Page 249 of 324

Onderhoud
22
7
MOTOROLIE
G060100AEN
Controle van het motoroliepeil
1. Controleer of de auto horizontaal staat.
2. Start de motor en laat deze op de normale bedrijfstemperatuur komen.
3. Zet de motor uit en wacht ongeveer 5 minuten zodat de olie naar het carter
terug kan lopen.
4. Trek de peilstok uit de houder, veeg hem schoon en steek hem weer
geheel in de houder. 5. Trek de peilstok opnieuw uit de houder
en controleer het peil. Het peil moet
zich ergens tussen F en L bevinden. Als het peil zich bij of op de L bevindt,
moet u olie bijvullen tot de F.Vul niet te
veel olie bij .
Gebruik een trechter om morsen van
olie op motoronderdelen te
voorkomen.
Gebruik alleen de voorgeschreven motorolie. (Zie "Aanbevolen smeermiddelen en hoeveelheden" inhoofdstuk 9.)
WAARSCHUWING -
Radiateurslang
Wees voorzichtig met de
radiateurslang tijdens het
controleren of bijvullen van de
motorolie. Deze kan namelijk nog
zo warm zijn, dat u zich eraan kuntbranden.
OTQ077002LOTQ077003L
OPMERKING - Dieselmotor
Als te veel motorolie wordt bijgevuld, kan dit door de
klopverschijnselen leiden tot nadieselen. Hierdoor kanmotorschade ontstaan, waarbij
plotselinge verhogingen van hetmotortoerental, motorlawaai en witte rook waargenomen kunnenworden.
OPMERKING
Vul niet te veel motorolie bij.
Dit kan schade aan de motorveroorzaken.
Page 250 of 324

723
Onderhoud
KOELVLOEISTOF
G060200AEN
Motorolie verversen en filter
vervangen
Laat de motorolie verversen en het filter
vervangen door een officiële HYUNDAI-
dealer overeenkomstig het in het begin
van dit hoofdstuk beschrevenonderhoudsschema. G070000AUN
Het hogedruk-koelsysteem is voorzien
van een reservoir dat gevuld is met een
koelvloeistof die ook voldoende
bescherming biedt tegen bevriezing. Het
reservoir is in de fabriek gevuld.
Controleer de vorstbescherming en het
koelvloeistofpeil ten minste één keer per
jaar, aan het begin van het winterseizoen
en voordat u naar een kouder klimaatreist. G070100AEN
Koelvloeistofpeil controleren
WAARSCHUWING
Gebruikte motorolie kan irritatie
of huidkanker veroorzakenindien de huid langdurig in
contact komt met de olie. De
stoffen die in gebruikte
motorolie aanwezig zijn, hebbenbij laboratoriumproeven geleid
tot kanker bij proefdieren. Was
uw handen zorgvuldig met zeep
en warm water als ze in contact
zijn geweest met gebruikte
motorolie.
WAARSCHUWING -
Losdraaien van de
radiateurdop
Verwijder de radiateurdop nooit terwijl de motor draait of nog een
hoge temperatuur heeft.
Daardoor kan er schade aan het
koelsysteem en de motor
ontstaan; bovendien kunt u
ernstig letsel oplopen doordat er
hete koelvloeistof of stoomontsnapt.
(Vervolg)
Page 251 of 324

