Page 33 of 84
4
CONTROLES VOOR HET STARTEN
4-3
ITEM CONTROLES PAGINA
• Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
6-17, 6-19 Wielen en banden
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.
Remhendels• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.3-6, 3-7, 5-3, 6-22
Middenbok, zijstandaard• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de scharnierpunten.6-23
Framebevestigingen• Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
• Zet indien nodig vast. —
Instrumenten, verlichting, • Controleer de werking.
signaleringssysteem en • Corrigeer indien nodig. —
schakelaars
Sperschakelaar voor de• Controleer de werking van het startspersysteem.
• Als het systeem defect is, vraag dan een Yamaha dealer de machine 3-14
zijstandaard
na te kijken.
Accu• Controleer het voeistofniveau.
• Vul indien nodig bij met gedistilleerd water.6-25
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 33
Page 34 of 84

DAU15980
DWA10870
s s
WAARSCHUWING
Zorg dat u volkomen vertrouwd
bent met alle bedieningsfunc-
ties en hun werking voordat u
gaat rijden. Informeer bij een
Yamaha dealer als u de wer-
king van een schakelaar of
functie niet volkomen begrijpt.
Start de motor nooit in een
afgesloten ruimte en laat deze
hierin ook niet lange tijd aane-
en draaien. Uitlaatgassen zijn
giftig en het inademen ervan
kan al binnen korte tijd leiden
tot bewusteloosheid en dode-
lijk letsel. Controleer altijd of er
voldoende ventilatie is.
Start de motor om veiligheids-
redenen te allen tijde met de
middenbok naar beneden.
DAUM1210
Starten van een koude motor
DCA10250
LET OP:
Zie pagina 5-4 voor instructies over
het inrijden van de motor alvorens
de machine in gebruik wordt geno-
men.
1. Draai de sleutel naar “f”.
2. Sluit de gasklep volledig.
3. Start de motor door de startknop
in te drukken terwijl de voor- of
achterrem wordt bekrachtigd.
OPMERKING:
Als de motor niet wil starten, laat dan
de startknop los, wacht een paar
seconden en probeer het dan
opnieuw. Iedere startpoging moet zokort mogelijk duren om de accu te
sparen. Laat de startmotor nooit lan-
ger dan 10 seconden aaneen draaien.
DCA11040
LET OP:
Trek nooit snel op terwijl de motor
nog koud is, dit verkort de levens-
duur van de motor!
5
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 34
Page 35 of 84
DAU16760
Wegrijden
1. Handgreep
OPMERKING:
Laat de motor warmdraaien voordat u
wegrijdt.
1. Houd met uw linkerhand de ach-
terremhendel ingedrukt, houd
met uw rechterhand de rechter-
handgreep vast en duw de scoo-
ter van de middenbok af.
2. Ga schrijlings op het zadel zitten
en stel de achteruitkijkspiegels
af.
3. Zet de richtingaanwijzer aan.4. Controleer op tegemoetkomend
verkeer en draai voorzichtig aan
de gasgreep (rechts) om weg te
rijden.
5. Schakel de richtingaanwijzer uit.
DAU16780
Sneller en langzamer rijden
De rijsnelheid wordt geregeld door de
gasgreep open of dicht te draaien.
Draai de gasgreep richting (a) om
sneller te gaan rijden. Draai de gas-
greep richting (b) om langzamer te
gaan rijden.
1
5
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 35
Page 36 of 84

DAU16791
Remmen
1. Sluit de gasklep volledig.
2. Knijp de voor- en achterremmen
gelijktijdig in en oefen geleidelijk
meer druk uit.
DWA10300
s s
WAARSCHUWING
Vermijd hard en abrupt rem-
men (met name wanneer u
naar één kant overhelt). De
scooter zou namelijk kunnen
slippen of omvallen.
Spoorwegovergangen, tram-
rails, ijzeren platen gebruikt in
de wegenbouw en putdeksels
worden in natte toestand zeer
glad. U dient deze obstakels
daarom met aangepaste snel-heid te naderen en voorzichtig
te passeren.
Onthoud dat remmen op een
nat wegdek veel moeilijker is.
Rijd langzaam heuvelafwaarts,
remmen kan tijdens afdalingen
soms lastig zijn.
DAU16820
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik
Het brandstofverbruik is vooral afhan-
kelijk van uw rijstijl. Hierna volgen
enkele tips om het brandstofverbruik
te verlagen:
Voer het motortoerental tijdens
accelereren niet te hoog op.
Voer het toerental niet te hoog op
terwijl de motor onbelast draait.
Laat de motor niet langdurig sta-
tionair draaien maar zet hem af
(bijvoorbeeld in files, bij stoplich-
ten of bij spoorwegovergangen).
5
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 36
Page 37 of 84

