Page 193 of 376

4. Om de kalibratie van het kompas
te voltooien, moet u met de auto één of
meer complete cirkels van 360 graden
rijden met een snelheid lager dan
8 km/u, in een gebied zonder elektri-
citeitsleidingen of grote metalen voor-
werpen, totdat de CAL-indicator uit-
gaat. Het kompas werkt nu normaal.
ELEKTRONISCH VOER-
TUIGINFORMATIECEN-
TRUM (EVIC) (voor be-
paalde uitvoeringen/markten)
Het Elektronisch voertuiginformatie-
centrum (EVIC) heeft een interactief
scherm dat zich in de instrumenten-
groep bevindt.Dit systeem biedt u op een handige
manier toegang tot verschillende nut-
tige gegevens via een druk op de
stuurwielschakelaars. Het EVIC be-
vat de volgende onderdelen:
Radio-informatie
Brandstofverbruik
Voertuigsnelheid
Ritinformatie
Bandenspanning in BAR
Voertuiginformatie
Berichten
Eenheden
Systeeminstellingen (persoonlijke
instellingen)
Menu uitschakelen
Met dit systeem kan de bestuurder
informatie selecteren door op de vol-
gende knoppen op het stuurwiel tedrukken: Toets "OMHOOG"
Druk op de toets UP en laat
deze weer los om omhoog te
bladeren door de hoofdme-
nu's (brandstofverbruik,
voertuiginformatie, bandenspanning,
cruisecontrol, berichten, eenheden,
systeeminstellingen) en de subme-nu's.
Toets "OMLAAG" Druk op de toets DOWN en
laat deze weer los om
omlaag te bladeren door
de hoofdmenu's en de sub-
menu's.
Elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC)
Stuurwieltoetsen voor EVIC
187
Page 194 of 376

Toets "SELECTEREN"Met de toets SELECTE-
REN hebt u toegang tot de
informatie in de EVIC-
submenu's, kunt u een aan-
tal functie-instellingen selecteren en
een aantal EVIC-functies resetten.
Het EVIC duidt met behulp van een
pijl naar rechts aan dat de toets SE-
LECTEREN kan worden gebruikt.
Toets "TERUG" Druk op de toets BACK om
terug te gaan naar een voor-
gaand menu of submenu.
SCHERMEN VOERTUIGIN-
FORMATIECENTRUM(EVIC)
Onder de juiste omstandigheden geeft
het EVIC de volgende berichten weer:
"Key in ignition" (sleutel in con- tactslot)
"Ignition or Accessory On" (Con- tactschakelaar op ON of ACC)
Wrong Key (verkeerde sleutel)
Damaged Key (sleutel beschadigd) Key not programmed (sleutel niet
geprogrammeerd)
Vehicle Not in Park (Auto niet in parkeerstand)
Key Left Vehicle (Sleutel niet in auto)
Key Not Detected (Sleutel niet aan- getroffen)
Press Brake Pedal and Push Button to Start (Rempedaal intrappen en
knop indrukken om te starten)
Liftgate Ajar (achterklep open) (er klinkt een geluidssignaal als de
auto gaat rijden)
Lage bandenspanning
Service TPM System (Onderhoud TPM-systeem) (raadpleeg "Ban-
denspanningscontrolesysteem"
(TPMS) in "Starten en rijden")
Turn Signal On (richtingaanwijzer aan)
RKE Battery Low (batterij af- standsbediening leeg)
Service Keyless System (afstands- bediening controleren) LOW WASHER FLUID (ruiten-
sproeiervloeistof bijvullen)
Oil Change Required (olieverver- sing vereist)
Check gascap (brandstofvuldop controleren)
Left Front Turn Signal Lamp Out (richtingaanwijzer linksvoor de-fect)
Left Rear Turn Signal Lamp Out (richtingaanwijzer linksachter de-fect)
Right Front Turn Signal Lamp Out (richtingaanwijzer rechtsvoor de-fect)
Right Rear Turn Signal Lamp Out (richtingaanwijzer rechtsachter de-fect)
Park Assist Disabled (parkeerhulp uitgeschakeld)
Service Park Assist System (laat parkeersensoren repareren)
Personal Settings Not Available — Vehicle Not in Park (persoonlijke
instellingen niet beschikbaar —
auto staat niet in de stand P)188
Page 195 of 376

Blind Spot System Off (Dodehoek-systeem uit) — Dit bericht wordt
getoond als de contactschakelaar in
de stand ON wordt gezet en duidt
aan dat het dodehoeksysteem is uit-geschakeld.
