Page 4 of 237
Interieur
8
COCKPIT
1. Schakelaar verlichting en
richtingaanwijzers.
2. Instrumentenpaneel met display.
3. Schakelaar ruitenwissers,
ruitensproeiers, boordcomputer.
4. Versnellingshendel.
5. Contact.
6. Bediening autoradio.
7. Airbag bestuurder, claxon.
8. Stuurwielverstelling in hoogte en
diepte.
9. Koplampverstelling.
10. Schakelaar snelheidsregelaar/-
begrenzer.
11. 12V-aansluiting (max. 120 W), type
aansteker.
12. Asbak.
13. Dashboardkastje, AUX-aansluiting,
schakelaar uitschakeling
passagiersairbag.
Page 10 of 237
33
3
3
3
Interieur
14
Dakconsole 74
INDELING CABINE
Dashboardkastje
72 72
Opbergvak Zitplaatsen achter
64
Indeling zitplaatsen 76
INDELING ACHTER
Page 25 of 237
24
Cockpit
INSTRUMENTENPANEEL
1. Kilometer-/mijlenteller.
2. Display.
3. Brandstofniveaumeter,
koelvloeistoftemperatuurmeter.
4. Toerenteller.
5. Dimmer dashboardverlichting.
6. Nulstelling dagteller/
onderhoudsindicator. Display instrumentenpaneel
- Snelheidsbegrenzer/-regelaar.
- Afgelegde afstand in km/mijl.
- Onderhoudsindicator,
motorolieniveaumeter, kilometer-/
mijlenteller.
- Water in brandstoffilter.
- Voorgloeien diesel. Verklikkerlampje en schakelaars op
de dakconsole
- Verklikkerlampje uitschakeling
passagiersairbag.
- Schakelaars stoelverwarming bestuurder/passagier
(uitvoering met 2 voorstoelen).
- Schakelaar in- en uitschakelen ventilatie achter.
COCKPIT
Page 31 of 237

ABS
ESP
29
Cockpit
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2
Verklikkerlampje status signaleert Wat te doen
Stuurbekrachtiging brandt. een storing in het systeem. De conventionele werking van de stuurinrichting, zo
nder bekrachtiging, blijft
behouden. Laat het systeem controleren door het PEU GEOT-netwerk.
Geopend portier brandt in
combinatie met
een melding op
het display. een niet goed gesloten portier,
deur of motorkap.
Controleer of de portieren van de cabine, de achte
rdeuren, de
schuifdeuren en de motorkap (als de auto is voorzie n van een
alarmsysteem) goed zijn gesloten.
Achtervering
met luchtvering knippert.
een abnormaal verschil tussen
de gedetecteerde en de
optimale wagenhoogte. Automatische regeling: rijd stapvoets (tot ongevee
r
10 km/h) tot het lampje uitgaat.
Handmatige regeling: stel de wagenhoogte, die in de
onderste of bovenste stand stond, optimaal in. Zie in de
rubriek 3 het gedeelte "Achtervering".
brandt bij het
wegrijden of
tijdens het rijden. een storing in de luchtvering. Stop onmiddellijk.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
ABS blijft branden. een storing in het
antiblokkeersysteem.
De conventionele werking van het remsysteem, zonde
r
bekrachtiging, blijft behouden. Het is echter raadz aam de auto stil
te zetten en contact op te nemen met het PEUGEOT-ne twerk.
ESP knippert.
een ingreep van het
ESP-systeem. Dit systeem verdeelt de aandrijfkracht optimaal ov
er de
wielen en verbetert zo de richtingsstabiliteit van de auto.
Zie in de rubriek 4 het gedeelte "Veilig rijden".
blijft branden. een storing in het systeem. Bijv.:
een te lage bandenspanning. Bijv.: controleer de bandenspanning. Laat het syst
eem
controleren door het PEUGEOT-netwerk.
blijft branden in
combinatie met het
verklikkerlampje
van de knop (op
het dashboard). dat het systeem op verzoek van
de bestuurder is uitgeschakeld.
Het systeem is uitgeschakeld.
Het systeem wordt automatisch weer ingeschakeld al
s
de auto sneller dan 50 km/h rijdt of als de knop op het
dashboard wordt ingedrukt.
Page 37 of 237

