Page 313 of 376

9. Neem het einde van de pluskabel (+)los van de positieve (+)accupool
van het voertuig met de ontladenaccu.
Wanneer uw auto vaak met behulp
van hulpstartkabels moet worden ge-
start, dient u de accu en het laadsys-
teem door een erkende dealer te laten
controleren.LET OP!
Accessoires die u op de aansluitcon-
tacten kunt aansluiten, ontvangen
stroom van de accu, ook wanneer u
ze niet gebruikt (bijv. mobiele tele-
foons, etc.). Wanneer u deze acces-
soires lang genoeg aangesloten laat,
raakt de accu zover ontladen dat de
levensduur ervan achteruitgaat
en/of dat u de motor niet meer kuntstarten.
EEN VASTZITTENDE
AUTO WEER VRIJKRIJ-GEN
Wanneer u met de auto vast komt te
zitten in modder of sneeuw, kunt u de
auto meestal door een heen en weer gaande beweging los krijgen. Draai
het stuurwiel links- en rechtsom om
de voorwielen vrij te maken. Beweeg
de versnellingshendel vervolgens heen
en weer tussen DRIVE en REVERSE.
Druk het gaspedaal net voldoende in
om de heen en weer gaande beweging
van de auto op gang te houden, zon-
der dat de wielen doorslippen.
LET OP!
Het overmatig laten oplopen van het
toerental van de motor of het laten
doorslippen van de wielen kan lei-
den tot oververhitting en beschadi-
ging van de transmissie. Laat de mo-
tor minstens één minuut stationair
draaien met de keuzehendel in
NEUTRAL na de auto vijf keer heen
en weer bewogen te hebben. U voor-
komt zo oververhitting en vermin-
dert het risico op een versnellings-
bakdefect terwijl u lange tijd bezig
bent een auto vrij te krijgen.
OPMERKING:
Bij het wegrijden in diepe sneeuw,
zand of grind kunt u de tractie van
de auto verbeteren door het elek-
tronische stabiliteitsprogramma (ESP) in de functie "Partial Off"
(Gedeeltelijk uit) te zetten. Raad-
pleeg voor meer informatie "Elek-
tronisch remsysteem" onder "Star-
ten en bedienen".
LET OP!
Wanneer u een vastzittende auto
heen en weer beweegt door snel te
schakelen tussen DRIVE en RE-
VERSE, mogen de wielen nooit
sneller ronddraaien dan 24 km/u
omdat anders schade kan ont-
staan aan de aandrijflijn.
Te veel gas geven leidt tot door-
slippen van de wielen, waardoor
de versnellingsbak beschadigd
kan raken en de auto zichzelf ver-
der ingraaft. Bovendien kunnen
de banden schade oplopen. Laat
de wielen niet met meer dan
48 km/u doorslippen (de trans-
missie schakelt niet op).
307
Page 314 of 376

WAARSCHUWING!
Het laten doorslippen van de wielen
is gevaarlijk. De krachten die vrijko-
men bij extreem hoge wielsnelheden
kunnen de assen en banden ernstig
beschadigen. Er kan een band ex-
ploderen, waardoor iemand gewond
kan raken. Laat de wielen van uw
auto niet met een snelheid boven de
48 km/u of langer dan 30 seconden
ononderbroken ronddraaien. Zorg
ook dat er geen personen aanwezig
zijn in de nabijheid van een door-
slippend wiel, ongeacht de snelheid
waarmee het wiel ronddraait.
KEUZEHENDEL ONT- GRENDELEN
Als zich een storing voordoet en de
keuzehendel niet uit de stand PARK
kan worden bewogen, dan kunt u de
volgende procedure uitvoeren om de
keuzehendel tijdelijk te kunnen bewe-gen:
1. Trek de parkeerrem stevig aan. 2. Verwijder de kap van het ontgren-
delmechanisme voor de keuzehendel,
dat zich rechtsboven de keuzehendel
op het instrumentenpaneel bevindt.
3. Zet de contactschakelaar in de
stand ON/RUN zonder de motor testarten.
4. Houd het rempedaal stevig inge- drukt.
5. Steek een schroevendraaier of
soortgelijk gereedschap in de opening
en houd het ontgrendelmechanisme
naar voren gedrukt.
6. Beweeg de keuzehendel in de stand NEUTRAL.
7. De motor kan vervolgens in de
stand NEUTRAL worden gestart.
8. Breng de kap van het ontgrendel-
mechanisme weer aan.
Kap van ontgrendelmechanisme
308
Page 315 of 376

