Page 113 of 237

104
Trekken van een aanhanger
Gebruik daarom een zo hoog mogelijke
versnelling om het toerental te beperken en
pas uw snelheid aan.
Let in elk geval goed op de aanwijzing van
de koelvloeistoftemperatuurmeter.
Banden
Controleer de bandenspanning van
de auto (zie rubriek 8 in het gedeelte
"Identificatie") en de aanhanger en breng
deze indien nodig op de juiste waarde. Trekhaak
Wij raden u aan gebruik te maken van
originele PEUGEOT-trekhaken en hun
kabelset, die tijdens de ontwikkeling
van uw auto uitgebreid zijn getest en
gehomologeerd en de montage hiervan toe
te vertrouwen aan het PEUGEOT-netwerk.
In geval van montage buiten het
PEUGEOT-netwerk, moet deze montage
worden uitgevoerd met gebruikmaking van
de voorbereide geïntegreerde elektrische
voorzieningen aan de achterzijde van
de auto en de voorschriften van de
constructeur.
Conform de algemene voorschriften die
hierboven zijn vermeld, attenderen wij u
op het risico dat het monteren van een
trekhaak of elektrisch accessoire zonder
artikelnummer van PEUGEOT met zich
meebrengt. Hierdoor kunnen storingen in het
elektrisch systeem van uw auto ontstaan.
Raadpleeg eerst het PEUGEOT-netwerk.
Als het verklikkerlampje van
de koelvloeistoftemperatuur
gaat branden, stop dan zo snel
mogelijk en zet de motor af.
Gebruiksvoorschrift
Onder zeer zware gebruiksomstandigheden
(het trekken van het maximale
aanhangergewicht op een steile helling bij
hoge temperatuur) wordt de airconditioning
automatisch uitgeschakeld, zodat de
prestaties van de motor weer kunnen
worden verhoogd.
Zie in de rubriek 6 het gedeelte
"Niveaus".
Remmen
Het trekken van een aanhanger vergroot de
remweg. Rijd met matige snelheid, schakel
tijdig terug, rem geleidelijk.
Zijwind
De zijwindgevoeligheid van de auto is groter.
Rijd daarom soepel en met matige snelheid.
ABS/ESP
Het ABS of ESP werkt uitsluitend op de auto
en niet op de aanhanger.
Parkeerhulp achter
Bij het trekken van een aanhanger is de
parkeerhulp uitgeschakeld.
Page 114 of 237

105
Uitrusting
ACCESSOIRES
5
OVERIGE ACCESSOIRES
Al deze accessoires en onderdelen zijn,
na getest en goedgekeurd te zijn ten
aanzien van bedrijfszekerheid en veiligheid,
aangepast aan uw auto. Er wordt een
ruime keuze aan accessoires en originele
onderdelen aangeboden.
Monteren van zenders voor
radiocommunicatie
Alvorens achteraf een zender voor
radiocommunicatie in te bouwen met externe
antenne op uw auto, adviseren wij u contact
op te nemen met een vertegenwoordiger van
het merk PEUGEOT .
Het PEUGEOT -netwerk zal u
informeren over de gegevens van
de zenders (frequentie, maximum
uitgangsvermogen, stand antenne,
specifieke montagevoorschriften) die
kunnen worden gemonteerd, conform de
Richtlijn Elektromagnetische compatibiliteit
automobielen (2004/104/CE).
Er is tevens een ander aanbod van
accessoires beschikbaar dat is onderverdeeld
in comfort, vrije tijd en onderhoud:
Wieldoppen, spatlappen vóór,
spatlappen achter, windgeleiders,
treeplank, ...
Autoradio's, handsfree-sets,
luidsprekers, CD-wisselaar,
navigatiesysteem, ...
Voordat nieuwe audio- en/of
telematica-apparatuur wordt
gemonteerd, moet aan de
hand van de specificaties altijd worden
gecontroleerd of deze kan worden
gecombineerd met de standaarduitrusting
van de auto en of het elektrische systeem
van de auto er niet door wordt overbelast.
