Page 33 of 237

31
Cockpit
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2
Display status signaleert Wat te doen
Snelheidsregelaar brandt. dat de snelheidsregelaar is
geselecteerd. Handmatig selecteren. Zie in de rubriek 3 het gede
elte
"Stuurkolomschakelaars".
Snelheidsbegrenzer brandt. dat de snelheidsbegrenzer is
geselecteerd. Handmatig selecteren. Zie in de rubriek 3 het gede
elte
"Stuurkolomschakelaars".
Voorgloeien
dieselmotor brandt. dat voorgloeien van de
dieselmotor noodzakelijk is
(koude omstandigheden). Wacht tot het lampje uit is alvorens de motor te s
tarten.
Roetfilter brandt. een storing van het roetfilter
(niveau brandstofadditief, kans
op verstopping,...). Laat het filter controleren door het PEUGEOT-netwe
rk.
Zie in rubriek 6 het gedeelte "Controles".
Water in het
brandstoffilter brandt in
combinatie met
een melding op
het display. de aanwezigheid van water in
het brandstoffilter.
Laat het filter onmiddellijk aftappen door het
PEUGEOT-netwerk.
Zie in de rubriek 6 het gedeelte "Controles".
Onderhoudssleutel brandt. een bijna verstreken
onderhoudsinterval. Zie het overzicht met controlepunten in het
onderhoudsboekje. Maak een afspraak voor een
onderhoudscontrole met het PEUGEOT-netwerk.
Klokje wordt
weergegeven. het instellen van de tijd. Gebruik de linkerknop van het instrumentenpaneel.
Raadpleeg in de rubriek 2 het gedeelte "Cockpit".
Page 34 of 237

32
Cockpit
BRANDSTOFNIVEAUMETER
Het brandstofniveau wordt aangegeven
zodra het contact wordt aangezet.
De wijzer staat op:
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
De wijzer van de
koelvloeistoftemperatuurmeter bevindt
zich vóór het rode gebied: normale
werking.
Onder zware gebruiksomstandigheden of bij
warm weer kan de wijzer in de buurt van het
rode gebied komen.
Als het lampje gaat branden:
- stop onmiddellijk en zet het contact af. De motorventilateur kan nog ongeveer
10 minuten blijven werken,
- 1: de brandstoftank is volledig gevuld,
ongeveer 80 liter.
- 0: de brandstoftank is bijna leeg, het
verklikkerlampje blijft branden.
Het lampje gaat branden op het moment dat
er nog ongeveer 8 liter brandstof in de tank
aanwezig is. Raadpleeg in de rubriek 6 het gedeelte
"Brandstof".
Als de wijzer in het rode gebied komt:
Ga langzamer rijden of laat de motor
stationair draaien. - wacht tot de motor is afgekoeld om het
koelvloeistofniveau te controleren en
eventueel koelvloeistof bij te vullen.
Het koelcircuit staat onder druk, neem
daarom de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht om brandwonden te voorkomen:
- laat de motor nadat deze is afgezet minimaal een uur afkoelen voordat u
werkzaamheden uitvoert,
- draai de dop eerst een kwart omwenteling los om de druk te laten
dalen.
- controleer, als de druk eenmaal is gedaald, het niveau in het expansievat.
- verwijder indien nodig de dop om koelvloeistof bij te vullen.
Laat uw auto controleren door het
PEUGEOT-netwerk als de wijzer in het rode
gebied blijft staan.
Raadpleeg in de rubriek 6 het gedeelte
"Niveaus".
Page 35 of 237