SLEPEN VAN EEN DEFECTE AUTO
Sleepmethode Wielen LOS van de grond ALLE MODELEN
Slepen met alle wielen op de grond Geen Als de transmissie werkt:
Transmissie in NEUTRAL
Max. snelheid 40 km/u
Max. afstand 24 km
Wielen omhoog Achter
Voor OK
Autoambulance ALLE BESTE METHODE
Het juiste sleep- of takelgereedschap
is vereist om schade aan uw auto te
voorkomen. Gebruik uitsluitend
sleepstangen en andere apparaten
welke voor dit specifieke doel zijn ont-
wikkeld. Volg hierbij altijd nauwgezet
de instructies van de fabrikant. Het
gebruik van veiligheidskettingen is
verplicht. Bevestig sleepstangen of
andere sleepmiddelen altijd aan een
dragend deel van het voertuig, nooit
aan bumpers of hieraan bevestigde
beugels. De nationale en plaatselijke
wetten m.b.t. het slepen van voertui-
gen moeten worden opgevolgd.
Wanneer u tijdens het slepen accessoi-
res wenst te gebruiken (ruitenwissers,
ruitontdooier, enz.), dient de contact-
schakelaar in stand ON/RUN te staan
en niet in stand ACC.
LET OP!
Gebruik geen takelsysteem met sleeplus om de auto te slepen. Dit
kan de bumper beschadigen.
Bij het vastmaken van de auto op
een sleepwagen mogen de onder-
delen in de wielophanging vóór of
achter niet worden vastgemaakt.
Door een foutieve sleepwijze kan
uw auto worden beschadigd.
Duw of sleep deze auto niet met
een andere auto aangezien schade
aan de bumper en de versnelling
kan worden toegebracht.
Als de te slepen auto bestuurbaar
moet blijven, moet het contactslot
in de stand ON/RUN staan en niet
in de stand LOCK/OFF of ACC. De fabrikant raadt aan de auto op
bijvoorbeeld een autoambulance te
vervoeren (alle wielen van de grond).
Als geen autoambulance beschikbaar
is en de transmissie werkt nog kan de
auto onder de volgende voorwaarden
horizontaal worden vervoerd (alle
wielen op de grond):
De versnellingspook moet in de
stand NEUTRAL staan.
De af te leggen afstand mag niet groter dan 24 km zijn.
De rijsnelheid mag niet hoger dan 40 km/u zijn.
Als de transmissie niet werkt of de
auto moet worden gesleept met een
snelheid van meer dan 40 km/u of
over een afstand van meer dan
24 km, mogen de voorwielen tij-
309
Page 316 of 376

dens het slepen niet de weg raken
(gebruik een flatbed-truck of hef-
apparatuur die de voorwielen om-
hoog houdt).LET OP!
Als met een snelheid van meer dan
40 km/u of over een afstand van
meer dan 24 km wordt gesleept met
de voorwielen op de weg, kan zware
schade aan de transmissie ontstaan.
Dergelijke schade wordt niet gedekt
door de beperkte garantie van een
nieuw voertuig.ZONDER
CONTACTSLEUTEL
Er moeten speciale voorzorgsmaatre-
gelen worden genomen wanneer de
auto wordt gesleept met het contact in
de stand LOCK/OFF. De beste me-
thode om uw auto te vervoeren is op
een trailer of dieplader. Als deze ech-
ter niet beschikbaar is, mag uw auto
met een takelwagen met een "bril"
worden gesleept. Het achterwaarts
slepen (met de voorwielen op de
grond) is niet toegestaan, omdat de
transmissie dan wordt beschadigd.
Als het achterwaarts slepen het enige
alternatief is, moeten de voorwielen
op een dolly worden geplaatst. Ge-
schikte sleepuitrusting is noodzake-
lijk om schade aan de auto te voorko-men.
LET OP!
Als u deze sleepmethoden niet volgt,
kan dit ernstige schade aan de trans-
missie tot gevolg hebben. Dergelijke
schade wordt niet gedekt door de
beperkte garantie van een nieuwvoertuig.
310
Page 317 of 376

