Page 217 of 254
216VOORZORGSMAATREGELEN EN ONDERHOUD
RUITENSPROEIERS
Voorruit (ruitensproeiers) fig. 7
Als de ruitensproeiers niet werken, controleer dan eerst
het niveau in het ruitensproeiertankje (zie de paragraaf
“Niveaus controleren” in dit hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de ruitensproeiermonden niet ver-
stopt zijn. Deze kunnen zo nodig met een speld worden
doorgeprikt.
De stralen van de ruitensproeiers kunt u richten door de
sproeiermonden af te stellen.
De stralen moeten op ongeveer 1/3 van de bovenkant van
de ruit worden gericht.
WAARSCHUWING Bij uitvoeringen met opendak, zorg
dat het dak gesloten is alvorens de ruitensproeiers te be-
dienen.
fig. 7L0E0099m
Achterruit (achterruitsproeier) fig. 8
De sproeiermonden van de achterruitsproeier kunnen niet
worden afgesteld.
De sproeier is ingebouwd boven de achterruit.
fig. 8 L0E0100m
193-220 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:24 Pagina 216
Page 218 of 254

VOORZORGSMAATREGELEN EN ONDERHOUD217
5
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN ATMOSFERISCHE
INVLOEDEN
De belangrijkste oorzaken van roest zijn:
❍luchtverontreiniging;
❍zoutgehalte in de lucht en luchtvochtigheid (gebieden
aan zee, warm en vochtig klimaat);
❍omgevings-/seizoensinvloeden.
Ook de invloed van schurende elementen, zoals stoffige
omgeving, opwaaiend zand, modder en steenslag op de
lak en de onderzijde moet niet worden onderschat.
Lancia heeft voor uw auto de beste technologische op-
lossingen toegepast om de carrosserie efficiënt tegen roest
te beschermen.De belangrijkste zijn:
❍de toepassing van aangepaste spuittechnieken en lak-
producten die de auto de benodigde weerstand tegen
roest en schurende elementen verlenen;
❍het gebruik van verzinkte (of voorbehandelde) plaat-
delen met een hoge corrosiebestendigheid;
❍het aanbrengen van een gespoten beschermende wa-
slaag op de onderzijde, in de wielkuipen, in de mo-
torruimte en verschillende holle ruimtes, met een hoog
beschermend vermogen;
❍het aanbrengen van een beschermende kunststof laag
op kwetsbare delen: onderzijde van de portieren, bin-
nenzijde van de spatborden, naden, randen enz.;
❍toepassing van “open” holle ruimtes om condensvor-
ming te voorkomen en binnendringend water af te voe-
ren, waardoor roest van binnenuit wordt voorkomen.
CARROSSERIEGARANTIE
Bij de auto is de carrosserie tegen doorroesten van alle ori-
ginele componenten van de carrosserie en van alle dra-
gende delen gegarandeerd.
Voor de specifieke voorwaarden van deze garantie wordt
verwezen naar de Service- en garantiehandleiding.
193-220 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:24 Pagina 217
Page 219 of 254

218VOORZORGSMAATREGELEN EN ONDERHOUD
De juiste wasmethode:
❍verwijder de antenne van het dak als u de auto in een
wastunnel wast, om te voorkomen dat deze beschadigt;
❍als bij het wassen gebruik wordt gemaakt van stoom
of hogedrukreiniging, moet de straalpijp op meer dan
40 cm afstand worden gehouden om schade aan de
laklaag te voorkomen. Waterresten die op de auto ach-
terblijven kunnen na verloop van tijd de carrosserie
beschadigen;
❍spoel de auto met een waterstraal onder lage druk af;
❍was de auto met een zachte spons met een oplossing
van neutrale zeep; spoel daarbij de spons regelmatig
uit;
❍spoel overvloedig met water en droog met lucht of een
zeemleer.
Let bij het drogen vooral op de minder goed zichtbare de-
len, zoals portiersponningen, motorkap en achterklep,
koplampbehuizingen, waarin het water makkelijk kan blij-
ven staan. Het verdient aanbeveling de auto na het was-
sen niet onmiddellijk binnen te zetten, maar de auto nog
even buiten te laten staan, zodat waterresten buiten kun-
nen verdampen.
Was de auto nooit in de zon of als de motorkap nog warm
is: de glans van de lak kan afnemen. TIPS VOOR HET BEHOUD VAN DE
CARROSSERIE
Lak
De lak heeft behalve een esthetische functie ook een be-
schermende functie.
Daarom moeten beschadigingen van de laklaag, zoals
krassen, onmiddellijk worden bijgewerkt om roestvorming
te voorkomen. Het bijwerken dient met de originele lak te
worden uitgevoerd (zie “Plaatje met informatie over de
carrosserielak” in het hoofdstuk “Technische gegevens”).
Het normale onderhoud van de auto beperkt zich tot was-
sen, waarbij de frequentie afhankelijk is van het gebruik
van de auto en van de omgeving. Het is raadzaam de au-
to vaker te wassen bij sterke luchtverontreiniging of bij
het rijden over wegen met strooizout.
193-220 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:24 Pagina 218
Page 220 of 254

