Page 41 of 84

6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
KILOMETERSTAND JAARLIJK-NR ITEM CONTROLE OF(x 1000 Km)SE CON-ONDERHOUDSBEURT
1 6 12 18 24TROLE
• Controleer de werking en het vloeistofniveau en 8*Achterremcontroleer de machine op vloeistoflekkage.√√ √ √√ √
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
9*Remslangen• Controleer op scheurtjes en beschadigingen.√√√√ √• Vervangen. Elke 4 jaar
10 *Wielen• Controleer de speling en controleer op beschadigingen.√√√√
• Controleer op slijtage en beschadigingen.
11 *Banden• Vervang indien nodig.
√√√√ √
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.
12 *Wiellagers• Controleer op speling of beschadigingen.√√√√
13 *Balhoofdlagers• Controleer de lagers op speling en oppervlakteruwheid.√√ √ √√• Smeren met lithiumvet. Elke 20000 km
14 *Framebevestigingen• Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig
zijn vastgezet.√√√√ √
15Zijstandaard, • Controleer de werking.
middenbok• Smeren.√√√√ √
16 *Zijstandaardschakelaar• Controleer de werking.√√ √ √√ √
17 *Voorvork• Controleer op een correcte werking en olielekkage.√√√√
18 *Schokdemperunits• Controleer op een correcte werking en olielekkage.√√√√
19 *Carburateur• Stel het stationair toerental af.√√ √ √√ √
• Verversen. (Zie pagina 6-9.)√Wanneer het controlelampje olieverversings-
20Motorolietermijn gaat branden (elke 3000 km)
• Controleer het olieniveau en controleer de machine
Elke 3000 km√
op olielekkage.
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 41
Page 42 of 84

6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
KILOMETERSTAND JAARLIJK-NR ITEM CONTROLE OF(x 1000 Km)SE CON-ONDERHOUDSBEURT
1 6 12 18 24TROLE
21 *Olie-aanzuigzeef• Reinigen.√√√
• Controleer het koelvloeistofniveau en controleer de
22 *Koelsysteemmachine op vloeistoflekkage.√√√√ √
• Verversen. Elke 3 jaar
• Controleer de machine op olielekkage.
23Versnellingsbakolie• Eerste 500 km√√
• Verversen.√√
24 *V-snaar• Vervangen. Elke 10000 km
25 *Voor- en
achterremschakelaar• Controleer de werking.√√ √ √√ √
26Bewegende delen
en kabels• Smeren.√√√√ √
Gaskabelhuis en • Controleer de werking en speling.
27 * • Stel indien nodig de speling af.√√√√ √
gaskabel
• Smeer het gaskabelhuis en de gaskabel.
28 *Uitlaatdempers en
uitlaatpijpen• Controleer of de schroefklemmen goed vastzitten.√√ √ √√ √
29 *Lampen, richtingaan-• Controleer de werking.
wijzers en schakelaars• Stel de koplamplichtbundel af.√√ √ √√ √
DAUM2070
OPMERKING:
Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
Hydraulisch remsysteem
• Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
• Ververs de remvloeistof elke twee jaar.
• De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
6-5
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 42
Page 43 of 84
DAU18771
Panelen verwijderen en
aanbrengen
1. Paneel A
2. Paneel B
Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden die in dit
hoofdstuk worden beschreven, moe-
ten de afgebeelde panelen worden
verwijderd. Neem deze paragraaf tel-
kens door om een paneel te verwijde-
ren of aan te brengen.
DAU19210
Paneel A
1. Paneel A
Verwijderen van het paneel
Verwijder de schroeven en haal het
paneel los.
1. Schroef
Aanbrengen van het paneel
Plaats het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de schroeven aan.
Paneel B
1. Paneel B
Verwijderen van het paneel
Verwijder de schroef en haal het
paneel los.
1. Schroef
1
1
1
11
2
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 43
Page 44 of 84
Aanbrengen van het paneel
Plaats het paneel in de oorspronkelij-
ke positie en breng dan de schroef
aan.
DAU19603
Controleren van de bougie
De bougie is een belangrijk motoron-
derdeel dat gemakkelijk te controle-
ren is. Door hitte en aanslag slijten
bougies op de lange duur. Daarom
moeten bougies worden verwijderd
en gecontroleerd volgens het perio-
dieke onderhouds- en smeerschema.
Bovendien kan aan het uiterlijk van de
bougie de conditie van de motor wor-
den afgelezen.
De bougie verwijderen
1. Bougiedop
1. Verwijder de bougiedop.
1. Bougiesleutel
2. Verwijder de bougie zoals geto-
ond met behulp van de bougies-
leutel in de boordgereedschaps-
set.
Controleren van de bougie
1. Controleer of de porseleinen iso-
lator rondom de centrale elektro-
de van de bougie een middel-
donkere tot lichte kleur vertoont
(de ideale kleur bij normaal
gebruik van de machine).
1
1
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 44
Page 45 of 84