Raadpleeg eerst het PEUGEOT -netwerk.
Inbraakalarm, graveren
van ruiten, verbanddoos,
veiligheidsvest, parkeerhulp
achter, gevarendriehoek, ...
Stoelhoezen geschikt voor
voorstoelen met zij-airbags,
banken, rubber mat, moquette
mat, kunststof bak laadruimte,
dakstangen, zonneschermen
opzij, sneeuwkettingen.
Om te voorkomen dat de werking van de
pedalen wordt gehinderd:
- controleer of de mat goed op zijn plaats ligt en bevestigd is,
- gebruik nooit meer dan één mat per plaats. Ruitensproeiervloeistof,
reinigings-/onderhoudsmiddelen
voor interieur en exterieur,
lampen, ...
Het monteren van elektrische
uitrustingen of accessoires zonder
artikelnummer van PEUGEOT kan storingen
in het elektronisch systeem van uw auto
veroorzaken. Houd rekening met deze
bijzonderheid en wij raden u aan contact
op te nemen met een vertegenwoordiger
van het Merk om u te laten informeren over
het assortiment uitrustingen en accessoires
voorzien van een artikelnummer.
Afhankelijk van het land van bestemming is
de aanwezigheid van een veiligheidsvest,
een gevarendriehoek en een lampenset in
de auto verplicht.
Page 115 of 237
Motorkap openen
MOTORKAP OPENEN
Binnenzijde:
- open het afdekkapje in de beenruimte bij de linker voorstoel.
- trek de handgreep omhoog. Sluiten
Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat
deze aan het einde van de slag in het slot vallen.
Controleer of de motorkap goed vergrendeld is.
Buitenzijde: zet de motorkap op een kier,
druk de veiligheidshaak omhoog en til de
motorkap op.
Motorkapsteun
Plaats de stang in een van de twee
uitsparingen (afhankelijk van de gewenste
hoogte) om de motorkap te ondersteunen.
Druk de stang in de houder alvorens de
motorkap te sluiten. Waarschuwing "Motorkap open"
Deze waarschuwing is alleen beschikbaar in
combinatie met de
alarmoptie.
Als de motorkap niet goed
gesloten is terwijl de motor
draait of de auto rijdt, wordt u
hiervoor gewaarschuwd door een
pictogram en een afbeelding op
het display in combinatie met een
geluidssignaal.
Page 116 of 237
107
Onder de motorkap
ONDERHOUD
6
DIESELMOTOREN
8 - Reservoir stuurbekrachtiging.
9 - Afneembaar sleepoog.
10 - Handopvoerpomp
( a : 1,6 L HDi; b : 2 L HDi).
11 - Trechter voor het bijvullen van
motorolie (2 L HDI).
1 - Reservoir ruiten- en koplampsproeiers.
2 - Zekeringkast.
3 - Reservoir koelvloeistof.
4 - Reservoir rem- en koppelingsvloeistof.
5 - Luchtfilter.
6 - Motoroliepeilstok.
7 - Motorolie (bij)vullen.
7.1 - Motorolie (bij) vullen.
Ga als volgt te werk als uw auto van deze
vulpijp is voorzien:
A - Verwijder de olievuldop.
B - Haal de vulpijp uit de houder.
C - Plaats de vulpijp in de vulopening,
zoals weergegeven in de afbeelding.
D - Draai de vulpijp een kwart omwenteling
naar links om deze te vergrendelen en
vul het motorolieniveau bij.
Voer om de vulpijp weer terug te plaatsen de
handelingen in omgekeerde volgorde uit en
vergeet niet de dop A stevig vast te draaien.
Page 117 of 237
108
Onder de motorkap
BENZINEMOTOR
4. Reservoir rem- en
koppelingsvloeistof.
5. Luchtfilter.
6. Motoroliepeilstok.
1. Reservoir ruiten- en
koplampsproeiers.