VOORZORGSMAATREGELEN EN ONDERHOUD219
5
De kunststof carrosseriedelen kunnen op dezelfde wijze
worden gewassen als de gespoten carrosseriedelen.
Parkeer de auto niet onder bomen, aangezien harsdrup-
pels bij langere inwerking de lak kunnen beschadigen,
waardoor de kans op roestvorming wordt vergroot.
WAARSCHUWING Vogeluitwerpselen dienen zo snel en
zo goed mogelijk van de lak verwijderd te worden, om-
dat door de agressieve bestanddelen de lak kan bescha-
digen.
Schoonmaakmiddelen verontreinigen het wa-
ter. Daarom moet de auto bij voorkeur wor-
den gewassen op een plaats waar het afval-
water direct wordt opgevangen en gezuiverd.
Ruiten
Gebruik voor het schoonmaken van de ruiten een geschikt
schoonmaakmiddel.
Gebruik een schone, zachte doek om krassen en bescha-
digingen te voorkomen.
WAARSCHUWING Let er bij het schoonmaken van de bin-
nenzijde van de achterruit op dat de elektrische weer-
standsdraden van de achterruitverwarming niet worden be-
schadigd. Veeg voorzichtig in de richting van de draden.
Motorruimte
Laat de motorruimte na het winterseizoen zorgvuldig uit-
spuiten. Hierbij mag de waterstraal niet direct op de elek-
tronische regeleenheden en de relais en zekeringen links
in de motorruimte (in rijrichting) worden gericht. Laat
deze werkzaamheden verzorgen door een gespecialiseerd
bedrijf.
WAARSCHUWING Voor het uitspuiten van de motorruim-
te moet de contactsleutel in stand STOP staan en de motor
koud zijn. Controleer na het reinigen of de verschillende
beschermingen (rubber kappen, deksels enz.) nog op hun
plaats zitten en niet beschadigd zijn.
Koplampen
WAARSCHUWING Gebruik voor het reinigen van het
kunststof lampenglas van de koplampen geen aromatische
producten (bijv. benzine) of ketonen (bijv. aceton).
Om de esthetische eigenschappen van de lak
te behouden, is het aanbevolen geen schuur-
en/of poetsmiddelen te gebruiken voor het
schoonmaken van de auto.
193-220 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:24 Pagina 219
Page 221 of 254

