Page 233 of 324

Onderhoud
6
7
DOOR DE EIGENAAR UIT TE VOEREN ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN
G030000AEN
De eigenaar of officiële HYUNDAI-dealer
dient de onderstaande controles volgens
het aangegeven interval uit te voeren om
een veilige en betrouwbare werking van
de auto te garanderen.
Neem bij bijzonderheden zo spoedig
mogelijk contact op met uw dealer.
Eventuele werkzaamheden die uit deze
controles voortvloeien, vallen doorgaans
niet onder de fabrieksgarantie en zullen,
samen het arbeidsloon en eventuele
onderdelen en smeermiddelen, in
rekening gebracht worden. Schema voor door de eigenaar uit
te voeren
onderhoudswerkzaamheden
G030101AUN
Bij het tanken:
Controleer het motoroliepeil.
Controleer het koelvloeistofpeil in het
expansievat.
Controleer het niveau van de ruitensproeiervloeistof.
Controleer of de bandenspanning in orde is. G030102AUN
Tijdens het rijden:
Let op veranderingen in het
uitlaatgeluid en let erop dat u in het
interieur geen uitlaatgassen ruikt.
Controleer op trillingen in het stuurwiel. Controleer of het sturen niet zwaarder
of lichter gaat dan normaal en of de
rechtuitstand niet is gewijzigd.
Controleer of de auto niet naar één kant trekt op een vlakke, rechte weg.
Controleer bij het remmen op vreemde geluiden, naar één kant trekken, een
grotere slag van het rempedaal of een
moeilijk in te trappen rempedaal.
Controleer als de transmissie slipt of niet normaal werkt het niveau van de
automatische-transmissievloeistof.
Controleer de werking van stand P (Park) van de automatische
transmissie.
Controleer de werking van de parkeerrem.
Controleer onder uw auto op lekkage (tijdens of na het gebruik van de
airconditioning kan er een plasje water
onder uw auto ontstaan; dit is een
normaal verschijnsel en duidt niet oplekkage).
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig bij het
controleren van het
koelvloeistofpeil wanneer de motor
warm is. Hete koelvloeistof enstoom kunnen onder druk naar
buiten spuiten. Hierdoor kunnen
brandwonden of ernstig letselontstaan.
Page 234 of 324

77
Onderhoud
G030103AUN
Ten minste maandelijks:
Controleer het koelvloeistofniveau inhet expansievat.
Controleer de werking van alle verlichting van uw auto, inclusief de
remlichten, richtingaanwijzers en
alarmknipperlichten.
Controleer de bandenspanning van alle wielen inclusief het reservewiel. G030104AUN
Twee keer per jaar
(in het voorjaar en in het najaar):
Controleer de radiateurslangen en de slangen van de verwarming en de airconditioning op lekkage enbeschadigingen.
Controleer de werking van de ruitenwissers en -sproeiers. Reinig de
ruitenwisserbladen met een schone,
met ruitensproeiervloeistofdoordrenkte doek.
Controleer de stand van de koplampen.
Controleer de dempers, de uitlaatpijpen, de hitteschilden en de
bevestigingen van de uitlaat.
Controleer de werking van de driepuntsgordels en controleer op
slijtage.
Controleer of het profiel van de banden nog voldoende is en controleer of de
wielmoeren goed zijn aangedraaid. G030105AUN-EU
Ten minste eenmaal per jaar:
Reinig de afvoeropeningen aan de
onderzijde van de portieren en de
dorpels.
Smeer alle portierscharnieren, slotvangers en motorkapscharnieren.
Smeer de portier- en motorkapsloten, - vergrendelingen.
Smeer de portierrubbers.
Controleer het airconditioningsysteem.
Controleer het vloeistofniveau van de stuurbekrachtiging.
Controleer en smeer het bedieningsmechanisme van de
automatische transmissie.
Reinig de accu en de accupolen.
Controleer het remvloeistofniveau.
Page 235 of 324

Onderhoud
8
7
ONDERHOUDSSCHEMA
G040000ATQ
Volg het “Onderhoudsschema bij normaal
gebruik” wanneer de auto
normaalgesproken wordt gebruikt onder
andere dan de hieronder vermelde
omstandigheden. Volg in de onderstaande
gevallen het “Onderhoudsschema bij
verzwaard gebruik”.
Veel korte ritten.
Rijden in extreem stoffige of zanderige gebieden.
Intensief gebruik van het remsysteem.
Rijden in gebieden waar veel zout of andere agressieve stoffen worden
gebruikt.
Rijden op ruwe, modderige wegen.
Rijden in heuvelachtige gebieden.
Langdurig stationair draaien of rijden met lage toerentallen.
Gedurende lange tijd rijden bij lage temperaturen en/of in een extreem
vochtig klimaat.
Voor meer dan 50% rijden in druk stadsverkeer bij temperaturen bovende 32°C (90°F).
Wanneer uw auto wordt gebruikt onder
een van de bovenstaandeomstandigheden dienen voor hetcontroleren, vervangen en verversen
kortere intervallen te wordenaangehouden dan aangegeven in het“Onderhoudsschema bij normaal
gebruik”. Volg het voorgeschrevenonderhoudsschema op. Let op deTijdsinterval/Kilometerstand. Hiervoorgeldt, welke het eerst wordt bereikt!
Page 236 of 324

