Page 321 of 376

BOORDDIAGNOSESYS-
TEEM — OBD II
Uw auto is uitgerust met een geavan-
ceerd diagnosesysteem dat OBD II
heet (On-Board Diagnostic). Dit sys-
teem bewaakt de regelsystemen voor
uitlaatgasemissie, de motor en de au-
tomatische versnellingsbak. Als deze
systemen correct werken, zal uw auto
uitstekende prestaties leveren, brand-
stof besparen en lage emissiewaarden
hebben die aan de strengste eisen vol-doen.
Als een van deze systemen onderhoud
nodig heeft, zorgt het boorddiagnose-
systeem (OBD) ervoor dat het "sto-
ringslampje" (MIL) gaat branden.
Daarnaast slaat het systeem diagnos-
tische codes en andere gegevens op die
de onderhoudstechnicus kunnen hel-
pen bij het uitvoeren van reparaties.
Hoewel u gewoonlijk nog kunt rijden
en niet gesleept hoeft te worden, kunt
u toch best zo spoedig mogelijk uw
erkende dealer opzoeken voor repara-tie.
LET OP!
Als u lange tijd blijft rijden meteen brandend storingslampje
(MIL), kan het emissieregelsys-
teem verder beschadigd raken.
Bovendien zal de motor meer ver-
bruiken en niet optimaal draaien.
De auto moet naar de garage om
emissietests te kunnen uitvoeren.
Als het storingslampje (MIL)
knippert terwijl de motor draait,
treden schade aan de katalysator
en vermogensverlies op. Raad-
pleeg onmiddellijk uw dealer.
VERVANGINGSONDER- DELEN
Het gebruik van originele onderdelen
voor normaal/periodiek onderhoud
en voor reparaties wordt ten zeerste
aanbevolen om zeker te zijn van de
gespecificeerde prestaties. Schade en
storingen die worden veroorzaakt
door het gebruik van andere dan ori-
ginele onderdelen voor onderhoud en
reparaties worden niet gedekt door de
garantie van de fabrikant. ONDERHOUDSPROCE- DURES
De volgende pagina's bevatten de vereiste
onderhoudswerkzaamheden
zoals vastgesteld door de fabrikant
van uw auto.
Naast de onderhoudsaspecten die ge-
noemd zijn in het onderhoudsschema
zijn er nog andere componenten die
op een later tijdstip onderhouden of
vervangen moeten worden.
LET OP!
Het niet goed onderhouden van uw voertuig of het achterwege la-
ten van benodigde beurten en re-
paraties kan leiden tot duurdere
reparaties, schade aan andere on-
derdelen of slechtere prestaties
van het voertuig. Laat mogelijke
storingen onmiddellijk onderzoe-
ken door een erkende dealer of
een erkend garagebedrijf.
(Vervolgd)
315
Page 322 of 376

LET OP!(Vervolgd)
Uw auto is geproduceerd met ver-
beterde vloeistoffen, waardoor de
prestaties en duurzaamheid van
uw auto behouden blijven en er
langere onderhoudsintervallen
mogelijk zijn. Gebruik geen che-
micaliën voor het spoelen van
deze onderdelen, omdat de chemi-
caliën uw motor, versnellingsbak,
stuurbekrachtiging of airconditio-
ning kunnen beschadigen. Derge-
lijke schade wordt niet gedekt
door de beperkte garantie van een
nieuw voertuig. Als het nodig is
om te spoelen vanwege een sto-
ring, gebruik daarvoor dan alleen
de voorgeschreven vloeistof.
MOTOROLIE
Motoroliepeil controleren
Om een optimale smering van de mo-
tor te waarborgen, moet het juiste mo-
toroliepeil gehandhaafd blijven. Con-
troleer het oliepeil daarom
regelmatig, bijvoorbeeld bij elketankstop.
