Page 17 of 237

19
Afstandsbediening
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2
ALARMSYSTEEM
Het alarmsysteem (volgens uitvoering)
bestaat uit twee soorten beveiliging:
- de omtrekbeveiliging treedt in werking als een portier, een achterdeur of de
motorkap wordt geopend.
- de interieurbeveiliging treedt in werking als er beweging in het interieur wordt
waargenomen (breken van een ruit, iets
of iemand in het interieur). Uitschakelen
- Ontgrendel de auto met behulp van de
afstandsbediening of zet het contact aan
(het rode lampje gaat uit).
Gebruiksvoorschrift
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.
Speel niet met de knop van de
afstandsbediening, om te voorkomen dat de
portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
Als zich in de buurt van de
afstandsbediening andere apparaten
bevinden die in hetzelfde frequentiegebied
werken (mobiele telefoons, alarmsystemen
van gebouwen), kan de werking van de
afstandsbediening tijdelijk verstoord worden.
De afstandsbediening werkt niet als de
sleutel zich in het contact bevindt, ook al is
het contact afgezet.
Haal uit veiligheidsoverwegingen (kinderen in
de auto) de sleutel uit het contactslot als u de
auto verlaat, ook al is dit voor een korte tijd.
Let er bij het aanschaffen van een
tweedehands auto op dat:
- uw sleutels door het PEUGEOT-netwerk in het elektronische geheugen worden
opgeslagen, zodat u er zeker van kunt
zijn dat de in uw bezit zijnde sleutels de
enige zijn waarmee de auto kan worden
gestart . Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Inschakelen
- Zet het contact uit en verlaat de auto.
- Schakel binnen vijf minuten na het
verlaten van de auto het alarmsysteem
in door de auto te vergrendelen of de
supervergrendeling in te schakelen met
behulp van de afstandsbediening.
Het rode lampje op de middenconsole zal één keer per seconde knipperen. Vergrendelen van de auto met
alleen de omtrekbeveiliging
ingeschakeld
Schakel alleen de omtrekbeveiliging in als
u tijdens uw afwezigheid een ruit een stukje
open wilt laten of als er een huisdier in de
auto achterblijft.
- Zet het contact af.
- Druk binnen tien seconden op deze knop op de
middenconsole totdat het rode
lampje continu blijft branden.
- Verlaat de auto.
- Schakel het alarmsysteem binnen vijf minuten in door de auto te vergrendelen
of de supervergrendeling in te schakelen
met behulp van de afstandsbediening
(het rode lampje zal één keer per
seconde knipperen).
Page 18 of 237

19
Afstandsbediening
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2
ALARMSYSTEEM
Het alarmsysteem (volgens uitvoering)
bestaat uit twee soorten beveiliging:
- de omtrekbeveiliging treedt in werking als een portier, een achterdeur of de
motorkap wordt geopend.
- de interieurbeveiliging treedt in werking als er beweging in het interieur wordt
waargenomen (breken van een ruit, iets
of iemand in het interieur). Uitschakelen
- Ontgrendel de auto met behulp van de
afstandsbediening of zet het contact aan
(het rode lampje gaat uit).
Gebruiksvoorschrift
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.
Speel niet met de knop van de
afstandsbediening, om te voorkomen dat de
portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
Als zich in de buurt van de
afstandsbediening andere apparaten
bevinden die in hetzelfde frequentiegebied
werken (mobiele telefoons, alarmsystemen
van gebouwen), kan de werking van de
afstandsbediening tijdelijk verstoord worden.
De afstandsbediening werkt niet als de
sleutel zich in het contact bevindt, ook al is
het contact afgezet.
Haal uit veiligheidsoverwegingen (kinderen in
de auto) de sleutel uit het contactslot als u de
auto verlaat, ook al is dit voor een korte tijd.
Let er bij het aanschaffen van een
tweedehands auto op dat:
- uw sleutels door het PEUGEOT-netwerk in het elektronische geheugen worden
opgeslagen, zodat u er zeker van kunt
zijn dat de in uw bezit zijnde sleutels de
enige zijn waarmee de auto kan worden
gestart . Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Inschakelen
- Zet het contact uit en verlaat de auto.
- Schakel binnen vijf minuten na het
verlaten van de auto het alarmsysteem
in door de auto te vergrendelen of de
supervergrendeling in te schakelen met
behulp van de afstandsbediening.
Het rode lampje op de middenconsole zal één keer per seconde knipperen. Vergrendelen van de auto met
alleen de omtrekbeveiliging
ingeschakeld
Schakel alleen de omtrekbeveiliging in als
u tijdens uw afwezigheid een ruit een stukje
open wilt laten of als er een huisdier in de
auto achterblijft.
- Zet het contact af.
- Druk binnen tien seconden op deze knop op de
middenconsole totdat het rode
lampje continu blijft branden.
- Verlaat de auto.
- Schakel het alarmsysteem binnen vijf minuten in door de auto te vergrendelen
of de supervergrendeling in te schakelen
met behulp van de afstandsbediening
(het rode lampje zal één keer per
seconde knipperen).
Page 19 of 237