2. Zekeringkast.
3. Reservoir koelvloeistof.
7. Motorolie (bij) vullen.
8. Reservoir stuurbekrachtiging.
9. Afneembaar sleepoog.
Page 118 of 237

109
Niveaus
ONDERHOUD
6
NIVEAUS
Voor het behoud van de bedrijfszekerheid
van de motoren en de emissieregelsystemen
mogen in geen geval additieven aan de
motorolie worden toegevoegd. Remvloeistof verversen
De remvloeistof dient volgens de door de
constructeur voorgeschreven intervallen te
worden ververst.
Gebruik remvloeistof die door de
constructeur wordt aanbevolen en aan de
DOT4-normen voldoet.
Het niveau dient steeds tussen de
merktekens MINI en MAXI van het
reservoir te staan.
Raadpleeg als het reservoir vaak bijgevuld
moet worden zo snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk.
Voer de onderstaande controles
regelmatig uit om uw auto in goede
staat te houden. Raadpleeg de
voorschriften bij het PEUGEOT-netwerk
of in het onderhoudsboekje dat bij dit
instructieboekje zit.
Let erop dat u bij het eventueel
verwijderen en monteren van de
afdekkap van de motor, de bevestigingsclips
niet beschadigt.
Motorolieniveau
Regelmatig controleren en tussen twee
verversingen eventueel olie bijvullen.
De controle dient bij koude motor en
horizontaal geplaatste auto te geschieden,
met behulp van de oliepeilstok.
Oliepeilstok
2 merktekens op de
peilstok:
A = maxi.
Raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk als het oliepeil
boven dit merkteken
uitkomt.
B = mini.
Laat het oliepeil nooit onder
dit merkteken uitkomen. Olie verversen
Dit dient volgens het onderhoudsschema van de
constructeur te worden uitgevoerd. Het is verplicht
uitsluitend olieën te gebruiken met de door de
constructeur voorgeschreven viscositeit. Raadpleeg de
voorschriften bij het PEUGEOT-netwerk.
Neem voordat u olie bijvult de peilstok uit de hou der.
Gebruik bij de 2 liter HDi-motor de bijgeleverde t rechter
om olie bij te vullen via de vulopening van het car ter.
Controleer na het bijvullen het motorolieniveau (h et
niveau mag niet boven het bovenste merkteken
uitkomen).
Draai de olievuldop vast alvorens de motorkap te s luiten.
Keuze van de viscositeitsgraad
De olie dient in ieder geval aan de door de
constructeur voorgeschreven normen te
voldoen.
Verklikkerlampjes
Zie in de rubriek 2 het gedeelte
"Cockpit" voor meer informatie over de
verklikkerlampjes.
Page 119 of 237

110
Niveaus
Koelvloeistofniveau
Gebruik om ernstige motorschade te
voorkomen uitsluitend door de constructeur
aanbevolen koelvloeistof.
Als de motor warm is, wordt de temperatuur
van de koelvloeistof geregeld door de
koelventilator.
Wacht voor werkzaamheden aan het
koelsysteem ten minste 1 uur nadat
de motor gedraaid heeft, omdat de
koelventilator nog kan (gaan) werken als de
sleutel uit het contactslot is verwijderd en
het koelsysteem onder druk staat.
Draai de dop eerst een kwart omwenteling
los om de druk te laten dalen en te
voorkomen dat de hete koelvloeistof uit
het koelsysteem spuit. Trek, als de druk
eenmaal gedaald is, de dop los en vul
koelvloeistof bij.
Laat het koelsysteem, als vaak koelvloeistof
moet worden bijgevuld, zo snel mogelijk
controleren door het PEUGEOT-netwerk.
Vloeistofniveau stuurbekrachtiging
Controleer het niveau van de
stuurbekrachtigingsvloeistof als de auto op
een vlakke ondergrond staat en de motor
koud is. Draai de dop met geïntegreerde
peilstok los en controleer of het niveau
tussen de merktekens MINI en MAXI staat.
Niveau brandstofadditief (diesel met roetfilter)
Een te laag additiefniveau
wordt aangegeven door het
verklikkerlampje service in combinatie met
een geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display.