Het ideale tijdstip voor een controle
van het motoroliepeil is ca. 5 minuten nadat u een bedrijfswarme motor
hebt afgezet, of ‘s ochtends voordat u
de motor de eerste keer start.
Controleer het oliepeil als de auto op
een vlakke ondergrond staat. Zo
krijgt u een meer nauwkeurige me-
ting. Het oliepeil moet gehandhaafd
blijven tussen de MIN en MAX merk-
tekens op de peilstok. Als bij deze
motoren 1 liter olie wordt bijgevuld
als de olie bij het MIN-merkteken
staat, komt het oliepeil tot aan hetMAX-merkteken.
LET OP!
Door te vullen met te veel of te wei-
nig motorolie kan schuimvorming
optreden of is er te weinig oliedruk.
Dat kan leiden tot motorschade.
Motorolie verversen - allemotoren
Het indicatiesysteem "Olie verversen"
herinnert u eraan dat uw auto een
onderhoudsbeurt nodig heeft. Raad-
pleeg "Onderhoudsschema" voor
meer informatie over dit systeem. Keuze van motorolie – 3,6-litermotor
Geheel synthetische motorolie SELE-
NIA K Power met viscositeitsgraad
SAE 5W-30 die voldoet aan de kwali-
ficatie FIAT 9.55535, API SN, ILSAC
GF-5 of een gelijkwaardig product.
Keuze van de motorolie –
2,8-liter-dieselmotor
Geheel synthetische motorolie SELE-
NIA MULTIPOWER C3 met viscosi-
teitsgraad SAE 5W-30 die voldoet aan
de kwalificatie FIAT 9.55535, API
SM/CF, ACEA C3 of een gelijkwaar-
dig product.
Synthetische motorolie
U mag synthetische motorolie gebrui-
ken mits de olie voldoet aan de aan-
bevolen kwaliteitsnormen en u de
aanbevolen verversingsintervallen
voor olie en oliefilter in acht neemt.
Additieven voor motorolie
Voeg geen andere additieven toe aan
de motorolie, behalve kleurstoffen om
lekken op te sporen. Motorolie is een
geavanceerd en hoogwaardig product
waarvan de prestaties door additieven
nadelig kunnen worden beïnvloed.
316
Page 323 of 376

Afvoeren van afgewerkte
motorolie en oliefilters
Wees zorgvuldig bij het afvoeren van
afgewerkte motorolie en een ge-
bruikte motoroliefilter. Willekeurig
afgevoerde olie en motoroliefilters
kunnen een belasting voor het milieu
vormen. Neem contact op met uw
dealer, een benzinestation of de ge-
meentelijke overheid voor advies over
de juiste en veilige manier om verou-
derde olie of een gebruikt oliefilter af
te voeren. Motoroliefilter
Het motoroliefilter moet bij elke mo-
torolieverversingsbeurt door een
nieuw filter vervangen worden.
Keuze van het oliefilter
Motoren van dit merk hebben een
full-flow-oliefilter. Kies ter vervan-
ging een filter van dit type. De kwali-
teit van vervangingsfilters is nogal
wisselend. Alleen hoogwaardige fil-
ters mogen gebruikt worden.
LANCIA-motoroliefilters zijn van uit-
stekende kwaliteit en worden daaromaanbevolen.LUCHTREINIGINGSFILTER BENZINEMOTOR
Raadpleeg "Onderhoudsschema"
voor de juiste onderhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Het luchtinlaatsysteem (luchtfilter-
huis, slangen, enz.) biedt bescher-
ming tegen terugslaan van de motor.
Verwijder het luchtinlaatsysteem
(luchtfilterhuis, slangen, enz.) al-
leen als dat nodig is in verband met
onderhoud of reparatie. Zorg dat er
niemand in de nabijheid van de mo-
torruimte staat voordat u de motor
start terwijl het luchtinlaatsysteem
(luchtfilterhuis, slangen, enz.) is
verwijderd. Er bestaat anders kans
op ernstig letsel.
