Page 17 of 84

DAU10980
Controlelampjes
1. Controlelampjes Antidiefstal-alarmsysteem
(optie)
2. Controlelampje linker richtingaanwijzers “
c”
3. Controlelampje grootlicht “j”
4. Waarschuwingslampje koelvloeistoftempe-
ratuur “
y”
5. Controlelampje rechter richtingaanwijzers
“
d”
DAU11030
Controlelampjes
richtingaanwijzers“
c” en “d”
Het bijbehorende controlelampje
knippert terwijl de schakelaar voor
richtingaanwijzers naar de linker- of
rechterstand is gedrukt.
DAU11080
Controlelampje grootlicht “j”
Dit controlelampje brandt terwijl de
koplamp is ingeschakeld voor groo-
tlicht.
DAUM1070
Indicator olieverversing
Na de eerste 500 km (300 mi) en
daarna om de 3000 km (1800 mi)
verschijnt de melding “CHnGE OIL” in
de kilometerteller-/klokweergave om
aan te geven dat de motorolie moet
worden ververst. (Zie pagina 6-9.)
DAUM1080
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur “
y”
Dit waarschuwingslampje gaat bran-
den als de motor oververhit raakt. Zet
in zo’n geval de motor onmiddellijk af
en geef deze de tijd om af te koelen.
Het elektrisch circuit van het waars-
chuwingslampje kan volgens de vol-
gende procedure worden gecontrole-
erd.
1. Draai de sleutel naar “h”.2. Als het waarschuwingslampje
niet gaat branden, vraag dan een
Yamaha dealer het elektrisch cir-
cuit te testen.
DCA10020
LET OP:
Laat de motor niet draaien terwijl
deze oververhit is.y
12345
3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 17
Page 18 of 84

DAUS1361
Snelheidsmeterunit
1. “TRIP"-toets
2. Multifunctioneel display
3. Snelheidsmeter
4. Rode zone
De snelheidsmeterunit is voorzien van
het volgende:
een snelheidsmeter (die de
actuele rijsnelheid aangeeft)
DCAS0010
LET OP:
Gebruik de scooter niet wanneer
de snelheidsmeter zich in de rode
zone bevindt. Rode zone: 120 km/h
(75 mph) en hoger
een kilometerteller (die de totale
afgelegde afstand toont)
een ritteller (die de afgelegde afs-tand toont sinds de teller het
laatst werd teruggesteld op nul)
Door het indrukken van de “TRIP”-
toets wisselt de weergave tussen kilo-
meterteller “ODO” en ritteller “TRIP”.
Om de ritteller terug te stellen scha-
kelt u over naar de “TRIP”-modus,
waarna u de “TRIP”-toets minstens 1
seconde lang ingedrukt houdt. De rit-
teller kan samen met de brandstofni-
veaumeter worden gebruikt om de
afstand te schatten die met een volle
brandstoftank kan worden afgelegd.
Deze informatie stelt u in staat de vol-
gende tankstops te plannen.
Instellen van de
kilometerteller/rittellerweergave
U kunt de kilometerteller en de ritteller
als volgt de afstand laten weergeven
in kilometers of in mijlen.
1. Draai de sleutel naar “
f”terwijl
u de terugstelknop ingedrukt
houdt.
2. Laat de terugstelknop los zodra
het display oplicht.3. De actuele weergave wordt op
het display getoond: “CONT”
(continentaal) voor kilometerwe-
ergave en “EnGL” (Engels) voor
mijlenweergave.
4. Druk de terugstelknop in om de
weergave te wijzigen.
5. Druk de terugstelknop twee
seconden lang in om de instelling
te bevestigen.
OPMERKING:
De kilometerteller/ritteller-weer-
gave kan een onbeperkt aantal
keren worden gewijzigd zolang
de kilometerteller beneden 10
(km/h of MPH) aanduidt, maar
wijzigen is niet meer mogelijk als
10 (km/h of MPH) of hoger wordt
aangeduid.
Wisselen tussen de kilometer- en
mijlenweergave heeft geen invlo-
ed op de huidige kilometerte-
ller/ritteller-weergave.
12 3
y
4
3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 18
Page 19 of 84
DAUM1100
Brandstofniveaumeter
1. Brandstofniveaumeter
2. Accuspanningsmeter
Wanneer de sleutel naar "e" wordt
gedraaid geeft deze meter het accus-
panningsniveau aan voordat de motor
werd uitgeschakeld.
OPMERKING:
Als de naald daalt naar het merkteken
10 V, moet u een MBK dealer vragen
de accu te controleren.
Wanneer de sleutel naar "f" de
brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is.
De naald beweegt naar "E" (leegte)
naarmate het brandstofniveau daalt.Wanneer de brandstof in de tank onge-
veer "E" snel mogelijk brandstof bij.
OPMERKING:
Voorkom dat de brandstoftank geheel
droog komt te staan.
DAUS1210
Klok
Om de klok op tijd te zetten
1. Draai de sleutel naar “
f”.
2. Druk twee seconden op de
“TRIP”-toets. De uuraanduiding
zal gaan knipperen.
3. Druk op de “TRIP”-toets om de
uren in te stellen.
Total/Trip
TOTAL TRIP
Total/Trip
TOTAL TRIP
1
2
y3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 19
Page 20 of 84
3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
4. Druk twee seconden op de
“TRIP”-toets. Het eerste cijfer
van de minutenaanduiding zal
gaan knipperen.
5. Druk op de “TRIP”-toets om het
eerste cijfer van de minutenaan-
duiding in te stellen.
6. Druk nog eens twee seconden op
de “TRIP”-toets. Het tweede cij-
fer van de minutenaanduiding zal
gaan knipperen.
7. Druk op de “TRIP”-toets om het
tweede cijfer van de minutenaan-
duiding in te stellen.
8. Druk twee seconden op de
“TRIP”-toets om de klok in te ste-
llen.DAU12331
Antidiefstal-alarmsysteem
(optie)
Dit model kan door een Yamaha dea-
ler worden uitgerust met een optione-
el antidiefstal-alarmsysteem. Neem
contact op met een Yamaha dealer
voor nadere informatie.
HAU12347
Stuurschakelaars
1. Dimlichtschakelaar “j/k”
2. Richtingaanwijzerschakelaar “c/d”
3. Claxonschakelaar “a”
1. Startknop
“ ”2. Schakelaar alarmverlichting “g”
1
2
1
2
3
Total/Trip
TOTAL TRIP
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 20
Page 21 of 84

