Page 49 of 84

1. Vuldop versnellingsbakolie
1. Olieaftapplug eindoverbrenging
4. Verwijder de olievuldop en de
aftapplug om de olie uit het ein-
doverbrengingshuis af te tappen.
5. Breng de aftapplug voor de vers-
nellingsbakolie aan en zet hem
vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.6. Voeg de benodigde hoeveelheid
aanbevolen versnellingsbakolie
toe, breng de olievuldop aan en
draai deze vast.
DWA11310
s s
WAARSCHUWING
Zorg dat er geen verontreini-
gingen het cardanhuis kunnen
binnendringen.
Zorg dat er geen olie op de
banden of wielen terechtkomt.
7. Controleer de versnellingsbak op
olielekkage. Zoek in geval van
lekkage naar de oorzaak.
DAU20070
Koelvloeistof
Voor iedere rit moet het koelvloeistof-
niveau worden gecontroleerd. Ook
moet de koelvloeistof worden ver-
verst volgens de intervalperioden ver-
meld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
DAU20101
Controleren van het
koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op de midden-
bok.
OPMERKING:
Het koelvloeistofniveau moet
worden gecontroleerd terwijl de
motor koud is, temperatuurvers-
chillen zijn namelijk van invloed
op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop sta-
at bij het controleren van het
koelvloeistofniveau. Wanneer de
machine iets schuin staat, kan
het niveau al foutief worden afge-
lezen.
Aanbevolen versnellingsbakolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
0,15 L (0,16 US qt) (0,88 Imp.qt)
Aanhaalmoment:
Aftapplug versnellingsbakolie:
22 Nm (2,2 m•kgf, 15,9 ft•lbf)
1
1
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 49
Page 50 of 84

1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau
2. Controleer het koelvloeistofnive-
au in het reservoir.
OPMERKING:
Het koelvloeistofniveau moet tussen
de merkstrepen voor minimum- en
maximumniveau staan.
1. Dop koelvloeistofreservoir
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
3. Als de koelvloeistof bij of bene-
den de merkstreep voor miniu-
mumniveau staat, verwijder dan
paneel A (Zie pagina 6-6.), verwij-
der de reservoirdop, vul koelvlo-
eistof bij tot de merkstreep voor
maximumniveau en breng de
reservoirdop en het paneel weer
aan.
DCA10470
LET OP:
Als er geen koelvloeistof voor-
handen is, gebruik in plaats
daarvan dan gedistilleerd
water of zacht leidingwater.
Gebruik geen hard water of
zout water, hierdoor kan de
motor worden beschadigd.
Wanneer water werd gebruikt
in plaats van koelvloeistof, ver-
vers dan zo snel mogelijk met
koelvloeistof, anders wordt de
motor onvoldoende gekoeld en
is het koelsysteem niet bes-
chermd tegen bevriezing en
corrosie.
Als water aan de koelvloeistof
is toegevoegd, vraag dan zo
snel mogelijk een Yamaha dea-
ler het antivries percentage van
de koelvloeistof te controleren,
anders zal de koelvloeistof
minder effectief zijn.
Inhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximum-
niveau):
0,30 L (0,32 US qt) (0,26 Imp.qt)
12
3
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 50
Page 51 of 84

DWA10380
s s
WAARSCHUWING
Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop nooit terwijl de motor nog
heet is.
OPMERKING:
De radiatorkoelvin schakelt auto-
matisch aan of uit, afhankelijk
van de temperatuur van de koelv-
loeistof in de koelvloeistofradia-
tor.
Als de motor oververhit raakt,
staan op pagina 6-35 nadere ins-
tructies vermeld.
DAU33030
De koelvloeistof verversenDWA10380
s s
WAARSCHUWING
Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop nooit terwijl de motor nog
heet is.
De koelvloeistof moet volgens de
intervalperioden vermeld in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema
ververst worden. Laat de koelvloeistof
verversen door een Yamaha dealer.
DAUM1320
Luchtfilter en
luchtfilterelementen in v-
snaarbehuizing
Het luchtfilter en de luchtfilterelemen-
ten in de v-snaarbehuizing moeten
worden gereinigd volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Rei-
nig beide luchtfilterelementen vaker
als u in zeer stoffige of vochtige
gebieden rijdt.
Reinigen van het luchtfilterelement
1. Zet de scooter op de middenbok.
1. Schroef
2. Luchtfilterdeksel
2. Verwijder het luchtfilterdeksel
door de schroef te verwijderen.
1. Luchtfilterelement
3. Trek het luchtfilterelement los.
4. Geef een paar tikjes tegen het
luchtfilterelement om het meeste
stof en vuil te verwijderen en bla-
as dan het nog achtergebleven
vuil weg met perslucht.
1
1
2
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 51
Page 52 of 84

