Page 217 of 324
69
Wat te doen in een noodgeval
4. Blijf de sleutel linksom draaien alshet reservewiel de grond raakt en
trek het reservewiel naar buiten.
Draai de sleutel nooit te ver;
anders kan de reservewielhouder
beschadigd raken.
5. Verwijder de houder (1) uit het midden van het reservewiel. Opbergen van het reservewiel:
1. Plaats het wiel op de grond met
het ventiel naar boven.
2. Plaats het wiel onder de auto en bevestig de houder (1) midden in het wiel.
3. Draai de sleutel rechtsom totdat hij klikt.
WAARSCHUWING
Zorg dat de reservewielhouder
en het midden van het
reservewiel goed uitgelijnd zijn
om te voorkomen dat het
reservewiel gaat rammelen.
Anders kan het reservewiel uit
de houder vallen waardoor een
ongeluk kan ontstaan.
OTQ067006OTQ067007
Page 218 of 324
Wat te doen in een noodgeval
10
6
F070300ATQ Wielen verwisselen
1. Plaats de auto op een stevige en
vlakke ondergrond en trek de
parkeerrem stevig aan.
2. Zet de versnellingspook in de achteruitversnelling
(handgeschakelde transmissie) of
zet de selectiehendel in stand P
(automatische transmissie).
3. Schakel de alarmknipperlichten in. 4. Neem de wielmoersleutel, de krik
en het reservewiel uit de auto.
5. Plaats wielblokken voor en achter het wiel dat zich diagonaal
tegenover het te verwisselen wiel
bevindt.
WAARSCHUWING -
Wielen verwisselen
Trek de parkeerrem altijd
volledig aan en blokkeer het
wiel dat zich diagonaal
tegenover het te verwisselen
wiel bevindt om te voorkomendat de auto tijdens het
verwisselen van een wiel
beweegt.
Geadviseerd wordt om blokken voor en achter dewielen te plaatsen en iedereende auto te laten verlaten
voordat deze wordt opgekrikt.
OTQ047006KOTQ067022
Page 219 of 324
611
Wat te doen in een noodgeval
6. Draai de wielmoeren linksom éénslag los. Verwijder deze nog niet
voordat het wiel los van de grond
is. 7. Plaats de krik onder het steunpunt
dat zich het dichtst bij het te
verwisselen wiel bevindt. Plaats de
krik op de aangegeven plaats
onder de dorpel. De krikpunten
zijn extra verstevigd en zijn
herkenbaar aan de uitsparingen in
de dorpelrand. 8. Steek de krikslinger in de krik en
draai de slinger rechtsom totdat
het wiel net van de grond loskomt.
Deze afstand bedraagt ongeveer
30 mm (1,2 in). Controleer
alvorens de wielmoeren te
verwijderen of de auto stabielstaat en er geen kans bestaat dat
de auto van de krik glijdt of
beweegt.
WAARSCHUWING -
Krikpunten
Gebruik altijd de bij de auto
aanwezige krik en de juiste
kriksteunpunten. Gebruik nooit
andere delen van de carrosserie
om de auto op te krikken. Dit omde kans op letsel te beperken.
OTQ067018OTQ067008OTQ067016
Page 220 of 324

Wat te doen in een noodgeval
12
6
9. Draai de wielmoeren verder los en
verwijder ze. Schuif het wiel van de wielbouten af en leg het wiel
plat neer, zodat het niet kan
wegrollen. Pak het reservewiel op,
breng de gaten voor de wielboutenin lijn met de wielbouten en schuif
het wiel op de wielbouten. Houdhet wiel iets scheef en begin met
het bovenste gat in lijn te brengen
met de bovenste wielbout als het
niet lukt het wiel in één keertegelijk op alle wielbouten te
schuiven. Beweeg vervolgens het
wiel iets heen en weer zodat het
op de overige wielbouten
geschoven kan worden. 10. Druk het wiel tegen de wielnaaf
aan, plaats de wielmoeren op de
wielbouten en draai ze handvast.Plaats de wielmoeren met deconische kant naar de wielnaaf
gericht. Beweeg het wiel heen en
weer om te controleren of het
wiel goed aanligt en draai de
wielmoeren zo ver mogelijk metde hand aan.
11. Laat de auto zakken door de wielsleutel linksom te draaien.
WAARSCHUWING
De velgen en wieldoppen
kunnen scherpe randen
hebben. Ga er, om te
voorkomen dat u zich bezeert,
voorzichtig mee om. Controleer
voor het plaatsen van het wiel
of er niets (modder, teer, grind,enz.) op de wielnaaf of de velgaanwezig is dat zou kunnen
voorkomen dat het wiel goed
tegen de wielnaaf aanligt.
Verwijder eventuele
verontreinigingen. Als het wiel
niet goed tegen de wielnaaf
aanligt, zouden de wielmoeren
los kunnen lopen, waardoor u
het wiel zou kunnen verliezen.
Als u een wiel verliest, kunt u de
controle over de auto
kwijtraken. Hierdoor kan ernstigletsel ontstaan.