DAUS1020
Dimlichtschakelaar “j/k”
Zet deze schakelaar op “
j” voor
grootlicht en op “
k” voor dimlicht.
Druk de schakelaar in de dimlichts-
tand omlaag om een lichtsignaal te
geven met de koplamp.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “c/d”
Druk deze schakelaar naar “
d” om
afslaan naar rechts aan te geven.
Druk deze schakelaar naar “
c” om
afslaan naar links aan te geven. Na
loslaten keert de schakelaar terug
naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is
teruggekeerd in de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “a”
Druk deze schakelaar in om een cla-
xonsignaal te geven.
DAU12720
Startknop “g”
Druk met de zijstandaard omhoog op
deze knop terwijl u de voor- of achte-
rrem bekrachtigt om de motor te star-
ten met de startmotor.
DCA10050
LET OP:
Zie pagina 5-1 voor startinstructies
voordat u de motor start.
DAU12764
Schakelaar alarmverlichting “ ”
Met de contactsleutel in de stand
“
f”zet u deze schakelaar op “ ”
voor het inschakelen van de alarmver-
lichting (gelijktijdig knipperen van alle
richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in
een noodgeval of om andere verke-
ersdeelnemers te waarschuwen als
uw machine stilstaat in een mogelijk
gevaarlijke verkeerssituatie.
DCA10061
LET OP:
Gebruik de alarmverlichting niet
gedurende langere tijd als de motor
niet draait omdat hierdoor de accu
kan ontladen.
DAU12900
Voorremhendel
1. Voorremhendel
De voorremhendel bevindt zich aan
de rechterstuurgreep. Trek deze hen-
del naar het stuur toe om de voorrem
te bekrachtigen.
1
3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 21
Page 22 of 84
3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
DAU12950
Achterremhendel
1. Achterremhendel
De achterremhendel bevindt zich aan
de linkerstuurgreep. Trek deze hendel
naar het stuur toe om de achterrem te
bekrachtigen.
DAUS1040
Tankdop
Openen van de tankdop
1. Tankdop
1. Open het tankdopdeksel door
het achterste gedeelte omlaag te
drukken.
2. Steek de sleutel in het slot en
draai hem rechtsom.
Sluiten van de tankdop
1. Zet de uitlijnmerktekens tegeno-
ver elkaar en druk de tankdop in
zijn oorspronkelijke positie.
1
1
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 22
Page 23 of 84
2. Draai de sleutel linksom en neem
hem uit.3. Sluit het tankdopdeksel.
DAU13220
Brandstof
1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
Controleer of voldoende brandstof in
de brandstoftank aanwezig is. Steek
om te tanken het mondstuk van de
pompslang in de vulopening van de
brandstoftank en vul tot onderaan de
vulpijp, zoals getoond in de afbeel-
ding.
DWA10880
s s
WAARSCHUWING
Overvul de brandstoftank niet,
anders zal benzine uitstromen
zodra deze warm wordt en uit-
zet.
3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 23
Page 24 of 84

Mors geen brandstof op een
heet motorblok.
DCA10070
LET OP:
Veeg gemorste brandstof direct af
met een schone, droge en zachte
doek, de brandstof kan immers
schade toebrengen aan de lak of
aan kunststof onderdelen.
DAU33520
DCA11400
LET OP:
Gebruik uitsluitend loodvrije benzi-
ne. Loodhoudende benzine veroor-
zaakt ernstige schade aan inwendi-
ge motoronderdelen als kleppen en
zuigerveren en ook aan het uitla-
atsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd
op het gebruik van normale loodvrije
benzine met een octaangetal van
RON 91 of hoger. Als de motor gaat
detoneren (pingelen), gebruik dan
benzine van een ander merk of
gebruik loodvrije superbenzine. Door
loodvrije benzine te gebruiken gaan
bougies langer mee en blijven de
onderhoudskosten beperkt.DAUB1300
Tankbeluchtingsslang/overlo
opslang
Alvorens de motorfiets te gebruiken:
Controleer de aansluiting van de
tankbeluchtingsslang/overloops-
lang.
Controleer de tankbeluchtingss-
lang/overloopslang op scheuren
of beschadiging en vervang
indien nodig.
Controleer of het uiteinde van de
tankbeluchtingsslang/overloops-
lang niet verstopt is en reinig
indien nodig.
Zorg dat het uiteinde van de
tankbeluchtingsslang/overloops-
lang binnen de slangklem gepla-
atst is.
1. Tankbeluchtingsslang/overloop slang
1
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE LOODV-
RIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
10,5 L ( 2,77US gal) (2,31 Imp.gal)
Brandstofreserve::
3 L (0,79 US gal) (0,66 Imp gal)
3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 24