Page 241 of 324

Onderhoud
14
7
I : Controleren en indien nodig af- of bijstellen, reinigen of vervangen.
R : Vervangen of verversen.* 4
: Vul het koelsysteem alleen bij met goedgekeurde koelvloeistof en vul het koelsysteem niet bij met water.
Een onjuist koelvloeistofmengsel kan storingen en schade aan de motor veroorzaken.
* 5
: Hij kan ook eerder vervangen worden als u toch onderhoud uitvoert aan andere onderdelen.
ONDERHOUDS-
INTERVAL
ONDERHOUDSPUNT
ONDERHOUDSSCHEMA BIJ NORMAAL GEBRUIK (VOOR A2.5 DIESELMOTOR) (VERVOLG) Aantal maanden of gereden kilometers, wat het eerst wordt bereikt
Maanden 12 24 36 48 60 72 84 96
Mijl×1.000 12,5 25 37,5 50 62,5 75 87,5 100
Km×1.000 20 40 60 80 100 120 140 160
Koelsysteem
Koelvloeistof* 4
Accutoestand I I I I I I I I
Alle elektrische systemen I I I I
Remleidingen, -slangen en aansluitingen I I I I I I I I Rempedaal I I I I
Parkeerrem I I I I
Rem-/koppelingsvloeistof I R I R I R I R
Remschijven en remblokken I I I I I I I I
Stuurbekrachtigingsvloeistof en -slangen I I I I I I I I
Eerste keer vervangen na 100.000 km (62.500 mijl) of 60 maanden:
vervolgens elke 40.000 km (25.000 mijl) of 24 maanden vervangen* 5
Controleer het koelsysteem dagelijks op lekkage en vul indien nodig koelvloeistof bij
Controleer de waterpomp bij het vervangen van de aandrijfriem of distributieriem
Page 242 of 324

715
Onderhoud
Aantal maanden of gereden kilometers, wat het eerst wordt bereikt
Maanden 12 24 36 48 60 72 84 96
Mijl×1.000 12,5 25 37,5 50 62,5 75 87,5 100
Km×1.000 20 40 60 80 100 120 140 160
Stuurhuis, stuurstangen en stofhoezen I I I I I I I ICardanas I I I I
Banden (spanning en profiel) I I I I I I I I
Voorwielophanging I I I I I I I I
Bouten en moeren van chassis en carrosserie I I I I I I I I
Koudemiddel airconditioning (indien van toepassing)III IIIII
Aircocompressor (indien van toepassing) I I I I I I I I
Interieurfilter (indien van toepassing) R R R R R R R R
Versnellingsbakolie (indien van toepassing)
Automatische-transmissievloeistof
(indien van toepassing)
Differentieelolie* 6
IIII
ONDERHOUDS-
INTERVAL
ONDERHOUDSPUNT
ONDERHOUDSSCHEMA BIJ NORMAAL GEBRUIK (VOOR A2.5 DIESELMOTOR)
I : Controleren en indien nodig af- of bijstellen, reinigen of vervangen.
R : Vervangen of verversen.* 6
: Differentieelolie moet worden ververst elke keer nadat het differentieel ondergedompeld is geweest in water. Elke 60.000 km (37.500 mijl) of 48 maanden controleren
Elke 60.000 km (37.500 mijl) of 48 maanden controleren
Page 243 of 324

Onderhoud
16
7
G040200CTQ
ONDERHOUD BIJ GEBRUIK ONDER ZWARE OMSTANDIGHEDEN
Controleer de volgende zaken vaker wanneer de auto veelvuldig onder zware rijomstandigheden wordt gebruikt.
Raadpleeg de onderstaande tabel voor de juiste onderhoudsintervallen.
R: Vervangen I : Controleren en indien nodig af- of bijstellen, reinigen of vervangen
4D56 DieselmotorR Elke 3.000 km (1.850 mijl) of 6 maanden
Motorolie en A2.5 Dieselmotor R Elke 10.000 km (6.250 mijl) of 6 maanden
oliefilter Benzinemotor R Elke 7.500 km (5.000 mijl) of 6 maanden
Luchtfilter R C, E
Distributieriem 4D56 Dieselmotor R Elke 60.000 km (40.000 mijl) of 48 maanden D, E, F, G
Versnellingsbakolie R Elke 120.000 km (80.000 mijl) C, D, E, G, H, I, K
(indien van toepassing)
Automatische-transmissievloeistof R Elke 90.000 km (60.000 mijl)
(indien van toepassing)
4D
56 Dieselmotor/Elke 90.000 km (60.000 mijl)
Differentieelolie Benzinemotor
R C, E, G, H, I, K
A2.5 Dieselmotor Elke 80.000 km (50.000 mijl)
ONDERHOUDSPUNTOnderhoudswer kzaamhedenOnderhoudsinterval Rijomstandigheid
Afhankelijk van de omstandigheden vaker vervangen
A, B, C, E, F, G, H, I, J, L
A, C, D, E, F, G, H, I, K
Page 244 of 324