Page 221 of 324

613
Wat te doen in een noodgeval
Plaats de wielmoersleutel
vervolgens zoals in de afbeelding is
aangegeven en draai de wielmoeren
vast. Zorg ervoor dat de moer
helemaal in de dop valt. Ga niet op
de hendel staan en gebruik ook geen
pijp om de hendel te verlengen.
Draai de moeren om en om vast tot
alle moeren vastgedraaid zijn.
Controleer vervolgens elke moer
nogmaals op vastzitten. Laat na het
vervangen van een wiel zo snel
mogelijk een officiële HYUNDAI-dealer de wielmoeren met het juiste
aanhaalmoment vastzetten.Aanhaalmoment wielmoeren:
9 - 11 kgm (65 - 79 lb.ft)
Verwijder het ventieldopje en controleer de bandenspanning als u
de beschikking heeft over een
bandenspanningsmeter. Rijdlangzaam naar het dichtstbijzijndetankstation en breng de band op dejuiste spanning als de
bandenspanning te laag is. Laat watlucht uit de band lopen als de
bandenspanning te hoog is. Plaats
na het controleren van debandenspanning of het op spanning
brengen altijd het ventieldopje. Als
het ventieldopje niet teruggeplaatst
wordt, kan er lekkage ontstaan. Koop
zo snel mogelijk een nieuw
ventieldopje en plaats dit als u een
dopje verloren bent.
Berg het wiel met de lekke band op de juiste plaats op en berg ook de
krik en het gereedschap op hun
oorspronkelijke plaats op.
OTQ067011
OPMERKING
De tapeinden en de wielmoeren
van uw auto zijn voorzien vanmetrische draad. Zorg er bij het verwisselen van een wiel voordat dezelfde moeren gebruiktworden voor het plaatsen - ofwanneer de wielen vervangen worden, moeren met dezelfdemetrische draad gebruiktworden. Bij het plaatsen van een niet metrische moer op eentapeind met metrischeschroefdraad of omgekeerd, zal het wiel niet op de juiste manieraan de naaf worden bevestigden zal het tapeind beschadigd raken, waardoor dezevervangen moet worden.
Houd er rekening mee dat demeeste wielmoeren geenmetrisch schroefdraad hebben. Controleer goed het typeschroefdraad voordat u nietoriginele wielmoeren of wielen gaat plaatsen. Neem bij twijfelcontact op met een officiëleHYUNDAI-dealer.
Page 222 of 324
Wat te doen in een noodgeval
14
6
Berg de krik, de wielmoersleutel en
het gereedschapsetui zorgvuldig op
om te voorkomen dat ze tijdens het
rijden gaan rammelen.
WAARSCHUWING -
Tapeinden
Wanneer de tapeinden
beschadigd zijn, kunnen ze hetwiel niet meer goed op zijn
plaats houden. Hierdoor kan het
wiel losraken en een ongeval
veroorzaken, waardoor letselkan ontstaan.
WAARSCHUWING - Onjuiste bandenspanning
reservewiel
Controleer na het plaatsen van
het reservewiel zo spoedig
mogelijk de bandenspanning.Breng de band indien nodig op
de voorgeschreven spanning. Zie
“Velgen en banden” in hoofdstuk9.
Page 223 of 324
615
Wat te doen in een noodgeval
SLEPEN
F080100BTQ Slepen
Laat de auto bij voorkeur wegslepen door
een officiële HYUNDAI-dealer of een
erkend bergingsbedrijf. De juiste
procedures voor het slepen zijn
noodzakelijk om beschadigingen aan uw
auto te voorkomen. Wij bevelen het
gebruik van dollies aan. De auto mag gesleept worden met de
achterwielen op de grond (zonder
dollies) en de voorwielen van de grond.
Als een van de aangedreven wielen of de
wielophanging voor beschadigd is of als
de auto wordt gesleept met de
voorwielen van de grond, plaats dan een
dolly onder de voorwielen.
Als er geen dollies worden gebruikt,
moet de auto worden gesleept met de
voorwielen van de grond.
OPMERKING
Sleep de auto nooit met de
achterwielen op de grond.
Hierdoor kan de auto beschadigd raken.
Sleep de auto nooit met een takelwagen. Gebruik alleen een
auto-ambulance of een bril.
OTQ067012
OTQ067010
OTQ067009
wielplatform
Page 224 of 324
Wat te doen in een noodgeval
16
6
Wat te doen in een noodgeval
Slepen in noodgevallen zonder dollies:
1. Zet het contact in stand ACC.
2. Zet de transmissie in stand N
(neutraal).
3. Ontgrendel de parkeerrem.
F080200ATQ Afneembare trekhaak
(Voor, indien van toepassing)
1. Verwijder het sleepoog uit degereedschapsset.
2. Verwijder het afdekplaatje op de voorbumper door dit te draaien. 3. Plaats het sleepoog door het rechtsom
te draaien totdat het volledig vastzit.
4. Verwijder het sleepoog na gebruik en plaats het afdekkapje.
OPMERKING
Als de selectiehendel niet in stand
N wordt gezet, kan dit inwendigeschade in de transmissie tot gevolg hebben.
OTQ067019OTQ067020