Onderhoud
24
7
Controleer de toestand en de
aansluitingen van alle slangen van het
koelsysteem en van de verwarming.
Vervang beschadigde en slechteslangen.
Het koelvloeistofpeil in het expansievat
dient tussen de merktekens F en L te
liggen als de motor koud is.
Vul als het peil laag is voldoende
voorgeschreven koelvloeistof bij om het
systeem tegen vorst en corrosie te
beschermen. Vul bij tot de F, maar vul
niet te veel bij. Laat het koelsysteem door
een officiële HYUNDAI-dealer nakijken
indien u het reservoir regelmatig moetbijvullen. G070101AUN
Aanbevolen koelvloeistof
Gebruik alleen gedemineraliseerd of
gedestilleerd water.
De motor van uw auto heeft aluminium onderdelen. Gebruik daarom een
koelvloeistof op ethyleen-glycolbasis
ter voorkoming van corrosie en
bevriezing.
Gebruik GEEN koelvloeistof op ethanol- of methanol-basis; meng ook
geen ethanol- of methanol-antivries
met de voorgeschreven koelvloeistof.
Gebruik geen mengsel met meer dan 60% of minder dan 35% antivries; in
dat geval is een optimale koelende
werking niet gewaarborgd.
(Vervolg)
Zet de motor uit en wacht tot dezeis afgekoeld. Verwijder de
radiateurdop uiterst voorzichtig.
Wikkel een dikke doek rond de
dop en draai hem voorzichtig
linksom tot de eerste aanslag. Ga
een stukje achteruit wanneer de
druk van het koelsysteem af gaat.
Pas als u zeker weet dat er geen
overdruk meer is, drukt u de dopmet de doek in en draait u hem
verder linksom om hem teverwijderen.
Verwijder de radiateurdop of de aftapplug niet als de motor en de
radiateur nog heet zijn, zelfs niet
als de motor niet loopt. Er kan
nog steeds hete koelvloeistof en
stoom ontsnappen, waardoor erernstig letsel kan ontstaan.
OTQ077004
Page 252 of 324

725
Onderhoud
Zie de volgende tabel voor de
mengverhouding.G070200AEN
Koelvloeistof verversen
Laat de koelvloeistof verversen door een
officiële HYUNDAI-dealer
overeenkomstig het in het begin van dit
hoofdstuk beschrevenonderhoudsschema.
-15°C (5°F) 35 65
-25°C (-13°F) 40 60
-35°C (-31°F) 50 50
-45°C (-49°F) 60 40
Buiten-temperatuur Mengverhouding
(hoeveelheid))
Antivries Water
OTQ077005
WAARSCHUWING -
Radiateurdop
Verwijder bij een warme motor en
radiateur de radiateurdop niet. Erkan nog steeds gloeiend hete
koelvloeistof en stoom
ontsnappen, waardoor er ernstigletsel kan ontstaan.
OPMERKING
Leg een flinke doek rond de vulopening om te voorkomen dat
als er gemorst wordt, koelvloeistof terechtkomt of de dynamo ofandere onderdelen van de motor.
WAARSCHUWING
Gebruik geen koelvloeistof of antivries in het sproeierreservoir.
Koelvloeistof kan het zicht ernstig belemmeren wanneer dit
op de voorruit terecht komt
waardoor u de macht over de
auto kunt verliezen. Bovendien
kan het de lak beschadigen.
Page 253 of 324