Blind Spot System Off (Dodehoek- systeem niet beschikbaar) — Dit
bericht wordt getoond als het sys-
teem voor dodehoekbewaking
(BSM) tijdelijk niet beschikbaar is
wegens een geblokkeerde sensor,
elektromagnetische storing of an-
dere 'tijdelijke' omstandigheid. Als
dit bericht wordt getoond, gaan de
pictogrammen in de beide buiten-
spiegels branden. Als er sprake is
van een elektromagnetische sto-
ring, gaat alleen het pictogram aan
de kant van de storing branden tot-
dat de storing voorbij is.
Service Blind Spot System (Onder- houd dodehoeksysteem) — Dit be-
richt wordt getoond als het systeem
voor dodehoekbewaking (BSM)
permanent niet beschikbaar is. De
bestuurder ontvangt in dat geval
een bericht van het EVIC en de
BSM-waarschuwing gaat perma- nent branden in beide buitenspie-
gels. Neem contact op met een er-
kende dealer als u dit berichtontvangt.
Obstacle Detected (Obstakel gede- tecteerd)
Driver Seatbelt Unbuckled (Be- stuurdersgordel niet vastgegespt)
Uitlaatsysteem — regeneratie nu vereist. In omstandigheden waarbij
alleen zeer korte ritten met lage
snelheid worden gemaakt, of ritten
waarbij alleen met lage snelheid
wordt gereden, bereiken de motor
en het uitlaatgasnabehandelings-
systeem nooit de vereiste omstan-
digheden om de opgevangen roet-
deeltjes te verwijderen. Als dit zich
voordoet, verschijnt het bericht
"Exhaust System Regeneration Re-
quired Now" (regeneratie van het
uitlaatsysteem nu vereist) in het
EVIC. Door met uw voertuig op
snelweg te rijden gedurende ten-
minste 30 minuten verhelpt u het
probleem in het roetfiltersysteem
doordat de opgevangen roetdeeltjes
nu worden verwijderd, zodat de normale bedrijfsstand van het sys-
teem wordt hersteld.
Exhaust Service Required (uitlaat- onderhoud vereist) — ga langs bij
de dealer. De motor wordt gelimi-
teerd om permanente schade aan
het nabehandelingssysteem te voor-
komen. Als deze omstandigheid
zich voordoet, moet u uw voertuig
voor onderhoud naar uw plaatse-
lijke erkende dealer brengen.
Exhaust System — Regeneration Completed (Uitlaatsysteem — Re-
generatie voltooid). Dit bericht
duidt aan dat het automatisch rei-
nigen van het roetfilter (DPF) is
voltooid. Als dit bericht wordt ge-
toond, klinkt er één geluidssignaal
om u te informeren over deze toe-stand.
Exhaust System — Regeneration In Process (Uitlaatsysteem — Regene-
ratie bezig). Dit bericht duidt aan
dat het roetfilter (DPF) momenteel
automatisch wordt gereinigd.
Handhaaf de huidige rijomstandig-
heden totdat het regenereren is vol-tooid.
189
Page 196 of 376

Exhaust Filter Full — Power Redu-ced See Dealer (Roetfilter vol —
Vermogen gereduceerd. Raadpleeg
dealer). Het PCM reduceert het
motorvermogen om permanente
schade aan het nabehandelingssys-
teem te voorkomen. Als deze fout-
toestand niet wordt verholpen en de
dealer geen onderhoud uitvoert,
kan het nabehandelingssysteem
voor de uitlaatgassen zwaar be-
schadigd raken. Om deze fouttoe-
stand te verhelpen, moet een er-
kende dealer onderhoud aan uw
auto verrichten. Neem contact op
met een erkende dealer, want als u
met de auto blijft rijden, kan er snel
schade aan het uitlaatsysteem ont-staan.
Exhaust Filter % Full (Roetfilter % vol)
Witte verklikkerlampjes EVIC
In dit vlak worden instelbare witte
waarschuwingslampjes getoond. Deze
verklikkerlampjes bevatten: Status van elektronisch
schakelen (ERS)
De statussen van de keuzehendel, "5,
4, 3, 2 en 1", worden weergegeven ter
indicatie van de stand van de hendel.
De lampjes "5,4,3,2,1" geven aan dat
de manuele stand (ERS) is gekozen.