5. Controleer het luchtfilterelement
op beschadiging en vervang het
indien nodig.
6. Steek het luchtfilterelement in het
luchtfilterhuis.
7. Monteer het luchtfilterdeksel
door de schroef aan te brengen.
Reinigen van het luchtfilterelement
in de v-snaarbehuizing
1. Schroef
2. Luchtfilterdeksel v-snaarbehuizing
1. Verwijder het luchtfilterdeksel op
de v-snaarbehuizing door de
schroeven te verwijderen.
1. Luchtfilterelement in V-snaarbehuizing
2. Verwijder het luchtfilterelement
en blaas vervolgens het vuil weg
met perslucht zoals getoond.
3. Controleer het luchtfilterelement
op beschadiging en vervang het
indien nodig.
4. Breng het luchtfilterelement aan
met de gekleurde kant naar bui-
ten.5. Bevestig het luchtfilterdeksel in
de v-snaarbehuizing door de
schroeven aan te brengen.
DCA10530
LET OP:
Controleer of beide luchtfilte-
relementen correct in de behui-
zingen zijn aangebracht.
Laat de motor nooit draaien
terwijl de luchtfilterelementen
afwezig zijn, dat kan leiden tot
overmatige slijtage bij de zui-
ger(s) en/of de cilinder(s).1
12
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-15
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 52
Page 53 of 84
DAU21300
Afstellen van de carburateur
De carburateur vormt een belangrijk
onderdeel van de motor en moet zeer
precies worden afgesteld. Laat daa-
rom alle carburateurafstellingen over
aan een Yamaha dealer die over de
benodigde vakkennis en ervaring
beschikt.
DAU21370
Speling van de gaskabel
afstellen
De vrije slag van de gaskabel dient
4 ~ 6 mm (0,15 ~ 0,24 in) te bedragen
bij de gasgreep. Controleer de vrije
slag van de gaskabel regelmatig en
stel deze indien nodig als volgt af.
OPMERKING:
Het stationair toerental moet correct
zijn afgesteld voordat de gaskabels-
peling wordt gecontroleerd en afges-
teld.
1. Vrije slag gaskabel
2. Borgmoer
3. Stelmoer
1. Draai de borgmoer los.
2. Draai de stelmoer richting (a)
voor meer gaskabelspeling. Draai
de stelmoer richting (b) voor min-
der gaskabelspeling.
3. Draai de borgmoer aan.
1 a
b
32
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-16
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 53
Page 54 of 84

DAU21401
Klepspeling
De klepspeling kan tijdens gebruik
gaan afwijken, waardoor de
lucht/brandstof-verhouding kan
veranderen en/of het motorgeluid toe-
neemt. Om dit te voorkomen moet de
klepspeling door een Yamaha dealer
worden afgesteld volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU21870
Banden
Let ten aanzien van de voorgeschre-
ven banden op het volgende voor een
optimale prestatie, levensduur en vei-
lige werking van uw motorfiets.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke
rit worden gecontroleerd en indien
nodig worden bijgesteld.
DWA10500
s s
WAARSCHUWING
De bandspanning moet worden
gecontroleerd en afgesteld ter-
wijl de banden koud zijn (wan-
neer de temperatuur van de
banden gelijk is aan de omge-
vingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid
en het totale gewicht van rijder,
passagier, bagage en acces-
soires dat voor dit model is
vastgesteld.
DWA10450
s s
WAARSCHUWING
De aanwezigheid van bagage heeft
grote invloed op het weggedrag, de
rem- en rij-eigenschappen en de
veiligheid van uw machine. Neem
Bandenspanning (gemeten op
koude banden):
Tot 90 kg (198 lb):
Voor:
190 kPa (27 psi) (1,9 kgf/cm
2)
Achter:
220 kPa (31 psi) (2,2 kgf/cm
2)
90 kg (198 lb) ~ maximale:
Voor:
190 kPa (27 psi) (1,9 kgf/cm
2)
Achter:
240 kPa (34 psi) (2,4 kgf/cm
2)
Maximale belasting*:
177 kg (390,29 lb)
* Totaal gewicht van motorrijder,
passagier, bagage en accessoires
ZAUM00536
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-17
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 54
Page 55 of 84