Onderhoud
26
7
REM- EN (INDIEN VAN TOEPASSING) KOPPELINGSVLOEISTOF
G080100AEN
Controle van niveau rem- en
koppelingsvloeistof
Controleer regelmatig het niveau in het
reservoir. Het vloeistofniveau dient zich
tussen de merktekens MAX en MIN aan
de zijkant van het reservoir te bevinden.
Reinig het gebied rondom de dop van het
reservoir grondig alvorens de dop te
verwijderen en vloeistof bij te vullen, om
te voorkomen dat deze vervuild raakt. Vul vloeistof bij tot aan het merkteken
MAX wanneer het niveau te laag is. Het
niveau van de remvloeistof zal na
verloop van tijd dalen. Dit is normaal en
wordt veroorzaakt door het slijten van de
remblokken. Laat het remsysteem
controleren door een officiële HYUNDAI-
dealer wanneer het niveau erg laag is.
Gebruik alleen de voorgeschreven rem-
en koppelingsvloeistof. (Zie "Aanbevolen
smeermiddelen en hoeveelheden" in hoofdstuk 9.)
Meng nooit verschillende soortenvloeistof door elkaar.
WAARSCHUWING - Remvloeistof
Wees voorzichtig bij het vervangen
of bijvullen van rem- en
koppelingsvloeistof. Zorg ervoor
dat de vloeistof niet in contact komt
met uw ogen. Spoel uw ogen direct
met een ruime hoeveelheidleidingwater wanneer u rem- en
koppelingsvloeistof in uw ogen
krijgt. Laat uw ogen zo snel
mogelijk onderzoeken door een
dokter.
WAARSCHUWING -
Lekkage van remvloeistof
Als u het remvloeistofreservoir
regelmatig moet bijvullen, moet u
de auto laten controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
OPMERKING
Zorg ervoor dat rem- en koppelingsvloeistof niet in contact komt met het lakwerk van de auto.
De lak kan hierdoor beschadigen. De kwaliteit van rem- enkoppelingsvloeistof die gedurende lange tijd blootgesteld is aan de
buitenlucht kan niet gegarandeerdworden. Vervang deze. Gebruik het juiste type vloeistof. Slechts eenpaar druppels minerale olie,
bijvoorbeeld motorolie, in het rem- /koppelingssysteem kunnen deonderdelen van het systeem beschadigen.
OTQ077006
Page 254 of 324

727
Onderhoud
STUURBEKRACHTIGINGSVLOEISTOF
G090100AEN
Controleren van vloeistofniveau
stuurbekrachtiging
Controleer regelmatig het niveau van het
reservoir van de
stuurbekrachtigingsvloeistof. Zet de auto
hiervoor op een vlakke ondergrond. Het
vloeistofniveau dient zich bij normale
temperaturen tussen de merktekens
MAX en MIN aan de zijkant van het
reservoir te bevinden.
Reinig het gebied rondom de dop van het
reservoir grondig alvorens
stuurbekrachtigingsvloeistof bij te vullen
om te voorkomen dat deze vervuild raakt.
Vul vloeistof bij tot aan het merkteken
MAX wanneer het niveau te laag is.
✽✽ AANWIJZING
Controleer of het vloeistofniveau zich in
het gebied HOT op het reservoir
bevindt. Als de vloeistof koud is,
controleer dan of het vloeistofniveau
zich in het gebied COLD bevindt.
Als u het reservoir regelmatig moet
bijvullen, moet u de stuurinrichting laten
controleren door een officiële HYUNDAI-
dealer.
Gebruik alleen de voorgeschreven
stuurbekrachtigingsvloeistof. (Zie "Aanbevolen smeermiddelen en
hoeveelheden" in hoofdstuk 9.)
G090200AEN
Controle van de slangen van de
stuurbekrachtiging
Controleer voor het rijden de slangen van
de stuurbekrachtiging op loszitten,
lekkage, beschadigingen en verdraaiing.
OPMERKING
Blijf niet te lang doorrijden met een te laag vloeistofniveau in hetreservoir om schade aan destuurbekrachtigingspomp te
voorkomen.
Start de motor nooit als het reservoir leeg is.
Voorkom bij het bijvullen van vloeistof dat er vuil in het
reservoir komt.
(Vervolg)
(Vervolg) Als het vloeistofniveau te laag is, kan het sturen zwaarder gaan enkunnen er vreemde geluiden tehoren zijn van de
stuurbekrachtiging.
Door niet de voorgeschreven vloeistof te gebruiken, zal destuurbekrachtiging mindereffectief zijn en kan schade aan
de stuurinrichting ontstaan.
OTQ077007
Page 255 of 324