De gekozen versnelling wordt weerge-
geven. Voor meer informatie betref-
fende ERS, raadpleeg "Starten en ge-bruiken"
Elektronische snelheidsregeling gereed Dit lampje gaat aan als de
elektronische snelheidsre-
geling gereed is. Voor meer
informatie, raadpleeg
"Elektronische snelheidsregeling" on-
der "De functies van uw voertuig".
Elektronische snelheidsregeling INGESTELD Dit lampje brandt wanneer
de elektronische snelheids-
regeling werkt met een door
de bestuurder gemaakte in-
stelling. Voor meer informatie, raad-
pleeg "Elektronische snelheidsrege-
ling" onder "De functies van uwvoertuig". Oranje verklikkerlampjes EVIC
In dit vlak worden instelbare oranje
waarschuwingslampjes getoond. Deze
verklikkerlampjes bevatten:
Controlelampje brandstofpeil
Als het brandstofpeil is gezakt
tot ongeveer 11,0 liter, gaat dit
lampje aan en blijft het branden
tot er brandstof wordt bijgevuld.
Indicatielampje brandstofvuldop los Wanneer het diagnosesys-
teem detecteert dat de
brandstofvuldop los zit, on-
juist is aangebracht of is be-
schadigd, verschijnt het bericht "Vul-
dop controleren" op het displayvlak
van de verklikkerlampjes. Draai de
tankdop stevig vast en druk op de
toets SELECTEREN om het bericht
uit te schakelen. Als het probleem zich
opnieuw voordoet, verschijnt de mel-
ding de volgende keer dat de auto
wordt gestart opnieuw.
Het storingsindicatielampje (MIL)
kan ook gaan branden vanwege een
loszittende, slecht bevestigde of be-
schadigde tankdop.190
Page 197 of 376

Indicator laag peilruitenvloeistof Dit lampje gaat branden om
aan te geven dat het peil
van de ruitenvloeistof laagis.
Controlelampje Wait To Start — alleen dieselmotoren Het controlelampje Wait To
Start (wacht met starten) gaat
branden als u het contact voor het
eerst inschakelt. Wacht met het star-
ten van de motor tot het controle-
lampje Wait To Start is gedoofd.
(Raadpleeg "Startprocedures" in
"Starten en rijden" voor meer infor-matie).
Lampje Water in brandstof — alleen dieselmotoren
Geeft aan dat er water is
gedetecteerd in het brand-
stoffilter. Als dit lampje
blijft branden, mag u de
auto NIET starten voordat u het water
uit het brandstoffilter hebt afgetapt
om schade aan de motor te voorko-
men. Raadpleeg “Onderhoudsproce-
dures/brandstof aftappen/waterfil- ter” in “Onderhoud van uw auto”
voor de procedure voor het aftappen
van water.
Rode verklikkerlampjes EVIC
In dit vlak worden instelbare rode ver-
klikkerlampjes weergegeven. Deze
verklikkerlampjes bevatten:
Portier open
Dit lampje gaat branden om
aan te geven dat een of
meerdere portieren moge-
lijk open zijn.
Waarschuwingslampje oliedruk Dit indicatielampje duidt een
te lage oliedruk aan. Het
lampje hoort even kort te branden
terwijl de motor wordt gestart. Als het
lampje tijdens het rijden gaat bran-
den, zet de auto dan veilig stil en zet
de motor zo snel mogelijk af. Als het
lampje aangaat, klinkt er een geluids-ignaal.
Start de motor pas opnieuw wanneer
het probleem is verholpen. Dit lampje
geeft geen indicatie over het motor-
oliepeil. Het oliepeil moet u controle-
ren in de motorruimte. Lampje laadsysteem
Dit lampje geeft informatie
over het functioneren van het
laadsysteem. Het lampje zal gaan
branden wanneer u het contact de
eerste keer inschakelt en kort blijven
branden om het lampje te controleren.
Als het lampje blijft branden of gaat
branden tijdens het rijden, schakelt u
de elektrische apparaten die niet
noodzakelijk zijn voor het rijden uit of
u verhoogt het toerental (als de motor
stationair draait). Als het controle-
lampje van de laadstroom blijft bran-
den, doet zich een probleem met het
laadsysteem voor. Laat de auto dan
ONMIDDELLIJK CONTROLEREN.
Neem contact op met een erkende
dealer.
Wanneer met startkabels moet wor-
den gestart, raadpleeg dan "Starten
met startkabels" onder "Wat doen in
geval van nood".