Motorluchtfilter kiezen
De kwaliteit van vervangende motor-
luchtfilters is sterk wisselend. Alleen
hoogwaardige filters mogen gebruikt
worden. De motorluchtfilters van
Lancia zijn van uitstekende kwaliteit
en worden door de fabrikant aanbe-volen. ACTIEVE
REGENERATIESTRATEGIE
– 2,8L DIESELMOTOR
Dit voertuig is uitgerust met een ui-
terst moderne motor en een uitlaat-
systeem met roetfilter. De motor en
het uitlaatgasnabehandelingssysteem
werken samen om te voldoen aan de
uitlaatgasnormen. Het systeem con-
troleert de verbranding in de motor,
zodat de katalysator roetdeeltjes kan
opvangen en verbranden zonder uwtussenkomst.
Voor meer informatie raadpleegt u het
"Elektronisch voertuiginformatiecen-
trum (EVIC)" in "De functies op uw
dashboard".
UITLAATSYSTEEM
De beste bescherming tegen koolmo-
noxidevergiftiging is een goed onder-
houden uitlaatsysteem.
Wanneer enige verandering in het uit-
laatgeluid is waar te nemen, als u
uitlaatgassen in het interieur ruikt of
als de onder- of achterzijde van de
auto is beschadigd, is er mogelijk
sprake van lekkage in het uitlaatsys-
teem. Laat een vakbekwaam monteur
317
Page 324 of 376

het volledige uitlaatsysteem en de na-
burige carrosseriedelen controleren
op breuk, schade, slijtage of verkeerde
montage. Open naden of losse verbin-
dingen kunnen zorgen dat uitlaatgas
binnendringt in het interieur. Laat het
uitlaatsysteem ook altijd controleren
wanneer de auto op een hefbrug
wordt gezet voor smering of bij olie-
verversing. Laat indien nodig delen
van het uitlaatsysteem vervangen.WAARSCHUWING!
Uitlaatgassen kunnen letsel veroor-
zaken of zelfs dodelijk zijn. Ze be-
vatten koolmonoxide (CO), een
kleur- en reukloos gas. Het inade-
men ervan kan bewusteloosheid en
vergiftiging veroorzaken. Om inade-
men van koolmonoxide (CO) te
voorkomen raadpleegt u
"Veiligheidstips/uitlaatgas" in "Za-
ken die u moet weten voordat u de
motor start" voor meer informatie.
LET OP!
Vanwege de katalysator mag uitslui-
tend loodvrije benzine worden ge-
tankt. Gelode benzine doet de rege-
lende werking die de katalysator
heeft op de uitlaatgassen teniet en
kan de motorprestaties ernstig ver-
minderen en ernstige schade aan de
motor veroorzaken.
Onder normale bedrijfsomstandighe-
den behoeft de katalysator geen on-
derhoud. Het is echter wel belangrijk
dat de dealer de motorafstellingen re-
gelmatig optimaliseert om zo schade
aan de katalysator te voorkomen.LET OP!
De katalysator kan schade oplopen
als u de auto niet in prima conditie
houdt. Bij een motorstoring, vooral
bij het doorslaan van de motor of
duidelijke vermogensverliezen,
moet u de auto meteen laten repare-
ren. Bij doorrijden met een ernstige
storing kan de katalysator overver-
hit raken waardoor deze en de auto
schade oplopen. OPMERKING:
Opzettelijk knoeien aan het uit-
laatgasregelsysteem is strafbaar en
kan leiden tot strafrechtelijke ver-volging.
WAARSCHUWING!
Een heet uitlaatsysteem kan brand
veroorzaken wanneer u boven
brandbaar materiaal parkeert. Dat
kunnen bijvoorbeeld droog gras of
bladeren zijn die in contact komen
met de hete uitlaat. Parkeer daarom
nooit op een ondergrond waar uw
uitlaat in contact kan komen met
brandbaar materiaal.