Onderhoud
28
7
AUTOMATISCHE-TRANSMISSIEVLOEISTOF (INDIEN VAN TOEPASSING)
G100100ATQ
Controleren van niveau
automatische-
transmissievloeistof
✽✽ AANWIJZING
Als uw auto niet is uitgerust met een
peilstok voor de automatische
transmissie, laat de automatische-
transmissievloeistof dan controleren
door een officiële HYUNDAI-dealer
volgens het onderhoudsschema.
Als uw auto is uitgerust met een
peilstok voor de automatische
transmissie, controleer het
vloeistofpeil dan als volgt.
Het peil van de automatische-
transmissievloeistof moet regelmatig
gecontroleerd worden.
Zorg er voor dat de auto horizontaal staat
en dat de parkeerrem is aangetrokken.
Controleer het vloeistofpeil als volgt:
1. Zet de selectiehendel in stand N en
laat de motor stationair draaien.
2. Laat de transmissie op bedrijfstemperatuur
(vloeistoftemperatuur 70 - 80°C)
komen, door bijvoorbeeld 10 minuten
te rijden, beweeg de selectiehendel
een keer door alle standen en zet deze
vervolgens in stand N of P. 3. Controleer of het vloeistofpeil zich in
het gebied "HOT" van de peilstok
bevindt. Als het vloeistofpeil lager is,
vul dan de voorgeschreven vloeistof bij
via de vulopening. Als het vloeistofpeil
hoger is, tap dan vloeistof af via deaftapopening.
4. Als het vloeistofpeil koud (vloeistoftemperatuur 20 - 30°C) wordtgecontroleerd, vul dan vloeistof bij totde lijn "C" (COLD) en controleer hetvloeistofpeil opnieuw op de manier
zoals in stap 2 is aangegeven.
OTQ077008OTQ077009
Page 256 of 324

729
Onderhoud
✽✽AANWIJZING
Gebruik het merkteken "C" (COLD)
alleen als een ruwe schatting en NIET
om het niveau van de automatische-
transmissievloeistof vast te stellen. ✽
✽
AANWIJZING
Nieuwe automatische-
transmissievloeistof is rood van kleur. De
rode kleurstof is toegevoegd door de
fabrikant en dient om de automatische-
transmissievloeistof te kunnen
onderscheiden van motorolie en
antivries. Hoewel de kleurstof na verloop
van tijd niet meer zichtbaar is, zegt dit
niets over de kwaliteit van de vloeistof.
Door het rijden wordt de automatische-
transmissievloeistof donkerder. De kleur
wordt uiteindelijk lichtbruin. Laat de
automatische-transmissievloeistof
daarom overeenkomstig het in het begin
van dit hoofdstuk beschreven
onderhoudsschema verversen door een
officiële HYUNDAI Erkend Reparateur
.
Gebruik alleen de voorgeschreven
automatische-transmissievloeistof. (Zie
"Aanbevolen smeermiddelen en
hoeveelheden" in hoofdstuk 9.) G100200AFD
Verversen van de automatische-
transmissievloeistof
Laat de automatische-transmissievloeistof
verversen door een officiële HYUNDAI
Erkend Reparateur overeenkomstig het in
het begin van dit hoofdstuk beschrevenonderhoudsschema.
WAARSCHUWING -
Parkeerrem
Zet de parkeerrem vast en trap het rempedaal in bij het verplaatsen
van de selectiehendel om te
voorkomen dat de auto
onverwachts in beweging komt.WAARSCHUWING -
Transmissievloeistof
Het niveau van de
transmissievloeistof dient te
worden gecontroleerd als de motorop de normale bedrijfstemperatuur
is. Dit betekent dat de motor, de
radiateur, de radiateurslang, het
uitlaatsysteem, enz. erg heet zijn.
Let goed op dat u bij deze
procedure geen brandwondenoploopt.
OPMERKING
Een te laag vloeistofpeil kan ertoe leiden dat de transmissie gaatslippen. Een te hoog peil kanschuimvorming, verlies van
vloeistof en storingen in de transmissie veroorzaken.
Het gebruik van andere dan de voorgeschreven vloeistof kanstoringen en defecten in de
transmissie veroorzaken.