7
ONDERHOUD VAN UW AUTO
MOTORCOMPARTIMENT — 3,6 L . . . . . . . . . . . 313
MOTORCOMPARTIMENT — 2,8L DIESEL . . . . . 314
BOORDDIAGNOSESYSTEEM — OBD II . . . . . . . 315
VERVANGINGSONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . 315
ONDERHOUDSPROCEDURES . . . . . . . . . . . . . . 315 MOTOROLIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 316
Motoroliefilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 317
LUCHTREINIGINGSFILTERBENZINEMOTOR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 317
ACTIEVE REGENERATIESTRATEGIE – 2,8L DIESELMOTOR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 317
UITLAATSYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 317
ONDERHOUDSVRIJE ACCU . . . . . . . . . . . . . 319
ONDERHOUD VAN DE AIRCONDITIONING
. . 319
SMEREN VAN CARROSSERIEDELEN . . . . . . 321
WISSERBLADEN VOORRUITWISSERS . . . . . 321
KOELSYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 322
REMMEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 326
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK . . . . . 327
VERZORGING VAN DE AUTO EN BESCHERMING TEGEN ROEST . . . . . . . . . . 328
311
Page 318 of 376

BEKERHOUDERS IN HETINTRUMENTENPANEEL REINIGEN . . . . . . . 331
ZEKERINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 332 VOLLEDIG GEÏNTEGREERDEVOEDINGSMODULE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 332
STALLEN VAN DE AUTO . . . . . . . . . . . . . . . . . . 336
VERVANGINGSLAMPEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . 337
GLOEILAMPEN VERVANGEN . . . . . . . . . . . . . . 338 HID-LAMPEN (voor bepaaldeuitvoeringen/markten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 338
QUAD-KOPLAMPEN (voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 338
RICHTINGAANWIJZERS VOOR EN ZIJMARKERINGSLICHTEN . . . . . . . . . . . . . . 338
ZIJKNIPPERLICHTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . 338
MISTLAMPEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 339
RICHTINGAANWIJZER ACHTER EN ACHTERUITRIJLAMP . . . . . . . . . . . . . . . . . . 339
DERDE REMLICHT (MIDDEN) . . . . . . . . . . . 340
Kentekenverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 340
INHOUD VLOEISTOFFEN . . . . . . . . . . . . . . . . . 341
VLOEISTOFFEN, SMEERMIDDELEN EN ORIGINELE ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . 342
MOTOR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 342
CHASSIS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 343
312
Page 319 of 376
MOTORCOMPARTIMENT — 3,6 L1 — Luchtfilter6 — Reservoir koelvloeistof
2 — Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof 7 — Peilstok motorolie
3 — Reservoir remvloeistof 8 — Vulopening motorolie
4 — Accu 9 — Radiatordop koelvloeistof
5 — Volledig geïntegreerde vermogensmodule (zekeringen) 10 — Reservoir ruitensproeiervloeistof
313
Page 320 of 376
MOTORCOMPARTIMENT — 2,8L DIESEL1 — Luchtfilter5 — Volledig geïntegreerde vermogensmodule (zekeringen)
2 — Vulopening motorolie 6 — Reservoir koelvloeistof
3 — Hoofdremcilinder 7 — Peilstok motorolie
4 — Accu 8 — Reservoir ruitensproeiervloeistof
314