In uitzonderlijke omstandigheden (bij
zeer ernstige motorschade) kan een
doordringende geur duiden op een
ernstige en abnormale oververhitting
van de katalysator. Als dit gebeurt,
moet u de auto stilzetten, de motor
uitschakelen en laten afkoelen. Laat
onmiddellijk onderhoudswerkzaam-
heden uitvoeren, met inbegrip van het
afstellen van de motor volgens speci-
ficaties van de fabrikant.
318
Page 325 of 376

Let op het volgende om mogelijke
schade aan de katalysator tot een mi-
nimum te beperken:
U mag nooit de motor uitzetten ofhet contact afzetten terwijl de ver-
snellingsbak is ingeschakeld en de
auto rijdt.
Probeer de auto niet te starten door deze te duwen of te slepen.
Laat de motor niet stationair draaien terwijl een of meerdere
bougies zijn losgekoppeld of verwij-
derd, zoals tijdens diagnosetests of
gedurende langere perioden wan-
neer de auto zeer onregelmatig sta-
tionair draait of sprake is van ge-
stoorde bedrijfscondities.
ONDERHOUDSVRIJE ACCU
De bovenzijde van de onderhoudsvrije
accu is permanent afgesloten. U hoeft
nooit water bij te vullen of onder-
houdswerkzaamheden uit te voeren.
WAARSCHUWING!
Accuvloeistof is een gevaarlijke corrosieve vloeistof die brand-
wonden of zelfs blindheid kan
veroorzaken. Zorg dat uw ogen,
huid en kleding niet in contact
komen met het accuzuur. Leun
niet over de accu terwijl u de
klemmen aansluit. Wanneer accu-
zuur in de ogen of op de huid spat,
spoel dan onmiddellijk met een
ruime hoeveelheid schoon water.
Accugas is brandbaar en explo-
sief. Houd vuur en vonken uit de
buurt van de accu. Gebruik geen
hulpaccu of andere stroombron
van meer dan 12 volt. Zorg dat de
kabelklemmen elkaar niet raken.
Accupolen, klemmen en bijbeho-
rende accessoires bevatten lood en
loodhoudende stoffen. Was uw
handen na het werken met accu’s.
LET OP!
Let er bij het aansluiten van deaccukabels op dat de pluskabel op
de pluspool (+) en de minkabel op
de minpool (-) aangesloten wor-
den. De aansluitpolen zijn gemar-
keerd als positief (+) en negatief
(-) op de accubehuizing. De ka-
belklemmen moeten stevig op de
aansluitpolen zitten en mogen
geen corrosie vertonen.
Wanneer u een "snellader" ge-
bruikt terwijl de accu in de auto
zit, moeten beide accukabels wor-
den losgekoppeld alvorens u de
lader op de accu aansluit. Gebruik
een snellader nooit als starthulp.
ONDERHOUD VAN DE AIRCONDITIONING
Voor optimale prestaties kunt u het
aircosysteem het best laten controle-
ren door een erkende dealer aan het
begin van het zomerseizoen. Bij deze
onderhoudsbeurt moeten ook de con-
densorribben worden gereinigd en
moeten de systeemprestaties worden
gecontroleerd. Laat ook de spanning
van de aandrijfriem controleren.
319
Page 326 of 376

LET OP!
Spoel het systeem van de airconditi-
oning niet met chemicaliën, omdat
daardoor de onderdelen van de air-
conditioning beschadigd kunnen ra-
ken. Dergelijke schade wordt niet
gedekt door de beperkte garantie
van een nieuw voertuig.WAARSCHUWING!