191
Page 198 of 376

Lampje elektronischesnelheidsregeling Dit lampje informeert u
over een probleem met de
elektronische gaspedaalre-
geling (ETC). Het lampje
zal gaan branden wanneer het contact
de eerste keer ingeschakeld (ON)
wordt en kort blijven branden om het
lampje te controleren. Als het lampje
bij de start niet gaat branden, moet u
het systeem door een erkende dealer
laten controleren.
Als er een probleem wordt geconsta-
teerd, gaat het lampje aan terwijl de
motor draait. Draai de sleutel van ON
naar OFF wanneer de auto volledig
stilstaat en de keuzehendel in de stand
PARK staat. Het lampje moet nu uit-gaan.
Als het lampje bij draaiende motor
blijft branden kunt u meestal toch
gewoon met de auto rijden. Neem ech-
ter wel zo snel mogelijk contact op
met uw erkende dealer voor reparatie.
Als het lampje knippert tijdens het
rijden, dient er direct onderhoud uit-
gevoerd te worden. In een dergelijk
geval presteert de motor minder, loopt versneld of onregelmatig stationair of
slaat af. Wellicht moet uw auto wor-
den weggesleept.
Waarschuwingslampje
motortemperatuur Dit lampje waarschuwt bij een
oververhitte motor. Als de tem-
peratuur stijgt en de meter
dichter bij Hkomt, gaat dit controle-
lampje aan en klinkt er een geluids-
signaal als de ingestelde grenswaarde
wordt bereikt. Als de oververhitting
blijft toenemen, en de naald van de
temperatuurmeter de waarde Hpas-
seert, klinkt er een aanhoudend ge-
luidssignaal tot de motor kan afkoe-len.
Tijdens het rijden moet u de auto zo
snel mogelijk aan de kant zetten. Als
de airco is ingeschakeld, schakel deze
dan uit. Zet de versnellingsbak ook in
NEUTRAAL en laat de motor statio-
nair draaien. Als de temperatuur-
naald niet terugkeert naar normaal,
zet de motor dan onmiddellijk uit en
bel de wegenwacht. Raadpleeg "Wan-
neer de motor oververhit raakt" onder
"Wat doen in geval van nood" voor
meer informatie. Waarschuwingslampje
versnellingsbaktemperatuur Dit lampje geeft aan dat de
temperatuur van de trans-
missievloeistof te heet is.
Dit kan gebeuren bij zwaar
bedrijf zoals het trekken van een aan-
hanger. Als dit lampje aangaat, moet
u de auto zo snel mogelijk aan de kant
zetten. Schakel de versnellingsbak
vervolgens in NEUTRAAL en laat de
motor stationair draaien of met een
hoger toerental tot het lichtje uitgaat.
LET OP!
Wanneer u door blijft rijden terwijl
het waarschuwingslampje versnel-
lingsbaktemperatuur brandt, kan de
versnellingsbak ernstig beschadigd
of defect raken.
192
Page 199 of 376

WAARSCHUWING!
Wanneer u door blijft rijden terwijl
het waarschuwingslampje versnel-
lingsbaktemperatuur brandt, kan
onder bepaalde omstandigheden de
vloeistof overkoken, in aanraking
komen met de hete motor of uitlaat-
componenten en brand veroorza-ken.
Olieverversing vereist
Uw voertuig is uitgerust met een
oliebeurt-indicatielampje. Indien
aanwezig knippert het bericht "Olie
verversen" op het EVIC-scherm ge-
durende 10 seconden na één geluids-
ignaal om de volgende oliebeurt aan
te geven. Het indicatielampje voor
oliebeurten is gebaseerd op de belas-
ting van de motor, wat betekent dat de
periodieke oliebeurten afhankelijk
zijn van uw persoonlijke rijstijl.
Als dit bericht niet wordt gereset, ver-
schijnt het iedere keer dat u de con-
tactschakelaar in de stand ON/RUN
zet. Om het bericht tijdelijk uit te
schakelen, drukt u de knop BACK
(terug) kort in. Raadpleeg uw Lancia dealer om het olieverversingsindica-
tielampje te resetten. BRANDSTOFVERBRUIK
Druk de toets OMHOOG of OMLAAG
en houd deze vast totdat de melding
"Fuel Economy" (Brandstofverbruik)
verschijnt in het EVIC en druk dan
SELECTEER. De volgende functies
voor brandstofverbruik worden in het
EVIC getoond:
Average Fuel Economy (AVG) (Ge-
middeld brandstofverbruik (AVG))
Distance To Empty (Afstand tot lege tank) (DTE)
Liter per 100 km (l/100km)
Average Fuel Economy
(Gemiddeld brandstofverbruik)
Geeft het gemiddelde brandstofver-
bruik weer sinds de laatste reset. Het
gemiddelde brandstofverbruik kan
worden gereset door in het EVIC de
aanduidingen voor het gebruik van de
toets SELECTEREN te volgen. Wan-
neer het brandstofverbruik wordt ge-
reset, wordt op het scherm gedurende
twee seconden de waarde 'nul' weer-
gegeven. De historische gegevens wor-
den dan gewist en het nieuwe gemid- delde wordt berekend op basis van het
laatste gemiddelde brandstofverbruik
van voor de reset.