OPMERKING:
Wanneer de bougie een heel andere
kleur vertoont, werkt de motor moge-
lijk niet naar behoren. Probeer derge-
lijke problemen niet zelf vast te ste-
llen. Laat in plaats daarvan uw
machine nakijken door een Yamaha
dealer.
2. Controleer de bougie op afslijting
van de elektroden en op overma-
tige koolstof- of andere aanslag.
Vervang indien nodig de bougie.
De bougie monteren
1. Elektrodenafstand
1. Meet de elektrodenafstand met
een draadvoelmaat. Stel de afs-
tand indien nodig af volgens de
specificatie.
2. Reinig het oppervlak van de bou-
giepakking en het pasvlak en ver-
wijder eventueel vuil uit de schro-
efdraad van de bougie.
3. Breng de bougie aan met behulp
van de bougiesleutel en zet vast
met het correcte aanhaalmo-
ment.
OPMERKING:
Als geen momentsleutel beschikbaar
is, wordt de bougie correct vastgezet
door handvast te zetten en dan nog
1/4 ~ 1/2 slag verder te draaien. De
bougie moet echter zo snel mogelijknaar het juiste aanhaalmoment wor-
den aangedraaid.
4. Installeer de bougiedop.
Aanhaalmoment:
Bougie:
20 Nm (2,0 m•kgf, 14,5 ft•lbf)
Elektrodenafstand:
0,7 ~ 0,8 (0,02 ~ 0,03 in)
1
ZAUM0037
Voorgeschreven bougie:
NGK (CR8E)
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 45
Page 46 of 84

DAUM1260
Motorolie
Vóór iedere rit moet het motorolieni-
veau worden gecontroleerd. Verder
moet de olie worden ververst volgens
de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudss-
chema en wanneer het display olie-
verversingstermijn gaat branden.
Om het motorolieniveau te
controleren
1. Zet de scooter op de middenbok.
OPMERKING:
Zorg dat de scooter rechtop staat bij
het controleren van het motorolienive-
au. Wanneer de motorfiets iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor, laat hem een paar
minuten warmdraaien en zet hem
dan uit.
1. Olievuldop
3. Wacht een paar minuten om de
olie tot rust te laten komen, ver-
wijder de olievuldop, veeg de
peilstok schoon, steek deze weer
in de vulopening (zonder vast te
draaien) en neem dan weer uit
om het olieniveau te controleren.
1. Olievuldop
2. Peilstok
3. Merkstreep maximumniveau
4. Merkstreep minimumniveau
OPMERKING:
Het motorolieniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maxi-
mumniveau staan.
4. Als de motorolie beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, vul dan voldoende olie, van
de aanbevolen soort, bij tot het
correcte niveau.
5. Steek de peilstok in de vulope-
ning en draai dan de olievuldop
vast.
1
2
3
4
1
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 46
Page 47 of 84

Verversen van de motorolie
1. Start de motor, laat hem een paar
minuten warmdraaien en zet hem
dan uit.
2. Zet een oliecarter onder de motor
om de gebruikte olie op te van-
gen.
3. Verwijder de olievuldop en de
aftapplug om de olie uit het car-
ter te laten stromen.
1. Olieaftapplug
2. Ring
4. Controleer of de onderlegring
beschadigd is en vervang indien
nodig.
5. Breng de onderlegring en de olie-
aftapplug aan en zet de plug dan
vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
OPMERKING:
Controleer of de onderlegring correct
aanligt.
6. Vul bij met de voorgeschreven
hoeveelheid van de aanbevolenmotorolie, monteer dan de olie-
vuldop en zet deze vast.
DCA11670
LET OP
Gebruik geen olie met een
“CD”-dieselspecificatie of een
hogere kwaliteit dan gespecifi-
ceerd. Gebruik ook geen olie
met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreini-
gingen in het carter terecht
komen.
7. Start de motor, laat hem een paar
minuten stationair draaien en
controleer daarbij op olielekkage.
Als er sprake is van olielekkage,
zet de motor dan direct af en
zoek de oorzaak.
8. Stel het display olieverversings-
termijn op de volgende wijze
terug.
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid bij verversing:
1,2 L (1,27 US qt) (1,06 Imp.qt)
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
32 Nm (3,2 m•kgf, 23,1 ft•lbf)
2
1
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 47
Page 48 of 84

Terugstellen van display
olieverversingstermijn:
1. Druk op de “TRIP”-toets en houd
deze MAXIMAAL drie seconden
ingedrukt. Draai de sleutel naar
“f” terwijl u de “TRIP”-toets
ingedrukt houdt.
2. Laat de “TRIP”-toets los, het
controlelampje olieverversings-
termijn zal nu uitgaan.
3. Draai de sleutel naar “e”.
OPMERKING:
Als de motorolie werd ververst voor-
dat het controlelampje olieverver-
singstermijn brandde (dus voordat de
periodieke intervalperiode voor olie-
verversing was verstreken), moet het
controlelampje na de olieverversing
worden teruggesteld om het eerstvol-
gende tijdstip voor olieverversing
correct aan te geven. Volg de hierbo-
ven beschreven werkwijze ook om het
controlelampje olieverversingstermijn
terug te stellen voordat de olieverver-
singstermijn was verstreken, maar kijk
wel of het controlelampje ca. 1.4
seconde brandt nadat de terugstelk-nop is losgelaten; zo niet, herhaal dan
de procedure.
DAU20061
Versnellingsbakolie
Vóór elke rit moet het eindoverbren-
gingshuis worden gecontroleerd op
olielekkage. In geval van lekkage
dient u de scooter door een Yamaha
dealer te laten nakijken en te laten
repareren. Bovendien dient de vers-
nellingsbakolie als volgt te worden
ververst op de aangegeven tijdstip-
pen in het periodieke onderhouds- en
smeerschema.
1. Start de motor, warm de versne-
llingsbakolie op door een paar
minuten te gaan rijden en zet dan
de motor af.
2. Zet de scooter op de middenbok.
3. Plaats een olieopvangbak onder
het eindoverbrengingshuis om de
gebruikte olie op te vangen.
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 48