daarom de volgende voorzorgsma-
atregelen in acht.
DE MACHINE NOOIT OVERBE-
LADEN! Rijden met een over-
beladen machine kan leiden tot
beschadiging van de banden,
controleverlies of ernstig let-
sel. Zorg ervoor dat het totale
gewicht van de motorrijder,
lading en accessoires de maxi-
maal toegestane belasting van
de machine niet overschrijdt.
Vervoer geen los verpakte spu-
llen die tijdens de rit kunnen
gaan schuiven.
Bevestig de zwaarste spullen
op veilige wijze dicht bij het
midden van de machine en ver-
deel het gewicht over beide zij-
den.
Pas de luchtdruk in de wielop-
hanging en de bandspanning
aan op het te vervoeren
gewicht.
Controleer vóór iedere rit de
conditie en spanning van de
banden.
Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden wor-
den gecontroleerd. Als de bandpro-
fieldiepte op het midden van de band
de vermelde limiet heeft bereikt, de
band spijkers of stukjes glas bevat of
wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band
onmiddellijk door een Yamaha dealer
worden vervangen.
1. Bandprofieldiepte
OPMERKING:
De slijtagelimiet voor bandprofieldiep-
te is voor diverse landen verschillend.
Neem altijd de lokale voorschriften in
acht.
Bandeninformatie
Deze motorfiets is uitgerust met tube-
less banden.
Voorband:
Maat:
120/70 - 12 51L
Fabrikant/model:
CONTINENTAL / ZIPPY 1
PIRELLI / SL26
MICHELIN / BOPPER
Achterband:
Maat:
130/70 - 12 56L
Fabrikant/model:
CONTINENTAL / ZIPPY 1
PIRELLI / SL26
MICHELIN / BOPPER
Minimale bandprofieldiepte (voor
en achter):
1,6 mm (0,06 in)
1
ZAUM0054
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-18
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 55
Page 56 of 84

DWA10470
s s
WAARSCHUWING
Laat sterk versleten banden
door een Yamaha dealer ver-
vangen. Rijden op een machine
met versleten banden is niet
alleen verboden, maar dit heeft
ook een averechts effect op de
rijstabiliteit, waardoor u de
macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervanging van onderdelen
van wielen en remmen, inclu-
sief banden, dient te worden
overgelaten aan een Yamaha
dealer, die over de nodige vak-
kundige kennis en ervaring
beschikt.
DAU21960
Gietwielen
Let ten aanzien van de voorgeschre-
ven wielen op het volgende voor een
optimale prestatie, levensduur en vei-
lige werking van uw motorfiets.
Controleer de velgen voor iedere
rit op scheurtjes, verbuiging of
kromtrekken. Laat ingeval van
schade het wiel door een Yama-
ha dealer vervangen. Probeer het
wiel nooit zelf te repareren, hoe
klein de reparatie ook is. Vervang
een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitge-
balanceerd. Een niet uitgebalan-
ceerd wiel zal mogelijk slecht
functioneren, of kan een slechte
wegligging en een verkorte
levensduur van de banden tot
gevolg hebben.
Rijd niet te snel direct na het ver-
wisselen van een band. Het ban-
doppervlak dient eerst te zijn
ingereden voordat het zijn opti-
male eigenschappen verkrijgt.
DAU33453
Vrije slag voor- en
achrremhendel
Voor
Achter
Aan de uiteinden van de remhendels
mag geen vrije slag aanwezig zijn. Als
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-19
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 56