Distance To Empty (Afstand tot
lege tank) (DTE)
Geeft de geschatte afstand weer die
nog kan worden afgelegd met de
brandstof die in de tank aanwezig is.
Deze geschatte afstand wordt bepaald
door een gewogen gemiddelde van het
onmiddellijke en gemiddelde brand-
stofgebruik volgens het huidige tank-
peil. DTE kan niet opnieuw worden
ingesteld met de toets SELECTEER. OPMERKING:
Aanmerkelijke veranderingen in
de rijstijl of de belading van de
auto zullen een groot effect hebben
Weergave gemiddeld
brandstofverbruik
193
Page 200 of 376

op de afstand die de auto kan rij-
den, ongeacht de getoonde DTE-waarde.
Als de DTE-waarde minder bedraagt
dan de geschatte rijafstand van
48 km, verandert het DTE-scherm en
verschijnt het bericht "LOW FUEL"
(brandstofpeil laag). Dit wordt con-
tinu getoond totdat de auto geen ben-
zine meer heeft. Het bericht "LOW
FUEL" (BRANDSTOF BIJNA OP)
verdwijnt en er verschijnt een nieuwe
DTE-waarde nadat u een flinke hoe-
veelheid brandstof in de tank doet.
Liter per 100 km (L/100km)
Deze weergave toont tijdens het rijden
het huidige verbruik in liter per
100 km (L/100km) in een staafgra-
fiek. Hierdoor wordt het brandstof-
verbruik constant tijdens het rijden
bewaakt, zodat u uw rijstijl kunt aan-
passen om minder brandstof te ver-bruiken.
VOERTUIGSNELHEID
Druk de toets OMHOOG of OMLAAG
en houd deze vast totdat de melding
"Vehicle Speed" (Voertuigsnelheid)
verschijnt in het EVIC en druk danSELECTEER. Druk op de toets SE-
LECTEREN om de huidige snelheid
weer te geven in km/u of mph. Druk
nogmaals op de toets SELECTEREN
om te schakelen tussen de maateenhe-
den km/u en mph. OPMERKING:
Door de maateenheid te wijzigen
in het menu Voertuigsnelheid wij-
zigt u niet de maateenheid in hetEVIC.
RITINFORMATIE
Druk de toets OMHOOG of OMLAAG
en houd deze vast totdat de melding
"Trip info" (ritinformatie) verschijnt
in het EVIC en druk dan SELECT
(selecteren). Druk kort op de toetsen
OMHOOG/OMLAAG om een van de
volgende functies te markeren als u
deze wilt resetten:
Trip A (Rit A)
Toont de totale afstand voor Trip A
die werd afgelegd sinds de laatste re-set.
Trip B (Rit B)
Toont de totale afstand voor Trip B die
werd afgelegd sinds de laatste reset.
Elapsed Time (Verstreken tijd)
Toont de totale reistijd die is verstre-
ken sinds de laatste reset, wanneer het
contactslot in de stand ACC staat. De
verstreken tijd wordt aangepast wan-
neer het contactslot in de stand ON of
START staat.
Een ritfunctie resetten
Het resetten zal uitsluitend plaatsvin-
den als er een functie wordt geselec-
teerd (gemarkeerd) die kan worden
teruggesteld op nul. Druk eenmaal
kort op de toets SELECTEREN om de
getoonde resetbare functie te resetten.
BANDENSPANNING
Druk kort op de toets OMHOOG of
OMLAAG totdat de melding "Tire
BAR" (Bandenspanning in BAR)
wordt gemarkeerd in het EVIC. Druk
op de toets SELECT om een grafiek
van de auto weer te geven waar in de
hoeken de waarde van de banden-
spanning is aangegeven.
VOERTUIGINFORMATIE
(INFORMATIEFUNCTIES
VOOR DE KLANT)
Druk de toets OMHOOG of OMLAAG
en houd deze vast totdat de melding
194