34
Cockpit Als u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto
en wacht minimaal vijf minuten. Het resetten
van de onderhoudsindicator zal anders niet
worden opgeslagen.
Op 0 zetten
Het PEUGEOT-netwerk zet de
onderhoudsindicator na elke
onderhoudscontrole weer op 0.
Als u zelf de onderhoudscontrole
van uw auto heeft uitgevoerd, kan de
onderhoudsindicator op de volgende wijze
op 0 gezet worden:
- zet het contact af,
- druk op de resetknop van de dagteller
en houd deze ingedrukt,
- zet het contact aan.
De kilometerteller begint terug te tellen.
Laat de knop los als de onderhoudsindicator
"=0" aangeeft; de sleutel verdwijnt.
Motorolieniveaumeter
Bij het aanzetten van het contact wordt eerst
de onderhoudsindicator weergegeven en
vervolgens gedurende enkele seconden het
motorolieniveau. Olieniveau correct
Te weinig olie
Als de aanduiding
"OIL"
knippert in combinatie met
het verklikkerlampje service,
een geluidssignaal en een
melding op het display, is het motorolieniveau
te laag, waardoor ernstige motorschade kan
ontstaan.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als
blijkt dat het olieniveau te laag is, moet olie
worden bijgevuld.
Storing
motorolieniveaumeter
Als de aanduiding
"OIL--" knippert, duidt
dit op een storing in
de motorolieniveaumeter. Raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk.
Een controle van het olieniveau is
alleen betrouwbaar als de auto op
een vlakke, horizontale ondergrond staat
en de motor minstens 15 minuten niet heeft
gedraaid. Oliepeilstok
A = maxi, het oliepeil mag nooit
boven dit niveau uitkomen. Een te
hoog oliepeil kan schade aan de
motor veroorzaken.
Raadpleeg in dat geval zo snel
mogelijk het PEUGEOT-netwerk.
B = mini, als het oliepeil niet
boven dit niveau uitkomt, moet
het voor de motor van uw auto
voorgeschreven type motorolie
worden bijgevuld via de vuldop.
Nulstelling dagteller
Druk, terwijl het contact aan
is, de knop in tot de nullen
verschijnen.
Dimmer
dashboardverlichting
Druk, tijdens het branden
van de verlichting, op de
knop om de sterkte van de
dashboardverlichting te veranderen. Als de
verlichting de zwakste (of felste) stand heeft
bereikt, laat dan de knop los en druk deze
vervolgens opnieuw in om de verlichting
weer feller (of zwakker) te maken.
Laat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
Page 38 of 237

34
Cockpit Als u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto
en wacht minimaal vijf minuten. Het resetten
van de onderhoudsindicator zal anders niet
worden opgeslagen.
Op 0 zetten
Het PEUGEOT-netwerk zet de
onderhoudsindicator na elke
onderhoudscontrole weer op 0.
Als u zelf de onderhoudscontrole
van uw auto heeft uitgevoerd, kan de
onderhoudsindicator op de volgende wijze
op 0 gezet worden:
- zet het contact af,
- druk op de resetknop van de dagteller
en houd deze ingedrukt,
- zet het contact aan.
De kilometerteller begint terug te tellen.
Laat de knop los als de onderhoudsindicator
"=0" aangeeft; de sleutel verdwijnt.
Motorolieniveaumeter
Bij het aanzetten van het contact wordt eerst
de onderhoudsindicator weergegeven en
vervolgens gedurende enkele seconden het
motorolieniveau. Olieniveau correct
Te weinig olie
Als de aanduiding
"OIL"
knippert in combinatie met
het verklikkerlampje service,
een geluidssignaal en een
melding op het display, is het motorolieniveau
te laag, waardoor ernstige motorschade kan
ontstaan.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als
blijkt dat het olieniveau te laag is, moet olie
worden bijgevuld.
Storing
motorolieniveaumeter
Als de aanduiding
"OIL--" knippert, duidt
dit op een storing in
de motorolieniveaumeter. Raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk.
Een controle van het olieniveau is
alleen betrouwbaar als de auto op
een vlakke, horizontale ondergrond staat
en de motor minstens 15 minuten niet heeft
gedraaid. Oliepeilstok
A = maxi, het oliepeil mag nooit
boven dit niveau uitkomen. Een te
hoog oliepeil kan schade aan de
motor veroorzaken.
Raadpleeg in dat geval zo snel
mogelijk het PEUGEOT-netwerk.
B = mini, als het oliepeil niet
boven dit niveau uitkomt, moet
het voor de motor van uw auto
voorgeschreven type motorolie
worden bijgevuld via de vuldop.
Nulstelling dagteller
Druk, terwijl het contact aan
is, de knop in tot de nullen
verschijnen.
Dimmer
dashboardverlichting
Druk, tijdens het branden
van de verlichting, op de
knop om de sterkte van de
dashboardverlichting te veranderen. Als de
verlichting de zwakste (of felste) stand heeft
bereikt, laat dan de knop los en druk deze
vervolgens opnieuw in om de verlichting
weer feller (of zwakker) te maken.
Laat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
Page 77 of 237
72
Praktische voorzieningen
INDELING CABINE
Afhankelijk van de uitvoering is de cabine
voorzien van de volgende inrichting.
Dashboardkastje
Het dashboardkastje is voorzien van een
slot en is afsluitbaar met de sleutel.
Het bevat drie aansluitingen voor externe
elektronische apparatuur (videocamera, ...)
als de auto is voorzien van een
kleurenscherm.
Bovendien bevat het dashboardkastje
bekerhouders en speciale ruimtes voor
wegenkaarten, een pakje sigaretten, een
document met A4-formaat, een pen, enz.
Opbergvak AAN BOORD
Zonneklep
Klap de zonneklep omlaag om verblinding
door de zon te voorkomen.
De zonneklep aan de bestuurderszijde is
voorzien van een etui voor het opbergen van
tolkaarten, tickets, ...
Page 78 of 237
Praktische voorzieningen
ERGONOMIE EN COMFORT
3
Asbak Opbergvak en flessenhouder (1,5 L) Bekerhouder
Gemorste vloeistof kan bij contact met
schakelaars op het dashboard en de
middenconsole storingen veroorzaken.
Wees daarom voorzichtig met het gebruik
van de bekerhouder. 12V-aansluiting
De 12V-aansluiting, type aansteker, is
geschikt voor apparaten met een vermogen
tot maximaal 120 W.