DAU16830
Inrijperiode
De belangrijkste periode in de levens-
duur van het motorblok is de tijd tus-
sen 0 en 1000 km (600 mi). Lees daa-
rom de volgende informatie
aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is,
mag dit gedurende de eerste 1000 km
(600 mi) niet te zwaar worden belast.
De verschillende onderdelen van de
motor slijten op elkaar in totdat de
juiste bedrijfsspelingen zijn bereikt.
Rijd tijdens deze periode nooit lang-
durig volgas en vermijd ook andere
manoeuvres die tot oververhitting van
de motor kunnen leiden.
DAU16950
0 ~ 150 km (0 ~ 90 mi)
Rijd niet langdurig met de gasgreep
meer dan 1/3 open gedraaid.
Zet de motor steeds af nadat hij een
uur heeft gedraaid en laat hem dan
vijf tot tien minuten lang afkoelen.
Varieer van tijd tot tijd het motortoe-
rental. Laat de motor niet steeds in
één vaste stand van de gasgreep dra-
aien.150 ~ 500 km (90 ~ 300 mi)
Houd de gasgreep niet langdurig
voorbij halverwege opengedraaid.
Gebruik de motor in alle versnellin-
gen, maar draai het gas nooit helema-
al open.
500 ~ 1000 km (300 ~ 600 mi)
Houd de gasgreep niet langdurig
voorbij driekwart opengedraaid.
DCA10350
LET OP:
Nadat de eerste 1000 km (600 mi)
zijn afgelegd, moet de motorolie
worden ververst en de olieaanzuig-
zeef worden vervangen.
1000 km (600 mi) en verder
Laat de motor niet langdurig volgas
draaien. Varieer zo nu en dan de snel-
heid.
DCA10270
LET OP:
Als tijdens de inrijperiode motors-
chade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
DAU17200
Parkeren
Zet om te parkeren de motor af en
neem dan de sleutel uit het contacts-
lot.
DWA10310
s s
WAARSCHUWING
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, par-
keer dus op een plek waar
voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met deze onder-
delen in aanraking kunnen
komen.
Parkeer niet op een helling of
op een zachte ondergrond, de
machine zou dan kunnen
omvallen.
5
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 37
Page 38 of 84

DAU17280
De eigenaar is verplicht de optimale
veiligheid te waarborgen. Door perio-
diek inspecties, afstellingen en sme-
erbeurten uit te laten voeren, zorgt u
ervoor dat uw machine in zo veilig en
efficiënt mogelijke conditie blijft. Op
de volgende pagina’s wordt de belan-
grijkste informatie met betrekking tot
inspecties, afstellingen en smeer-
beurten gegeven.
De intervalperioden vermeld in het
periodiek smeer- en onderhoudss-
chema moeten worden beschouwd
als een algemene richtlijn onder nor-
male rijcondities. Het is echter moge-
lijk dat de INTERVALPERIODEN
VOOR ONDERHOUD MOETEN
WORDEN VERKORT AFHANKELIJK
VAN HET WEER, HET TERREIN, DE
GEOGRAFISCHE LOCATIE EN INDI-
VIDUEEL GEBRUIK.
DWA10320
s s
WAARSCHUWING
Vraag een Yamaha dealer het
onderhoudswerk uit te voeren als u
hiermee niet echt vertrouwd bent.
DWA10330
s s
WAARSCHUWING
Deze scooter is uitsluitend ontwor-
pen voor gebruik op verharde
wegen. Wanneer deze scooter
wordt gebruikt in een abnormaal
stoffige, modderige of vochtige
omgeving, dient het luchtfilterele-
ment vaker te worden gereinigd of
te worden vervangen om snelle slij-
tage van de motor te voorkomen.
Raadpleeg een Yamaha dealer voor
de juiste onderhoudsperiodes.
DAU17450
Boordgereedschapsset
1. Boordgereedschapsset
De boordgereedschapsset is te vin-
den in het opbergcompartiment. (Zie
pagina 3-12.)
De onderhoudsinformatie in deze
handleiding en het gereedschap in de
boordgereedschapsset zijn bedoeld
om u te ondersteunen bij het uitvoe-
ren van preventief onderhoud en klei-
nere reparaties. Het gebruik van extra
gereedschap zoals een momentsleu-
tel kan echter nodig zijn om bepaalde
onderhoudswerkzaamheden correct
uit te voeren.
1
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-1
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 38
Page 39 of 84
OPMERKING:
Laat een Yamaha dealer onderhoud
verrichten als u niet beschikt over het
gereedschap of de ervaring die voor
bepaalde werkzaamheden vereist
zijn.
DWA10350
s s
WAARSCHUWING
Door modificaties die niet door
Yamaha zijn goedgekeurd kan het
motorvermogen achteruitgaan of
de machine te onveilig worden om
nog te gebruiken. Raadpleeg een
Yamaha dealer voordat u zelf wijzi-
gingen aanbrengt.
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-2
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 39
Page 40 of 84

6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-3
DAU17710
Periodiek smeer- en onderhoudsschema
OPMERKING:
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een
onderhoudsbeurt op kilometerbasis wordt verricht.
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 30000 km, beginnend vanaf 6000 km.
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe
speciaal gereedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
KILOMETERSTAND JAARLIJK-NR ITEM CONTROLE OF(x 1000 Km)SE CON-ONDERHOUDSBEURT
1 6 12 18 24TROLE
1*Brandstofleiding• Controleer de brandstof- en onderdrukslangen op scheurtjes of beschadigingen.√√√√ √
• Controleer de conditie.
2Bougie• Reinigen en elektrodenafstand afstellen.√√
• Vervangen.√√
3*Ventielen• Controleer de klepspeling.
• Afstellen.√√√√
4Luchtfilterelement• Reinigen.√√• Vervangen.√√
5Luchtfilterelement
in v-snaarbehuizing• Reinigen.√√√√
6*Accu• Controleer het vloeistofniveau en de soortelijke massa.
• Controleer of de ontluchtingsslang correct is geplaatst.√√√√ √
• Controleer de werking en het vloeistofniveau en
7*Voorremcontroleer de machine op vloeistoflekkage.√√ √ √√ √
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 40