Gebruik voor uw airco uitsluitenddoor de fabrikant goedgekeurde
compressorsmeermiddelen en
koelmiddelen. Sommige niet-
goedgekeurde koelmiddelen zijn
ontvlambaar, kunnen ontploffen
en ernstig letsel veroorzaken. An-
dere niet-goedgekeurde koelmid-
delen of smeermiddelen kunnen
de werking verstoren en hoge re-
paratiekosten veroorzaken.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het aircosysteem bevat een koel-
vloeistof onder hoge druk. Om let-
sel of schade aan het systeem te
voorkomen, moet het bijvullen
van koelmiddel of het uitvoeren
van reparaties waarbij leidingen
moeten worden losgekoppeld,
worden overgelaten aan een vak-
bekwame en speciaal opgeleide
monteur.
Koelmiddel terugwinnen enhergebruiken
Het airconditioningsysteem van uw
auto bevat R-134a, een door het En-
vironmental Protection Agency goed-
gekeurd koelmiddel van fluorkoolwa-
terstof (HFK) dat de ozonlaag niet
aantast. De fabrikant adviseert echter
om het onderhoud aan het airconditi-
oningsysteem te laten uitvoeren door
een erkende dealer of een ander er-
kend garagebedrijf dat beschikt over
een installatie om het koelmiddel op
te vangen en te recycleren. OPMERKING:
Gebruik alleen afdichtmiddelen
voor het A/C-systeem, producten voor het stoppen van lekken, af-
dichtingsconditioners, compres-
sorolie of koelmiddelen die goed-
gekeurd zijn door de fabrikant.
Luchtfilter van de airco (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Raadpleeg "Onderhoudsschema"
voor de juiste onderhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Het luchtfilter van het aircosysteem
niet verwijderen als de aanjager aan-
staat, anders kan persoonlijk letsel
het gevolg zijn.
Het luchtfilter van het aircosysteem
bevindt zich in de luchtinlaat achter
het handschoenenkastje. Volg de on-
derstaande procedure om het filter tevervangen:
1. Open het handschoenenkastje en
neem alle voorwerpen eruit.
2. Druk op de zijwanden van het
handschoenenkastje en laat de klepzakken.
3. Klap het handschoenenkastje naar beneden.
320
Page 327 of 376

4. Maak de twee houders los waar-
mee het filterdeksel aan de ventilatie-
behuizing is bevestigd en verwijder
het deksel.
5. Verwijder het luchtfilter van de
airco door het recht uit de behuizing
te trekken.
6. Installeer het luchtfilter van de
airco met de pijl op het filter naar
beneden wijzend. Bij het terugplaat-
sen van het filterdeksel zorgen dat het
deksel goed in de houders klikt en vast
wordt gezet.
LET OP!
Het luchtfilter van de airco is voor-
zien van een pijl die de richting van
de luchtstroom door het filter aan-
geeft. Als het filter niet op de juiste
wijze wordt geïnstalleerd, moet het
wellicht vaker worden vervangen.
7. Draai de klep van het handschoe-
nenkastje weer op zijn plaats.
SMEREN VAN CARROSSERIEDELEN
De sloten en alle scharnierpunten aan
de carrosserie, zoals de stoelrails, por-
tierscharnieren en -rollers, kofferbak-
deksel, achterklep, schuifdeuren en
motorkapscharnieren, moeten voor
een stille en soepele werking en be-
scherming tegen corrosie en slijtage
regelmatig worden gesmeerd met een
vet op lithiumbasis. Voordat carrosse-
riedelen worden gesmeerd moeten de
desbetreffende punten goed worden
gereinigd. Verwijder na het smeren
overtollig vet of olie. Let vooral op
onderdelen voor vergrendeling van de
motorkap, om een correcte werking te
verzekeren. Als u werkzaamheden on-
der de motorkap verricht, moet u eerst de motorkapvergrendeling reini-
gen en indien nodig smeren.
Smeer de buitenste portierslotcilin-
ders twee keer per jaar, bij voorkeur in
het voorjaar en in het najaar. Breng
een klein beetje hoogwaardig smeer-
middel rechtstreeks aan in de slotci-
linder. WISSERBLADEN VOORRUITWISSERS
De rubber delen van de wisserbladen
en de voorruit regelmatig afsponsen
of met een zachte doek en een niet-
schurend reinigingsmiddel schoon-
maken. U verwijdert zo aanslag van
strooizout of vettigheid.
