Page 25 of 358

23Eerste kennismaking
Als dit controlelampje op hetinstrumentenpaneel brandt, isde functie van het automatisch aantrekken/vrijzettenuitgeschakeld
. Trek de handremdan handmatig
aan of zet de handrem handmatigvrij. Controleer voordat u uitstapt
of het handremlamp
je en hetcontrolelampje Pop de bediening Apermanent branden.
120
Als u een aanhanger of een caravantrekt en de hellingscondities mogelijk variëren (transpor t via de boot,vrachtauto, slepen...) trek dan dehandrem met de hand maximaal
aan - houd de hendel A
enige tijdaangetrokken - zodat de auto niet kan gaan rollen.
Onder het rijden
Elektrisch bediende handrem
Handmatig aantrekken/vrijzetten van de handrem
Het handmatig aantrekkenvan de handrem is mogelijk door aan de bediening A
te trekken.
Wanneer het contact aanstaat, kunt u de
handrem handmatig vrijzettendoor het rempedaal in te trappenen de hendel Anaar u toe te trekkenen vervolgens los te laten.
Wanneer het hybridesysteem isingeschakeld en u het bestuurderspor tier opent en een geluidssignaal hoort, trek dan handmatig de handrem aan.
Laat nooit een kind zonder toezicht inde auto achter wanneer het contactaanstaat; het kind zou de handrem dan kunnen vrijzetten.
Automatisch aantrekken/vrijzetten van de handrem
Geef gas: de handrem wordt automatisch en geleidelijk vrijgezet terwijl u gasgeeft.
Wanneer de auto stilstaat en het contact
(controlelampje Readygedoofd) is afgezet,wordt de handrem automatisch aangetrokken.
Page 26 of 358
Inschakelen van het Hybrid4-systeem
Onder het rijden
- Zet de selectiehendel in de stand N .
- Plaats de elektronische sleutel in de lezer of houd de elektronische sleutel in de auto.
- Houd het rempedaal stevig ingetrapt.
- Druk op de knop START/STOP.P
31
- Het instrumentenpaneel wordt
ingeschakeld en de aanduiding Readyverschijnt.
- De draaiknop op de middenconsole staat in
de stand AUTO.
Wegrijden
- Zet, terwijl u het rempedaal ingetrapt houdt,de selectiehendel in de stand Aom vooruit te Arijden of in de stand R
om achteruit te rijden. R
- Haal uw voet van het rempedaal: u kunt nu
wegrijden.
Page 27 of 358

25
Eerste kennismaking
Onder het rijden
Snelheidsbegrenzer "LIMIT"
1.Selecteren van de snelheidsbegrenzer. 2.Ver lagen van de ingestelde snelheid. 3.Ver hogen van de ingestelde snelheid. 4.
Onderbreken/her vatten van de snelheidsbegrenzing (pause).
5. Weergave van de lijst met opgeslagensnelheden (via het menu van de autoradio).
Het instellen van de snelheid is alleen mogelijk
als het hybridesysteem is ingeschakeld.
137
139
Snelheidsregelaar "CRUISE"
1.Selecteren van de snelheidsregelaar.
2. Instellen van een snelheid / Verlagen vande ingestelde snelheid.3.
Instellen van een snelheid / Verhogen van de ingestelde snelheid.4.
Onderbreken/hervatten van desnelheidsregeling (pause).
5. Weergave van de lijst metgeprogrammeerde snelheden (via het menu van de autoradio)
.Het instellen van een snelheid en het activeren
van de snelheidsregelaar is alleen mogelijk bijeen wagensnelheid hoger dan 40 km/h, vanaf
de 2e versnelling.
Weergave op het instrumentenpaneel
Als de snelheidsregelaar of -begrenzer is
ingeschakeld, verschijnen de instellingen van
het systeem op het instrumentenpaneel.
Snelheidsre
gelaar
Snelheidsbe
grenzer
Page 28 of 358
Hybridesysteem
Hybridesysteem
Page 29 of 358
Page 30 of 358