79
Onderhoud
G040100CTQ
ONDERHOUDSSCHEMA BIJ NORMAAL GEBRUIK (BEHALVE A2.5 DIESELMOTOR)
ONDERHOUDS-
INTERVAL
ONDERHOUDSPUNT
Aantal maanden of gereden kilometers, wat het eerst wordt bereikt
Maanden 12 24 36 48 60 72 84 96
Mijl×1.000 10 20 30 40 50 60 70 80
Km×1.000 15 30 45 60 75 90 105 120
Motorolie en oliefilter* 24D56 Dieselmotor
Benzinemotor R R R R R R R R
Klepspeling 4D56 Dieselmotor I I I I I I I I
Distributieriem 4D56 Dieselmotor I R ILuchtfilter I I R I I R I I
BougiesBenzinemotor
Ontluchtingsslang en tankdop II
Vacuüm- en carterventilatieslangen
BenzinemotorIIII
Elke 5.000 km (3.000 mijl) of 6 vervangen* a
Voer de eerste inspectie uit bij 90.000 km (60.000 mijl) of na 72 maanden:
vervolgens elke 30.000 km (20.000 mijl) of 24 maanden controleren.
Elke 100.000 km (62.500 mijl) vervangen
Benzinemotor
Aandrijfriemen* 1Dieselmotor
Voer de eerste inspectie uit bij 80.000 km (50.000 mijl) of na 48 maanden:
vervolgens elke 20.000 km (12.500 mijl) of 12 maanden controleren.
I : Controleren en indien nodig af- of bijstellen, reinigen of vervangen. R : Vervangen of verversen. *1
: Stel de aandrijfriem van de dynamo en van de waterpomp en, indien van toepassing, die van de stuurbekrachtiging en de
airconditioning af.
Controleren en indien nodig af- of bijstellen of vervangen.
* 2
: Controleer het motoroliepeil elke 500 km (350 mijl) of voor een lange reis.
* a
: Zuid-Afrika (als de auto wordt gesmeerd met API CH-4 of hoger) - Elke 7.500 km of elke 6 maanden, wat het eerste wordt
bereikt: "R"
Page 237 of 324

Onderhoud
10
7
I : Controleren en indien nodig af- of bijstellen, reinigen of vervangen. R : Vervangen of verversen. * 3
: Dit interval is afhankelijk van de brandstofkwaliteit. Dit geldt alleen indien een voorgeschreven brandstof wordt gebruikt (EN 590
of gelijkwaardig). Als de specificaties van de dieselbrandstof niet voldoen aan de Europese EN 590-normen, vervang het filter
dan vaker. Neem voor details contact op met een officiële HYUNDAI-dealer. In geval van een laag motorvermogen of afname van de brandstofdruk die te wijten is aan het brandstoffilter, dient het
brandstoffilter onmiddellijk vervangen te worden, ongeacht het onderhoudsschema.
* 4
: Het brandstoffilter geldt als onderhoudsvrij, maar regelmatige controle wordt aangeraden aangezien dit onderhoudsschema
afhankelijk is van de kwaliteit van de brandstof. Als er belangrijke storingen optreden zoals beperkte brandstofdoorvoer,
haperen van de motor, vermogensverlies, startproblemen, etc. vervang dan het brandstoffilter onmiddellijk ongeacht het
onderhoudsschema en neem contact op met een officiële HYUNDAI-dealer voor meer informatie.
ONDERHOUDS-
INTERVAL
ONDERHOUDSPUNT
Aantal maanden of gereden kilometers, wat het eerst wordt bereikt
Maanden 12 24 36 48 60 72 84 96
Mijl×1.000 10 20 30 40 50 60 70 80
Km×1.000 15 30 45 60 75 90 105 120
Vacuümslang (voor EGR en smoorklephuis) III IIIII(indien van toepassing)
Vacuümpomp en -slang Dieselmotor I I I I I I I I
Olieslang vacuümpomp Dieselmotor I I I I I I I I
Brandstoffilterelement* 3
Dieselmotor I R I R
Brandstoffilter* 4
BenzinemotorII
Brandstofleidingen, Diesel
motorIIII
-slangen en aansluitingen
BenzinemotorII
Koelsysteem
Controleer het koelsysteem dagelijks op lekkage en vul indien nodig koelvloeistof bij Controleer de waterpomp bij het vervangen van de aandrijfriem of distributieriem
ONDERHOUDSSCHEMA BIJ NORMAAL GEBRUIK (BEHALVE A2.5 DIESELMOTOR) (VERVOLG)
Page 238 of 324