20
Afstandsbediening
Activering
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking, knipperen de richtingaanwijzers
ongeveer 30 seconden en zal het rode
lampje snel knipperen.
-
Plaats om het alarm uit te schakelen de sleutel
in het contactslot en zet het contact aan
.
Als het alarm tien keer achter elkaar is
afgegaan, wordt het systeem uitgeschakeld.
Voer dan de procedure voor het inschakelen
opnieuw uit. Storing
Als bij het aanzetten van het contact het
rode lampje gedurende 10 seconden blijft
branden, duidt dit op een storing in de
verbinding met de sirene.
Raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt om
het systeem te controleren.
PORTIEREN
Van binnenuit
Vergrendelen van de auto zonder het
alarm in te schakelen
- Vergrendel de auto met de sleutel in het
slot van het bestuurdersportier.
Schakel het alarm niet in tijdens het wassen
van de auto.
Storing afstandsbediening
Als het alarmsysteem is ingeschakeld en de
afstandsbediening niet meer werkt:
- Ontgrendel de portieren met de sleutel en open het portier. Het alarm zal
afgaan.
- Zet binnen tien seconden het contact aan. Het alarm stopt. Automatisch inschakelen
Het alarmsysteem wordt ongeveer 2 minuten
nadat een laatste portier, schuifdeur of achterdeur
is gesloten, automatisch ingeschakeld (volgens
land van bestemming).
Om het afgaan van het alarm bij het openen
van een portier, schuifdeur of achterdeur te
voorkomen, moet nogmaals op de ontgrendelknop
op de afstandsbediening worden gedrukt.
Breng geen wijzigingen aan aan
het alarmsysteem, dit kan leiden tot
storingen.
Van buitenaf
Gebruik de afstandsbediening om de auto te
vergrendelen/ontgrendelen.
Steek de sleutelbaard in het slot van het
bestuurdersportier als de afstandsbediening
niet werkt.
Druk één keer op de schakelaar
om de auto centraal te
vergrendelen.
Druk nogmaals op de schakelaar
om de auto centraal te ontgrendelen.
De schakelaar werkt niet als de auto
van buitenaf is vergrendeld met de
afstandsbediening of met de sleutel in het
portierslot.
Page 20 of 237

20
Afstandsbediening
Activering
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking, knipperen de richtingaanwijzers
ongeveer 30 seconden en zal het rode
lampje snel knipperen.
-
Plaats om het alarm uit te schakelen de sleutel
in het contactslot en zet het contact aan
.
Als het alarm tien keer achter elkaar is
afgegaan, wordt het systeem uitgeschakeld.
Voer dan de procedure voor het inschakelen
opnieuw uit. Storing
Als bij het aanzetten van het contact het
rode lampje gedurende 10 seconden blijft
branden, duidt dit op een storing in de
verbinding met de sirene.
Raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt om
het systeem te controleren.
PORTIEREN
Van binnenuit
Vergrendelen van de auto zonder het
alarm in te schakelen
- Vergrendel de auto met de sleutel in het
slot van het bestuurdersportier.
Schakel het alarm niet in tijdens het wassen
van de auto.
Storing afstandsbediening
Als het alarmsysteem is ingeschakeld en de
afstandsbediening niet meer werkt:
- Ontgrendel de portieren met de sleutel en open het portier. Het alarm zal
afgaan.
- Zet binnen tien seconden het contact aan. Het alarm stopt. Automatisch inschakelen
Het alarmsysteem wordt ongeveer 2 minuten
nadat een laatste portier, schuifdeur of achterdeur
is gesloten, automatisch ingeschakeld (volgens
land van bestemming).
Om het afgaan van het alarm bij het openen
van een portier, schuifdeur of achterdeur te
voorkomen, moet nogmaals op de ontgrendelknop
op de afstandsbediening worden gedrukt.
Breng geen wijzigingen aan aan
het alarmsysteem, dit kan leiden tot
storingen.
Van buitenaf
Gebruik de afstandsbediening om de auto te
vergrendelen/ontgrendelen.
Steek de sleutelbaard in het slot van het
bestuurdersportier als de afstandsbediening
niet werkt.
Druk één keer op de schakelaar
om de auto centraal te
vergrendelen.
Druk nogmaals op de schakelaar
om de auto centraal te ontgrendelen.
De schakelaar werkt niet als de auto
van buitenaf is vergrendeld met de
afstandsbediening of met de sleutel in het
portierslot.
Page 21 of 237

21
Afstandsbediening
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2
De portieren kunnen altijd van binnenuit
worden geopend. Anti-overvalsysteem
Het verklikkerlampje op de schakelaar: - knippert als de portieren zijn vergrendeld bij stilstaande
auto en afgezette motor,
- gaat branden als de portieren zijn vergrendeld en het contact
wordt aangezet. Dit systeem vergrendelt alle
portieren zodra sneller wordt
gereden dan ongeveer 10 km/h.
Activeren/deactiveren van de functie Houd bij aangezet contact deze
knop lang ingedrukt om de functie
te deactiveren.
Verklikkerlampje geopende portieren Controleer als dit lampje brandt
of de portieren van de cabine,
de achterdeuren of schuifdeuren
goed gesloten zijn. SCHUIFDEUR (VOLGENS UITVOERING)
Houd tijdens het tanken de linker
schuifdeur gesloten om te voorkomen dat de
brandstofvulklep wordt beschadigd.
U kunt deze schuifdeur vergrendelen met
behulp van de kinderbeveiliging.
Controleer of de rail op de vloer vrij is van
voorwerpen die het openen of sluiten van de
schuifdeur in de weg kunnen staan.
Page 22 of 237