33
Cockpit
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2
Het onderhoudsinterval wordt berekend
vanaf de laatste nulstelling van de
onderhoudsindicator op basis van twee
parameters:
- het aantal afgelegde kilometers,
- de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudscontrole.
Enkele seconden na het aanzetten van het
contact geeft de teller eerst het oliepeil en
vervolgens weer de normale kilometerstand
en de stand van de dagteller aan. De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is minder dan 1 000 km
Elke keer dat het contact wordt aangezet
knippert de sleutel en de resterende
kilometers worden aangegeven:
Enkele seconden na het aanzetten van het
contact, wordt het oliepeil aangegeven,
geeft de teller vervolgens weer de normale
kilometerstand en de stand van de dagteller aan
en blijft de sleutel branden. Dit om aan te geven
dat er binnenkort onderhoudswerkzaamheden
uitgevoerd moeten worden.
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is overschreden
Bij draaiende motor blijft de sleutel
branden totdat de onderhoudscontrole
is uitgevoerd.
Wat het eerst bereikt is: de sleutel gaat ook
branden als de maximale interval van 2 jaar
is verstreken.
Afhankelijk van de gebruiksgewoonten
van de bestuurder kan de factor tijd
worden meegewogen bij de nog af te leggen
kilometers.
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is meer dan 1 000 km
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole bedraagt 4 800 km. Als
het contact wordt aangezet geeft het display
gedurende enkele seconden het volgende aan:
ONDERHOUDSINDICATOR
De onderhoudsindicator informeert de
bestuurder over de afstand tot de volgende
onderhoudscontrole, afhankelijk van het
gebruik van de auto.
EMISSIEREGELING
In het geval van een storing in de emissieregeling
wordt de bestuurder gewaarschuwd door het
b r a n d e n v a n d i t s p e c i fi e k e v e r k l i k k e r l a m p j e o p
het instrumentenpaneel.
De katalysator kan beschadigd raken.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk. EOBD (European On Board
Diagnosis) is een Europees
diagnosesysteem dat de
emissieregeling bewaakt en
ervoor zorgt dat de auto voldoet aan de
normen voor de uitstoot van:
- CO (koolmonoxide),
- HC (koolwaterstoffen),
- NOx (stikstofoxide) of roetdeeltjes, de samenstelling van de uitstoot wordt
gecontroleerd door de lambdasondes
voor en achter de katalysator.
Elke keer als het contact wordt
aangezet, gaat de sleutel gedurende
enkele seconden knipperen en geeft
de teller het aantal kilometers aan
dat er te veel gereden is.
Werking
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende enkele seconden het
sleutelsymbool branden. De kilometerteller
geeft de resterende kilometers (afgerond) tot
de eerstvolgende onderhoudscontrole aan.
Page 36 of 237

33
Cockpit
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2
Het onderhoudsinterval wordt berekend
vanaf de laatste nulstelling van de
onderhoudsindicator op basis van twee
parameters:
- het aantal afgelegde kilometers,
- de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudscontrole.
Enkele seconden na het aanzetten van het
contact geeft de teller eerst het oliepeil en
vervolgens weer de normale kilometerstand
en de stand van de dagteller aan. De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is minder dan 1 000 km
Elke keer dat het contact wordt aangezet
knippert de sleutel en de resterende
kilometers worden aangegeven:
Enkele seconden na het aanzetten van het
contact, wordt het oliepeil aangegeven,
geeft de teller vervolgens weer de normale
kilometerstand en de stand van de dagteller aan
en blijft de sleutel branden. Dit om aan te geven
dat er binnenkort onderhoudswerkzaamheden
uitgevoerd moeten worden.
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is overschreden
Bij draaiende motor blijft de sleutel
branden totdat de onderhoudscontrole
is uitgevoerd.
Wat het eerst bereikt is: de sleutel gaat ook
branden als de maximale interval van 2 jaar
is verstreken.
Afhankelijk van de gebruiksgewoonten
van de bestuurder kan de factor tijd
worden meegewogen bij de nog af te leggen
kilometers.
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is meer dan 1 000 km
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole bedraagt 4 800 km. Als
het contact wordt aangezet geeft het display
gedurende enkele seconden het volgende aan:
ONDERHOUDSINDICATOR
De onderhoudsindicator informeert de
bestuurder over de afstand tot de volgende
onderhoudscontrole, afhankelijk van het
gebruik van de auto.
EMISSIEREGELING
In het geval van een storing in de emissieregeling
wordt de bestuurder gewaarschuwd door het
b r a n d e n v a n d i t s p e c i fi e k e v e r k l i k k e r l a m p j e o p
het instrumentenpaneel.
De katalysator kan beschadigd raken.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk. EOBD (European On Board
Diagnosis) is een Europees
diagnosesysteem dat de
emissieregeling bewaakt en
ervoor zorgt dat de auto voldoet aan de
normen voor de uitstoot van:
- CO (koolmonoxide),
- HC (koolwaterstoffen),
- NOx (stikstofoxide) of roetdeeltjes, de samenstelling van de uitstoot wordt
gecontroleerd door de lambdasondes
voor en achter de katalysator.
Elke keer als het contact wordt
aangezet, gaat de sleutel gedurende
enkele seconden knipperen en geeft
de teller het aantal kilometers aan
dat er te veel gereden is.
Werking
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende enkele seconden het
sleutelsymbool branden. De kilometerteller
geeft de resterende kilometers (afgerond) tot
de eerstvolgende onderhoudscontrole aan.
Page 37 of 237