Als dit bij draaiende motor gebeurt, komt
dit doordat het roetfilter verstopt dreigt te
raken (uitzonderlijke rij-omstandigheden:
veelvuldig stadsverkeer, lage snelheid,
lange files, ...).
Om het filter te regenereren, wordt
geadviseerd zo snel mogelijk, indien de
omstandigheden dit toelaten, gedurende
minstens 5 minuten met een snelheid van
60 km/uur of hoger te rijden (totdat de
melding op het display verdwijnt en het
verklikkerlampje service uit gaat).
Tijdens het regenereren van het roetfilter,
kunnen enkele geluiden van het relais
hoorbaar zijn onder het dashboard.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk als de
melding niet verdwijnt en het lampje service
blijft branden.
Bijvullen
Het niveau dient steeds tussen de
merktekens MINI en MAXI van het
expansievat te staan. Laat het koelsysteem,
als meer dan 1 liter moet worden bijgevuld,
controleren door het PEUGEOT-netwerk.
Vloeistofniveau ruiten- en koplampsproeiers
Wij adviseren u voor een optimale reiniging
en voor uw eigen veiligheid de producten uit
de groep "Tecnic PEUGEOT" te gebruiken.
Inhoud reservoir ruitensproeiers: ongeveer
4,5 liter.
Als uw auto is voorzien van
koplampsproeiers, bedraagt de inhoud van
het reservoir 7,5 liter.
Voor een optimale reiniging en om
bevriezing te voorkomen is het (bij)vullen
van het reservoir met water niet toegestaan.
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk
uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk.
Page 120 of 237

Controles
ONDERHOUD
6
CONTROLES
Accu
Laat uw accu voor de winter door het
PEUGEOT-netwerk controleren.
Remblokken
De slijtage van de remblokken is sterk
afhankelijk van de rijstijl, vooral bij
stadsverkeer en veel korte ritten. Hierdoor kan
het noodzakelijk blijken om de remblokken
vaker, tussen twee onderhoudscontroles door,
te laten controleren.
Als het remvloeistofniveau te laag is, kan dit
behalve door lekkage van het remsysteem
ook veroorzaakt worden door slijtage van de
remblokken.
Slijtage remschijven/-trommels
Raadpleeg voor meer informatie over de
controle van uw remschijven/-trommels het
PEUGEOT-netwerk.
Handrem
Als de handrem een te grote slag heeft
of als het systeem minder goed werkt,
moet de handrem zelfs tussen twee
onderhoudscontroles worden afgesteld.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Oliefilter
Vervang het oliefilterelement regelmatig,
volgens het onderhoudsschema.
Koolstoffilter en interieurfilter
Het koolstoffilter zorgt ervoor dat stofdeeltjes
permanent en krachtig gefilterd worden.
Een verstopt interieurfilter vermindert de
prestaties van de airconditioning en kan
nare geuren in het interieur veroorzaken.
Wij adviseren u een gecombineerd
interieurfilter de gebruiken. Danzij het
specifieke tweede actieve filter, draagt
het bij aan de zuivering van de door de
inzittenden ingeademde lucht en aan
een schoon interieur (vermindering van
allergische reacties, onaangename geuren
en vette aanslag).
Raadpleeg het onderhoudsboekje voor
informatie over het vervangingsinterval van
de filterelementen.
Als de omgeving (veel stof) en de
gebruiksomstandigheden van de auto (veel
stadsverkeer) daartoe aanleiding geven,
moeten de filters twee keer zo vaak worden
vervangen.
Roetfilter (diesel)
Onderhoudswerkzaamheden aan
het roetfiler moeten
worden uitgevoerd door het
PEUGEOT-netwerk.
Als langdurig met zeer lage snelheid wordt
gereden of de motor langdurig stationair
draait, kan bij gasgeven soms rook uit de
uitlaat waargenomen worden. Dit heeft geen
invloed op de prestaties van de auto en
heeft geen gevolgen voor het milieu.
Raadpleeg in rubriek 6 het gedeelte
"Onder de motorkap".