717
Onderhoud
Stuurhuis, stuurstangen en stofhoezen IC, D, E, F, G
4D
56 Dieselmotor/Elke 15.000 km (10.000 mijl) of 12 maanden
Cardanas Benzinemotor
IC , E
A2.5 Dieselmotor Elke 20.000 km (12.500 mijl) of 12 maanden
Voorwielophanging I C, D, E, F, G
Schijfremmen en remblokken, I C, D, E, G, H
remklauwen en remschijven
Parkeerrem I C, D, G, H
Interieurfilter (indien van toepassing) R C, E
ONDERHOUDSPUNTOnderhoudsw
erkzaamhedenOnderhoudsinterval Rijomstandigheid
Afhankelijk van de omstandigheden vaker controleren
Afhankelijk van de omstandigheden vaker controleren
Afhankelijk van de omstandigheden vaker controleren
Afhankelijk van de omstandigheden vaker controleren
Afhankelijk van de omstandigheden vaker vervangen
Zware rijomstandigheden
A : Veel korte ritten
B : Langdurig stationair draaien
C : Rijden op stoffige, onverharde wegen
D : Rijden in gebieden waar veel zout of andere agressieve stoffen worden gebruikt. Of rijden onder koude
weersomstandigheden
E : Rijden in een omgeving met veel zand F : Voor meer dan 50% rijden in druk stadsverkeer bij
temperaturen boven de 32°C (90°F)
G : Rijden in heuvelachtige gebieden.
H : Rijden met een aanhanger
I : Politieauto's, taxi's, bedrijfsauto's of bij het slepen van een auto
J : Rijden met snelheden boven 140 km/h (87 mph)
K : Rijden met snelheden boven 170 km/h (106 mph)
L : Rijden met veel optrekken en afremmen
Page 245 of 324

Onderhoud
18
7
UITLEG BIJ ONDERHOUDSSCHEMA
G050100AUN
Motorolie en oliefilter
De motorolie moet worden ververst en
het filter moet worden vervangen volgens
de intervallen van het
onderhoudsschema. Als er onderongunstige omstandigheden gereden
wordt, moet de olie vaker ververst en het
filter vaker vervangen worden.
G050200AUN Aandrijfriemen
Controleer alle aandrijfriemen op
tekenen van sneetjes, scheurtjes,
overmatige slijtage of verzadiging met
olie en vervang indien nodig. De
spanning van de aandrijfriemen moet
periodiek worden gecontroleerd en
indien nodig worden afgesteld. G050300ATQ Brandstoffilter(element)
Door een verstopt filter kan de snelheid
waarmee gereden kan worden,afnemen, het emissiesysteem
beschadigd raken of slecht aanslaan
veroorzaakt worden. Als zich in de
brandstoftank te veel vuil ophoopt, dient
het filter mogelijk vaker vervangen te
worden.
Laat de motor na het plaatsen van een
nieuw filter enkele minuten draaien en
controleer de aansluitingen op lekkage.
Brandstoffilters moeten worden geplaatst
door een officiële HYUNDAI-dealer.
G050400AEN
Brandstofleidingen, -slangen en
aansluitingen
Controleer de brandstofleidingen, - slangen en aansluitingen op lekkage en
beschadigingen. Laat een ervaren
monteur beschadigde of lekkende
onderdelen direct vervangen.
WAARSCHUWING -
Alleen dieselmotor
Werk nooit aan het inspuitsysteem bij draaiende motor of binnen 30
seconden na het afzetten van de
motor. De hogedrukpomp, de
common rail, de verstuivers en de
hogedrukleidingen staan onder
hoge druk, ook als de motor uit is
gezet. De brandstofstraal die kan
ontsnappen, kan ernstig letsel
veroorzaken. Mensen die een
pacemaker dragen, mogen niet
dichter dan 30 cm bij demotormodule of de bedrading in de
motorruimte komen als de motor
draait, omdat de hoge
stroomsterktes in het common rail-
systeem aanzienlijke magnetische
velden produceren.
OPMERKING
Als het brandstoffilter verstopt raakt omdat er niet op tijdonderhoud aan is gepleegd, kan debrandstoftoevoer naar hetbrandstofinspuitingssysteem
onvoldoende zijn. Dit kan leiden totschade aan hetbrandstofinspuitingssysteem enhet afslaan van de motor.
Page 246 of 324