Presentatie
De Hybrid4-technologie combineer t op slimme wijze twee aandrijfconcepten: een HDi-dieselmotor die de voor wielen aandrijft eneen elektromotor die zorgt voor de aandrijvingvan de achterwielen.
Deze twee motoren kunnen afzonderlijk
of gelijktijdig werken, afhankelijk van degeselecteerde stand van het hybridesysteemen de rijomstandigheden.De auto wordt door alleen de elektromotor aangedreven in de stand "ZEV" (Zero Emission
Vehic le) en, bij lage snelheden en wanneer
weinig vermogen wordt gevraagd, in destand "Auto". Bij wegrijden vanuit stilstand, bijaccelereren en tijdens het schakelen assisteer tde elektromotor de dieselmotor. De batterij die voor de voeding van de elektromotor zorgt, wordt tijdens het decelereren weer bijgeladen.
1
.HDi-dieselmotor (aandrijving van de voor wielen). 2.Elektromotor (aandrijving van de achter wielen).3. Batterij 200 V.4.Elektronische controle-eenheid vermogen. 5
. Stop & Start-systeem.
6.EGS 6 -versnellingsbak. 7. Elektrische stroom.
Page 31 of 358

29Hybridesysteem
Belangrijkste onderdelen van het Hybrid4-systeem
De voorin geplaatste HDi dieselmotor (1)
drijft de auto aan via de voor wielen en lever t onder normale omstandigheden het grootste deel van het vermogen om te kunnen rijden.
Deze motor is voorzien van het Stop & Start-systeem (5)
, dat het opladen van de tractiebatterij
regelt en indien nodig voor extra vermogen zorgt (stand 4x4).
Afhankelijk van de geselecteerde stand van het hybridesysteem zorgt de achterin geplaatste elektromotor (2)voor de aandrijving van alleen de achter wielen of vult deze de dieselmotor aan.
De elektromotor regelt de regeneratie van energie en het opladen van de tractiebatterij tijdens hetdecelereren en werkt tot 120 km/h.
E
en 200V-tractiebatterij (3)
(hoogspanningsaccu) van het type NI-MH bevat de energievoorraad
voor de achterin geplaatste elektromotor.
Het laadniveau wordt automatisch op peil gehouden wanneer de auto decelereer t.
De tractiebatterij bevindt zich in een compar timent van de bagageruimte dat alleen toegankelijk is
voor gekwalificeerde technici van de werkplaats.
H
et laadniveau
van de tractiebatterij wordt aangegeven door 8 horizontale of verticale streepjes (afhankelijk van het type display).
D
e normale 12V-accu
die zich in de motorruimte bevindt, zorgt voor de voeding van de elektrische
installatie van de auto. Deze accu wordt automatisch bijgeladen door het hoogspanningsnetwerk.
Page 32 of 358

De elektronische controle-eenheid vermogen (4) stuurt automatisch de verschillende
werkingsfasen van de twee motoren (dieselmotor en elektromotor) aan om een zo laag mogelijk
brandstofverbruik mogelijk te maken. Voor de regeling van het elektrische vermogen zijn een motorgenerator en een omvormer nodig.
De motorgenerator bepaalt het koppel van de elektromotor door de van de tractiebatterij afkomstige stroom te regelen. Het spanningsbereik van de motorgenerator ligt tussen 150 en 270 V.
De omvormer zet de hoogspanning van 200 V van de tractiebatterij om in een spanning van 12 V
voor de voeding van de elektrische installatie van de auto.
H
et Stop & Start-systeem (5)schakelt de dieselmotor uit als de auto tot stilstand komt (bijvoorbeeld voor een verkeerslicht, bij het naderen van een voorrangsweg of in een file) of in rijomstandigheden waarbij volledig elektrisch kan worden gereden.Het stoppen en starten van de dieselmotor gebeurt onmiddellijk en op een voor de bestuurder onmerkbare manier.
D
e EGS-versnellingsbak (6) zorgt in de automatische stand voor een aanzienlijk lager
brandstofverbruik ten opzichte van een conventionele handgeschakelde versnellingsbak, dankzij het elektronisch geregelde schakelprogramma.
Met behulp van de schakelflippers achter het stuur wiel kunt u bovendien op elk moment zelf schakelen, zowel in de automatische als de handgeschakelde stand.