Als de ruitenwissers langdurig over
een droge ruit in werking zijn, zullen
de wisserbladen snel slijten en be-
schadigd raken. Gebruik altijd sproei-
vloeistof als u met de wissers strooi-
zout of vuil van een droge voorruit
wilt verwijderen.
Gebruik de ruitenwissers nooit om
rijp of ijs van de voorruit te verwijde-
ren. Zorg dat het wisrubber niet in
aanraking komt met aardolieproduc-
ten zoals motorolie, benzine, enz.
Vervanging luchtfilter airconditioning
321
Page 328 of 376

OPMERKING:
De levensduur van ruitenwisser-
bladen is afhankelijk van de geo-
grafische regio en de gebruiksfre-
quentie. Voorbeelden van slechte
werking van de ruitenwisserbla-
den zijn: klapperen, (water)sporen
en natte plekken. Wanneer een van
deze symptomen zich voordoet,
reinig de ruitenwisserbladen of
vervang deze indien nodig.
Vloeistof voor ruitenwisser bijvullen
De sproeiers van de voorruit, achter-
ruit en koplampen gebruiken het-
zelfde vloeistofreservoir. Het bevindt
zich in de motorruimte en moet regel-
matig worden gecontroleerd op het
juiste vloeistofpeil. Vul het reservoir
met een ruitensproeieroplossing (geen
antivries) en laat het systeem enkele
seconden werken om al het restwater
weg te spoelen.
Als u het sproeivloeistofreservoir bij-
vult, breng dan een beetje vloeistof op
een doekje aan en veeg de ruitenwis-
sers ermee schoon. Dat verbetert dewiswerking.
Om te voorkomen dat uw ruitensproei-
ersysteem bij koud weer bevriest, moet
u een oplossing of mengsel kiezen dat
de temperatuurverschillen in uw kli-
maat aankan of beter. Deze informatie
kunt u op de meeste flessen met ruiten-
sproeiervloeistof vinden.Als het controlelampje voor de sproei-
vloeistof brandt, kan het sproeivloei-
stofreservoir met 4 liter sproeivloei-
stof worden gevuld.WAARSCHUWING!
De sproeivloeistoffen die in de han-
del verkrijgbaar zijn, kunnen ont-
branden. Ze kunnen ontvlammen en
brandwonden veroorzaken. Pas
daarom goed op als u het reservoir
bijvult of in de buurt van het reser-
voir werkt.
Als de motor eenmaal is warm ge-
draaid, laat dan de ruitverwarming
een paar minuten werken om de kans
op vlekken of bevriezen van de vloei-
stof op de koude voorruit te beperken.
Gebruik van sproeivloeistof voor alle
jaargetijden of een gelijkwaardig pro-
duct, verdund met water zoals aange-
geven op de fles, draagt bij aan de reinigingsactie, verlaagt het vriespunt
zodat de leidingen niet verstoppen en
is niet schadelijk voor de lak of bekle-ding. KOELSYSTEEM
WAARSCHUWING!
Als u werkzaamheden gaat ver-
richten in de buurt van de radia-
torventilator, moet u de kabel van
de ventilatormotor loskoppelen of
de contactschakelaar in de stand
OFF zetten. De ventilator is tem-
peratuurgeregeld en kan op elk
moment gaan draaien als de con-
tactschakelaar in de stand ONstaat.
Hete koelvloeistof (antrivries) en
stoom uit de radiateur kunnen
ernstige brandwonden veroorza-
ken. Als u stoom van onder de
motorkap hoort of ziet komen,
mag u de motorkap pas openen
nadat de radiator voldoende is af-
gekoeld. Open nooit de vuldop
van het expansiereservoir als de
radiator heet is.
322