34
Cockpit Als u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto
en wacht minimaal vijf minuten. Het resetten
van de onderhoudsindicator zal anders niet
worden opgeslagen.
Op 0 zetten
Het PEUGEOT-netwerk zet de
onderhoudsindicator na elke
onderhoudscontrole weer op 0.
Als u zelf de onderhoudscontrole
van uw auto heeft uitgevoerd, kan de
onderhoudsindicator op de volgende wijze
op 0 gezet worden:
- zet het contact af,
- druk op de resetknop van de dagteller
en houd deze ingedrukt,
- zet het contact aan.
De kilometerteller begint terug te tellen.
Laat de knop los als de onderhoudsindicator
"=0" aangeeft; de sleutel verdwijnt.
Motorolieniveaumeter
Bij het aanzetten van het contact wordt eerst
de onderhoudsindicator weergegeven en
vervolgens gedurende enkele seconden het
motorolieniveau. Olieniveau correct
Te weinig olie
Als de aanduiding
"OIL"
knippert in combinatie met
het verklikkerlampje service,
een geluidssignaal en een
melding op het display, is het motorolieniveau
te laag, waardoor ernstige motorschade kan
ontstaan.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als
blijkt dat het olieniveau te laag is, moet olie
worden bijgevuld.
Storing
motorolieniveaumeter
Als de aanduiding
"OIL--" knippert, duidt
dit op een storing in
de motorolieniveaumeter. Raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk.
Een controle van het olieniveau is
alleen betrouwbaar als de auto op
een vlakke, horizontale ondergrond staat
en de motor minstens 15 minuten niet heeft
gedraaid. Oliepeilstok
A = maxi, het oliepeil mag nooit
boven dit niveau uitkomen. Een te
hoog oliepeil kan schade aan de
motor veroorzaken.
Raadpleeg in dat geval zo snel
mogelijk het PEUGEOT-netwerk.
B = mini, als het oliepeil niet
boven dit niveau uitkomt, moet
het voor de motor van uw auto
voorgeschreven type motorolie
worden bijgevuld via de vuldop.
Nulstelling dagteller
Druk, terwijl het contact aan
is, de knop in tot de nullen
verschijnen.
Dimmer
dashboardverlichting
Druk, tijdens het branden
van de verlichting, op de
knop om de sterkte van de
dashboardverlichting te veranderen. Als de
verlichting de zwakste (of felste) stand heeft
bereikt, laat dan de knop los en druk deze
vervolgens opnieuw in om de verlichting
weer feller (of zwakker) te maken.
Laat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
Page 38 of 237

34
Cockpit Als u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto
en wacht minimaal vijf minuten. Het resetten
van de onderhoudsindicator zal anders niet
worden opgeslagen.
Op 0 zetten
Het PEUGEOT-netwerk zet de
onderhoudsindicator na elke
onderhoudscontrole weer op 0.
Als u zelf de onderhoudscontrole
van uw auto heeft uitgevoerd, kan de
onderhoudsindicator op de volgende wijze
op 0 gezet worden:
- zet het contact af,
- druk op de resetknop van de dagteller
en houd deze ingedrukt,
- zet het contact aan.
De kilometerteller begint terug te tellen.
Laat de knop los als de onderhoudsindicator
"=0" aangeeft; de sleutel verdwijnt.
Motorolieniveaumeter
Bij het aanzetten van het contact wordt eerst
de onderhoudsindicator weergegeven en
vervolgens gedurende enkele seconden het
motorolieniveau. Olieniveau correct
Te weinig olie
Als de aanduiding
"OIL"
knippert in combinatie met
het verklikkerlampje service,
een geluidssignaal en een
melding op het display, is het motorolieniveau
te laag, waardoor ernstige motorschade kan
ontstaan.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als
blijkt dat het olieniveau te laag is, moet olie
worden bijgevuld.
Storing
motorolieniveaumeter
Als de aanduiding
"OIL--" knippert, duidt
dit op een storing in
de motorolieniveaumeter. Raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk.
Een controle van het olieniveau is
alleen betrouwbaar als de auto op
een vlakke, horizontale ondergrond staat
en de motor minstens 15 minuten niet heeft
gedraaid. Oliepeilstok
A = maxi, het oliepeil mag nooit
boven dit niveau uitkomen. Een te
hoog oliepeil kan schade aan de
motor veroorzaken.
Raadpleeg in dat geval zo snel
mogelijk het PEUGEOT-netwerk.
B = mini, als het oliepeil niet
boven dit niveau uitkomt, moet
het voor de motor van uw auto
voorgeschreven type motorolie
worden bijgevuld via de vuldop.
Nulstelling dagteller
Druk, terwijl het contact aan
is, de knop in tot de nullen
verschijnen.
Dimmer
dashboardverlichting
Druk, tijdens het branden
van de verlichting, op de
knop om de sterkte van de
dashboardverlichting te veranderen. Als de
verlichting de zwakste (of felste) stand heeft
bereikt, laat dan de knop los en druk deze
vervolgens opnieuw in om de verlichting
weer feller (of zwakker) te maken.
Laat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
Page 39 of 237

