
brandstoftoevoer
Uw auto is voorzien van een beveiliging die bij een aanrijding onmiddellijk de brandstoftoevoer afsluit.
Het vullen van de brandstoftank metbehulp van een jerrycan is wel mogelijk.Houd de tuit van de jerrycan recht, druk deze niet tegen de klep van de vulpistoolrestrictie en giet voorzichtig om ervoor te zorgen dat de brandstof netjes in de vulopening stroomt.
Vulpistoolrestrictie (Diesel) *
Dit mechanisme is aangebracht in auto's met een dieselmotor, waardoor het onmogelijk is om benzine
te tanken. Hiermee wordt schade aan motoren, ontstaan door het tanken van de verkeerde brandstof,
voorkomen.
Deze voorziening, die in de tankopening is ingebouwd, is zichtbaar zodra u de brandstoftankdop verwijdert.
Wanneer u bij een dieseluitvoering eenbenzinetankpistool in de tankopening plaatst,
wordt dit tegengehouden door een klep,
waardoor het vergrendeld blijft en er dus nietgetankt kan worden.
Probeer in dat geval niet toch te tankenmaar kies een dieseltankpistool.
Werking
Reizen naar het buitenland
Omdat de tankpistolen voor het tanken van
Diesel per land kunnen verschillen, kan de
aanwezi
gheid van een tankbeveiliging op de
auto er toe leiden dat tanken niet mogelijk is.
Wij adviseren u daarom voordat u naar het
buitenland afreist bij het CITROËN-netwerk
te informeren of uw auto geschikt is om in het desbetreffende land te kunnen tanken.
*
Vol
gens land van bestemming.
Page 93 of 358
Toegang tot de auto
Brandstofkwaliteit voor
dieselmotoren
Auto's met dieselmotoren kunnen probleemloos
rijden op biobrandstoffen die aan de huidigeen toekomstige Europese richtlijnen voldoen(diesel die voldoet aan de richtlijn EN 590gemengd met biobrandstof die voldoet aan de
richtlijn EN 14214) en die aan de pomp getankt
kunnen worden (met een gehalte aan methyl-ester vetzuren van 0 tot 7%).
Het gebruik van biobrandstof B30 is mogelijkbij bepaalde dieselmotoren op voorwaarde dat
de bijzondere onderhoudsvoorschriften strikt
worden nageleefd. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Het gebruik van elk ander type (bio)brandstof (zuivere of verdunde plantaardige of dierlijke
olie, stookolie...) is nadrukkelijk verboden (kans op schade aan de motor en het
brandstofcircuit).
Page 94 of 358
Page 95 of 358
Page 96 of 358
Vo or stoelen
Handmatig
1.Hoofdsteun in hoogte verstellen en
kantelen
Trek de hoofdsteun omhoo
g om deze hoger te stellen.
Houd de pal ingedrukt en druk gelijktijdigop de hoofdsteun om de hoofdsteun lager
te stellen.2.Kantelen van de rugleuningDraai aan de draaiknop om de rugleuningin de gewenste hellingshoek te zetten.3.Instellen van de zithoogteBeweeg de hendel net zo lang omhoog
of omlaag tot de gewenste instelling is bereikt.4.Verstellen van de stoel in lengterichtingTil de beugel op en schuif de stoel naar
voren of naar achteren. 5.Lendensteun bestuurdersstoel
verstellen
Draai aan de draaiknop om de
gewenstemate van steun voor de lendenen in testellen.