21
Afstandsbediening
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2
De portieren kunnen altijd van binnenuit
worden geopend. Anti-overvalsysteem
Het verklikkerlampje op de schakelaar: - knippert als de portieren zijn vergrendeld bij stilstaande
auto en afgezette motor,
- gaat branden als de portieren zijn vergrendeld en het contact
wordt aangezet. Dit systeem vergrendelt alle
portieren zodra sneller wordt
gereden dan ongeveer 10 km/h.
Activeren/deactiveren van de functie Houd bij aangezet contact deze
knop lang ingedrukt om de functie
te deactiveren.
Verklikkerlampje geopende portieren Controleer als dit lampje brandt
of de portieren van de cabine,
de achterdeuren of schuifdeuren
goed gesloten zijn. SCHUIFDEUR (VOLGENS UITVOERING)
Houd tijdens het tanken de linker
schuifdeur gesloten om te voorkomen dat de
brandstofvulklep wordt beschadigd.
U kunt deze schuifdeur vergrendelen met
behulp van de kinderbeveiliging.
Controleer of de rail op de vloer vrij is van
voorwerpen die het openen of sluiten van de
schuifdeur in de weg kunnen staan.
Page 23 of 237

22
Afstandsbediening
Van buitenaf
Trek de handgreep naar u toe en vervolgens
naar achteren. Druk, als het contact aan is,
op deze knop. Het lampje gaat
branden in combinatie met een
melding op het display.
Dit systeem werkt onafhankelijk van de
centrale vergrendeling.
Van binnenuit
Duw de handgreep naar achteren om de
schuifdeur te ontgrendelen en te openen.
Open de schuifdeur volledig, zodat hij
wordt geblokkeerd door het systeem aan de
onderzijde van de deur.
Vergrendeling/elektrische
kinderbeveiliging
De elektrische kinderbeveiliging zorgt ervoor
dat de schuifdeuren niet van binnenuit
kunnen worden geopend. Gebruiksvoorschrift
Ga niet rijden met geopende schuifdeuren.
Neem altijd de sleutel mee als u de auto
verlaat, zelfs al is dit voor korte duur.
Controleer bij het aanzetten van het contact
altijd of de kinderbeveiliging is geactiveerd
(lampje brandt).
Bij een hevige aanrijding wordt de
elektrische kinderbeveiliging automatisch
uitgeschakeld. Uit te voeren handeling bij een lege
accu
Voorportier passagierszijde en zijdeuren
Gebruik het slot om de portieren mechanisch
te vergrendelen in geval van een storing in
de accu of de centrale vergrendeling.
- Trek aan de portiergreep aan de
binnenzijde om het portier te openen en
uit te stappen.
- Steek, om het portier te vergrendelen, de sleutel in de slotplaat in de zijkant
van het portier en draai de sleutel een
achtste omwenteling .
Bestuurdersportier
- Steek de sleutel in het slot en draai deze rechtsom om het portier te
vergrendelen en linksom om het portier
te ontgrendelen.
Page 24 of 237

23
Afstandsbediening
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2
ACHTERDEUREN
Als de achterdeuren in een
hoek van 90° zijn geopend,
zijn de achterlichten niet
goed zichtbaar.
Gebruik om achteropkomend
verkeer te waarschuwen
in dat geval een
gevarendriehoek of
een ander wettelijk
voorgeschreven
waarschuwingsmiddel.
ACHTERKLEP (VOLGENS UITVOERING)
Van buitenaf
De twee achterdeuren openen in een hoek
van 90°.
Trek om de achterdeuren te openen de
handgreep naar u toe en trek vervolgens
aan de hendel om de linkerdeur te openen.
Sluit om de achterdeuren te sluiten eerst de
linkerdeur en vervolgens de rechterdeur.
Openen met 180°
De uitklapbare deurvangers maken het
mogelijk de achterdeuren in een hoek van
90° tot 180° te openen.
Trek de deurvanger naar u toe op het
moment dat de deur gedeeltelijk openstaat.
Bij het sluiten van de deur komt
de deurvanger automatisch in zijn
oorspronkelijke stand terug. Van buitenaf
De achterklep kan worden vergrendeld en
ontgrendeld met de afstandsbediening.
Druk om de achterklep te openen op de
knop en trek de achterklep open.
U kunt gebruik maken van een lus om de
geopende achterklep te sluiten.
Van binnenuit
Noodbediening
Hiermee kan bij een eventuele storing in de
centrale vergrendeling de achterklep van
binnenuit ontgrendeld worden.
Klap de achterstoelen naar voren om bij het
slot te komen.
Steek een kleine schroevendraaier in deze
opening om de achterklep te ontgrendelen.