35
Versnellingsbakken en stuurwiel
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2
Trap om soepel te kunnen schakelen het
koppelingspedaal altijd volledig in.
Om te voorkomen dat de werking van het
pedaal wordt gehinderd:
- controleer of de mat goed op zijn plaats ligt,
- gebruik nooit meer dan één mat per plaats.
Laat tijdens het rijden uw hand niet op
de versnellingspook rusten. Zelfs een
lichte belasting op de pook kan na verloop
van tijd slijtage aan de onderdelen in de
versnellingsbak veroorzaken.
VERSNELLINGSBAKKEN EN STUURWIEL
Vijfversnellingsbak Zesversnellingsbak
Achteruit
Trek bij een auto met zesversnellingsbak
de ring onder de pookknop omhoog om de
achteruit in te schakelen.
Schakel de achteruit pas in als de auto
volledig stilstaat.
Zet de pook met beleid in de
achteruitversnelling om bijgeluiden te
beperken. Deze uitrusting is in de loop van het jaar
beschikbaar.
SCHAKELINDICATOR
Dit systeem signaleert de bestuurder dat
hijkan opschakelen om het brandstofverbruik
te verminderen (auto's met handgeschakelde
versnellingsbak).
Het is niet verplicht om de aanbevolen
versnellingen ook daadwerkelijk in te schakelen. De keuze
van de optimale versnelling hangt namelijk altijd a f van de
situatie op de weg, de verkeersdrukte en de veiligh eid. De
bestuurder blijft derhalve altijd zelf verantwoorde lijk voor het al
dan niet opvolgen van een schakeladvies van het sys teem.
Het lampje van de signalering kan niet worden uitg eschakeld.
Wegrijden, in de achteruitversnelling
schakelen en terugschakelen zijn
handelingen die zijn uitgeschakeld.
Page 40 of 237

36
Versnellingsbakken en stuurwiel
STARTEN EN STOPPEN
Sleutel
Zorg ervoor dat de sleutel niet in contact
komt met smeer, stof of regen en bewaar de
sleutel niet in een vochtige omgeving.
Hang geen zware voorwerpen, zoals een
sleutelhanger, aan de sleutel; dit kan
storingen in het contactslot veroorzaken.
Stand "Starten".
De startmotor wordt in werking gezet. Laat de
sleutel los zodra de motor is aangeslagen.
Stand STOP: stuurslot.
Het contact is afgezet. Draai het stuurwiel
tot het stuurslot wordt vergrendeld. Haal de
sleutel uit het contact.
Gebruiksvoorschrift: starten Controleer als dit lampje brandt of de
portieren, achterdeuren, schuifdeuren
en de motorkap goed zijn gesloten!
Verklikkerlampje voorgloeien
dieselmotor
Als de motor voldoende op
temperatuur is, gaat het lampje
na minder dan 1 seconde uit en
kunt u de motor direct starten.
Wacht bij koud weer tot dit lampje uitgaat
en zet vervolgens de startmotor in werking
(stand "Starten") tot de motor aanslaat. Gebruiksvoorschrift: stoppen
Ontzien van de motor en de
versnellingsbak
Laat de motor voordat u het contact afzet
enkele seconden draaien om het toerental
van de turbocompressor (dieselmotor) te laten
dalen.
Geef geen gas bij het afzetten van het
contact.
Het inschakelen van alleen een versnelling bij
het parkeren van de auto is niet afdoende.
Stand "AAN" en "Accessoires".
Verdraai terwijl u de contactsleutel omdraait
het stuurwiel iets (zonder te forceren) om het
stuurslot te ontgrendelen. In deze stand kunnen
verschillende accessoires functioneren. Verklikkerlampje geopend portier
STUURWIEL IN HOOGTE EN DIEPTE VERSTELLEN
Ontgrendel het stuurwiel, alleen bij
stilstaande auto, door de hendel omlaag te
bewegen.
Stel het stuurwiel in de gewenste stand en
zet dan de hendel weer goed vast. Starten en stoppen