Veiligheid
Dynamische stabiliteitscontrole(CDS)
Inschakelen
Dit systeem wordt automatisch ingeschakeld
zodra de motor wordt gestart.
Het systeem wordt geactiveerd zodra de wielen te
weini
g grip hebben of de koers van de auto afwijkt.
In dat geval gaat dit verklikkerlampje
o
p het instrumentenpaneelknipperen.
Uitschakelen
In bijzondere omstandigheden (als de auto
vastzit in de modder, sneeuw, in mulle grond,...)
kan het nuttig zijn het CDS-systeem uit teschakelen, zodat de wielen kunnen spinnen en
weer grip kunnen krijgen.
Het CDS-systeem zorgt voor meer
veiligheid tijdens het rijden. De bestuurder mag zich echter nooit latenverleiden tot het nemen van meer risico's of te hard rijden.
De goede werking van het systeemwordt verzekerd door de naleving vande voorschriften van de constructeur met betrekking tot de wielen (banden en velgen), onderdelen van hetremsysteem, elektronische onderdelen alsmede de montageprocedure en het uitvoeren van werkzaamheden door hetCITROËN-netwerk.
Laat het systeem na een aanrijdingcontroleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Storing
Als dit verklikkerlampje gaat branden
in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van
het instrumentenpaneel, duidt dit op
een storin
g in het systeem.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats om het systeem te laten controleren.
Opnieuw inschakelen
Het systeem wordt automatisch weer ingeschakeld als het contact opnieuw wordt aangezet of vanaf snelheden boven 50 km/h.
)
Druk op de knop.
Als dit verklikkerlampje en het lampjeop de knop gaan branden, grijpt het CDS-systeem niet meer in op de
werking van de motor.
)
Druk nogmaals op de knop om het systeem handmatig weer in
te schakelen. Het is echter aanbevolen het s
ysteem zo snel
mo
gelijk weer in te schakelen.
Veiligheidsgor dels
Veiligheidsgordels vóór
Veiligheidsgordels achter
De achterzitplaatsen zijn voorzien van een
driepuntsveiligheidsgordel met oprolautomaat en spankrachtbegrenzer (met uitzondering van
de middelste zitplaats achter).
Omdoen
)Trek aan de gordel en steek de gesp in degordelsluiting. )Controleer of de gordel goed is vastgemaaktdoor even aan de riem te trekken.
Losmaken
)Druk op de rode knop van de gordelsluiting. )Houd de gordel vast terwijl deze zich oprolt.
De veili
gheidsgordels vóór zijn voorzien van een pyrotechnische gordelspanner en eenspankrachtbegrenzer.Deze systemen zorgen voor extra bescherming van
de bestuurder en passagier bij frontale en zijdelingse aanrijdingen. Bij een krachtige aanrijding zorgende pyrotechnische gordelspanners ervoor dat de
veiligheidsgordels stevig tegen de lichamen van de
inzittenden worden getrokken.De pyrotechnische gordelspanners zijn actief
zodra het contact wordt aangezet. De spankrachtbegrenzer beperkt de kracht
waarmee de gordel tegen het lichaam van
de inzittenden getrokken wordt en bevordert
daarmee de veiligheid.