711
Onderhoud
ONDERHOUDSSCHEMA BIJ NORMAAL GEBRUIK (BEHALVE A2.5 DIESELMOTOR) (VERVOLG)
I : Controleren en indien nodig af- of bijstellen, reinigen of vervangen.
R : Vervangen of verversen.*5
: Vul het koelsysteem alleen bij met goedgekeurde koelvloeistof en vul het koelsysteem niet bij met water.
Een onjuist koelvloeistofmengsel kan storingen en schade aan de motor veroorzaken.
* 6
: Hij kan ook eerder vervangen worden als u toch onderhoud uitvoert aan andere onderdelen.
ONDERHOUDS-
INTERVAL
Aantal maanden of gereden kilometers, wat het eerst wordt bereikt
Maanden 12 24 36 48 60 72 84 96
Mijl×1.000 10 20 30 40 50 60 70 80
Km×1.000 15 30 45 60 75 90 105 120
Koelvloeistof* 5
Accutoestand I I I I I I I I
Alle elektrische systemen I I I I
Remleidingen, -slangen en aansluitingen I I I I I I I IRempedaal I I I I
Parkeerrem I I I I
Remvloeistof
III IIIII
Remschijven en remblokken
III IIIII
Stuurbekrachtigingsvloeistof en -slangenIII IIIII
Eerste keer vervangen na 100.000 km (62.500 mijl) of 60 maanden:
vervolgens elke 40.000 km (25.000 mijl) of 24 maanden vervangen* 6
ONDERHOUDSPUNT
Page 239 of 324

Onderhoud
12
7
ONDERHOUDSSCHEMA BIJ NORMAAL GEBRUIK (BEHALVE A2.5 DIESELMOTOR)
I : Controleren en indien nodig af- of bijstellen, reinigen of vervangen.
R : Vervangen of verversen.* 7
: Differentieelolie moet worden ververst elke keer nadat het differentieel ondergedompeld is geweest in water.
Aantal maanden of gereden kilometers, wat het eerst wordt bereikt
Maanden 12 24 36 48 60 72 84 96
Mijl×1.000 10 20 30 40 50 60 70 80
Km×1.000 15 30 45 60 75 90 105 120
Stuurhuis, stuurstangen en stofhoezen I I I I I I I ICardanas I I I I
Banden (spanning en profiel) I I I I I I I I
Voorwielophanging I I I I I I I I
Bouten en moeren van chassis en carrosserie I I I I I I I I
Koudemiddel airconditioning (indien van toepassing)III IIIII
Aircocompressor (indien van toepassing) I I I I I I I I
Interieurfilter (indien van toepassing) R R R R R R R R
Versnellingsbakolie (indien van toepassing) II
Automatische-transmissievloeistof II
(indien van toepassing)
Differentieelolie* 7
IIII
ONDERHOUDS-
INTERVAL
ONDERHOUDSPUNT
Page 240 of 324

713
Onderhoud
ONDERHOUDSSCHEMA BIJ NORMAAL GEBRUIK (VOOR A2.5 DIESELMOTOR)
I : Controleren en indien nodig af- of bijstellen, reinigen of vervangen. R : Vervangen of verversen. *1
: Stel de aandrijfriem van de dynamo en van de waterpomp en, indien van toepassing, die van de stuurbekrachtiging en de airconditioning af.
Controleren en indien nodig af- of bijstellen of vervangen.
* 2
: Controleer het motoroliepeil elke 500 km (350 mijl) of voor een lange reis.
* 3
: Dit interval is afhankelijk van de brandstofkwaliteit. Dit geldt alleen indien een voorgeschreven brandstof wordt gebruikt (EN 590 of
gelijkwaardig). Als de specificaties van de dieselbrandstof niet voldoen aan de Europese EN 590-normen, vervang het filter dan v aker. Neem
voor details contact op met een officiële HYUNDAI-dealer.
In geval van een laag motorvermogen of afname van de brandstofdruk die te wijten is aan het brandstoffilter, dient het brandsto ffilter
onmiddellijk vervangen te worden, ongeacht het onderhoudsschema.
Aantal maanden of gereden kilometers, wat het eerst wordt bereikt
Maanden 12 24 36 48 60 72 84 96
Mijl×1.000 12,5 25 37,5 50 62,5 75 87,5 100
Km×1.000 20 40 60 80 100 120 140 160
Aandrijfriemen* 1
Motorolie en oliefilter* 2
RRR RRRRR
Luchtfilter I R I R I R I R
Ontluchtingsslang en tankdop I I I I
Vacuümslang (voor EGR en smoorklephuis) III IIIII
(indien van toepassing)
Vacuümpomp en -slang I I I I I I I I
Olieslang vacuümpomp I I I I I I I I
Brandstoffilterelement* 3
IIRIIRII
Brandstofleidingen, -slangen en aansluitingen I I I I I I I I
ONDERHOUDS-
INTERVAL
ONDERHOUDSPUNT
Voer de eerste inspectie uit bij 80.000 km (50.000 mijl) of na 48 maanden: vervolgens elke 20.000 km (12.500 mijl) of 12 maanden controleren.