220VOORZORGSMAATREGELEN EN ONDERHOUD
INTERIEUR
Controleer af en toe of er onder de vloerbedekking geen
water is blijven staan (dooiwater van sneeuwresten aan
schoenen, lekkende paraplu’s enz.), waardoor roestvor-
ming op de bodem veroorzaakt zou kunnen worden.
Gebruik nooit ontvlambare producten zoals
petroleum of wasbenzine voor het reinigen
van de interieurdelen van de auto. De elek-
trostatische lading die tijdens het reinigen door het
wrijven ontstaat, kan brand veroorzaken.
Bewaar nooit spuitbussen in de auto: ont-
ploffingsgevaar. Spuitbussen mogen niet wor-
den blootgesteld aan temperaturen boven
50°C. In de zomer kan de temperatuur in het inte-
rieur ver boven deze waarde oplopen.
STOELEN EN STOFFEN BEKLEDING
Verwijder stof met een zachte vochtige borstel of een stof-
zuiger. Voor een nog betere reiniging van de stoffen be-
kleding raden wij u aan de borstel vochtig te maken.
Reinig de zittingen met een vochtige spons en een oplos-
sing van water en neutrale zeep.
KUNSTSTOF INTERIEURDELEN
Wij raden u aan om de kunststof interieurdelen op de nor-
male manier te reinigen met een doek bevochtigd met wa-
ter en een neutrale zeep zonder schuurmiddel. Voor het
verwijderen van vet- of hardnekkige vlekken moeten spe-
ciale schoonmaakmiddelen zonder oplosmiddelen worden
gebruikt, die geschikt zijn voor het reinigen van kunststof
en die het visuele effect en de kleur van de componenten
niet wijzigen.
WAARSCHUWING Gebruik nooit alcohol of benzine om
het glas van het instrumentenpaneel schoon te maken.
193-220 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:24 Pagina 220
Page 222 of 254

TECHNISCHE GEGEVENS221
6
Identificatiegegevens.................................................................... 222
Motorcodes - carrosserie-uitvoeringen........................................... 224
Motor........................................................................................... 225
Brandstofsysteem......................................................................... 227
Transmissie .................................................................................. 228
Remmen....................................................................................... 228
Wielophanging ............................................................................. 229
Stuurinrichting............................................................................ 229
Wielen ......................................................................................... 230
Afmetingen.................................................................................. 234
Prestaties ..................................................................................... 235
Gewichten.................................................................................... 236
Vullingstabel ................................................................................ 240
Vloeistoffen en smeermiddelen..................................................... 240
Brandstofverbruik........................................................................ 242
CO
2-emissie................................................................................. 244
221-244 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:33 Pagina 221
Page 223 of 254

222TECHNISCHE GEGEVENS
IDENTIFICATIEGEGEVENS
De identificatiegegevens zijn op de typeplaatjes ingeslagen
en bevinden zich op de in fig. 1 aangegeven plaatsen:
1 Typeplaatje met identificatiegegevens (in de motor-
ruimte, naast het bovenste bevestigingspunt van de
rechter schokdemper);
2 Chassisnummer (in de bodemplaat naast de rechter
voorstoel);
3 Plaatje met informatie over de carrosserielak (op de bin-
nenzijde van de achterklep);
4 Motorcode (linksachter op het cilinderblok, aan de ver-
snellingsbakzijde).
TYPEPLAATJE MET
IDENTIFICATIEGEGEVENS FIG. 2
Het typeplaatje is aangebracht op de fronttraverse in de
motorruimte en bevat de volgende informatie:
B Nummer typegoedkeuring.
C Identificatiecode van het voertuigtype.
D Chassisnummer.
E Max. toelaatbaar totaalgewicht van het voertuig.
F Max. toelaatbaar totaalgewicht van het voertuig met
aanhanger.
G Max. toelaatbare voorasbelasting.
H Max. toelaatbare achterasbelasting.
I Motortype.
L Code van de carrosserie-uitvoering.
M Nummer voor de onderdelen.
N Correctiewaarde voor de uitlaatrookgasmeting (alleen
bij dieselmotoren).
fig. 1L0E0116mfig. 2L0E0117m
221-244 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:33 Pagina 222
Page 224 of 254
TECHNISCHE GEGEVENS223
6
CHASSISNUMMER fig. 3
Het chassisnummer is ingeslagen in de bodemplaat naast
de rechter voorstoel. Om deze te kunnen zien, moet het
klepje naar voren worden geschoven.
Het nummer omvat:
❍type van het voertuig (ZAR 844000);
❍oplopend productienummer.PLAATJE MET INFORMATIE OVER DE
CARROSSERIELAK fig. 4
Het plaatje is op de binnenzijde van de motorkap aange-
bracht en bevat de volgende informatie:
A Fabrikant van de lak.
B Naam van de kleur.
C Kleurcode.
D Kleurcode voor bijwerken en overspuiten.
MOTORCODE
De motorcode is in het cilinderblok ingeslagen en bestaat
uit het motortype en een oplopend productienummer.
fig. 3L0E0118mfig. 4L0E0119m
221-244 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:33 Pagina 223