719
Onderhoud
G050600AUN
Ontluchtingsslang en tankdop De ontluchtingsslang en de tankdop
moeten worden gecontroleerd volgens
de intervallen van het
onderhoudsschema. Zorg ervoor dat deontluchtingsslang of tankdop op de juiste
manier vervangen wordt.G050700AUN
Vacuüm- en
carterventilatieslangen
(indien van toepassing)
Controleer het oppervlak van de slangen
op sporen van oververhitting of
mechanische schade. Hard en broos
rubber, barstjes, scheurtjes, sneetjes,
schaafplekken en overmatig zwellen zijn
tekenen van veroudering. Besteed extra
aandacht aan de controle van de delen
van de slang die zich het dichtst bij
warme onderdelen bevinden, zoals het
uitlaatspruitstuk.
Controleer de ligging van de slangen om
er zeker van te zijn dat de slangen niet in
contact komen met warmtebronnen,
scherpe randen of bewegende delen,
waardoor schade door oververhitting ofmechanische slijtage kan ontstaan.Controleer of alle slangaansluitingen,
zoals klemmen en koppelingen, goed
vastzitten en niet lekken. Vervang
slangen onmiddellijk als er sporen van
veroudering of beschadigingen
gevonden worden.G050800AEN
Luchtfilter
Geadviseerd wordt bij het vervangen van
filter een origineel HYUNDAI-luchtfilter te
gebruiken.
G050900AUN Bougies (benzinemotor)
Gebruik altijd nieuwe bougies met de
juiste warmtegraad. G051000AEN Klepspeling
(indien van toepassing) Controleer op vreemde bijgeluiden en/of
motortrillingen en stel indien nodig af.Laat dit doen door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Page 247 of 324

Onderhoud
20
7
G051100AUN
Koelsysteem
Controleer de onderdelen van het
koelsysteem, zoals radiateur,
koelvloeistofreservoir, slangen enaansluitingen op lekkage en
beschadigingen. Vervang beschadigdeonderdelen.
G051200AUN
Koelvloeistof
De koelvloeistof moet worden ververst
volgens de intervallen van hetonderhoudsschema.
G051300AUN
Versnellingsbakolie
(indien van toepassing)
Controleer de versnellingsbakolie
volgens het onderhoudsschema. G051400ATQ
Automatische-
transmissievloeistof
(indien van toepassing)
Het vloeistofniveau moet in het gebied
HOT van de peilstok liggen als de motor
en transmissie op de normale
bedrijfstemperatuur zijn. Controleer het
niveau van de automatische-
transmissievloeistof bij draaiende motor
met de transmissie in de vrijstand en de
parkeerrem goed aangetrokken.
✽✽
AANWIJZING
Als uw auto niet is uitgerust met een
peilstok voor de automatische
transmissie, laat de automatische-
transmissievloeistof dan controleren
door een officiële HYUNDAI-dealer
volgens het onderhoudsschema.
G051500AUN
Remleidingen en -slangen
Controleer visueel op juiste bevestiging,
schaafplekken, scheurtjes, veroudering
en lekkage. Vervang verouderde ofbeschadigde onderdelen direct. G051600AUN Remvloeistof
Controleer het vloeistofniveau in het
remvloeistofreservoir. Het
vloeistofniveau dient zich tussen de
merktekens MIN en MAX aan de zijkant
van het reservoir te bevinden. Gebruik
uitsluitend de voorgeschreven
hydraulische remvloeistof (DOT3 of
DOT4).
G051700AUN
Parkeerrem
Controleer het parkeerremsysteem
inclusief het parkeerrempedaal en de
kabels.
G051900AUN
Schijfremmen, remblokken,
remklauwen en remschijven
Controleer de remblokken op overmatige
slijtage, de schijfremmen op slingering
en slijtage en de remklauwen op
vloeistoflekkage.
Page 248 of 324

721
Onderhoud
G052100AUN
Bevestigingsbouten wielophanging
Controleer of de bouten van de
wielophanging goed vastzitten en niet
beschadigd zijn. Draai ze met het
voorgeschreven aanhaalmoment vast.
G052200AUN
Stuurhuis, stuurstangen en
stofhoezen/onderste fuseekogel
Breng de auto tot stilstand, zet de motor
uit en controleer op overmatige speling inhet stuurwiel.
Controleer de stuurstangen op knikken of beschadigingen.
Controleer de stofhoezen en fuseekogels
op veroudering, scheurtjes ofbeschadigingen.
Vervang beschadigde onderdelen.G052300AEN
Stuurbekrachtigingspomp,
aandrijfriem en slangen
Controleer de stuurbekrachtigingspomp en slangen op lekkage en
beschadigingen. Vervang beschadigde of
lekkende onderdelen direct. Controleer
de aandrijfriem op sneetjes, scheurtjes,
overmatige slijtage en controleer of hij
goed geolied is en de spanning juist is.
Vervang of stel indien nodig af.
G052500AUN
Koudemiddel airconditioning
(indien van toepassing) Controleer de leidingen en aansluitingen
van de airconditioning op lekkage enbeschadigingen.