Page 97 of 254

96DASHBOARD EN BEDIENING
KOPLAMPEN
KOPLAMPEN AFSTELLEN
Juist afgestelde koplampen zijn zeer belangrijk voor het
comfort en de veiligheid. Niet alleen van de bestuurder
van de auto, maar voor alle weggebruikers. Bovendien zijn
er wettelijke voorschriften met betrekking tot de kop- lam-
pafstelling.
Om er voor te zorgen dat u goed ziet en goed gezien wordt
moeten de ingeschakelde koplampen goed zijn afgesteld.
Wendt u voor controle of afstelling tot het Lancia Servi-
cenetwerk.
Controleer de afstelling van de koplampen telkens als het
gewicht van de lading wijzigt.
KOPLAMPVERSTELLING fig. 64
De stand kan worden geregeld als de contactsleutel in
stand MAR staat en de dimlichten zijn ingeschakeld.
Als de auto is beladen, helt de auto achterover en daar-
door gaat de lichtbundel omhoog.
De stand van de koplampen moet nu worden gecorrigeerd
d.m.v. de knoppen A en B.
Het display op het instrumentenpaneel toont de stand ge-
durende de koplampafstelling.Correcte standen op basis van de beladingsgraad
Stand 0 - een of twee personen op de voorstoelen.
Stand 1 - vijf personen.
Stand 2 - vijf personen + bagage in de bagageruimte.
Stand 3 - bestuurder + maximale lading in de bagage-
ruimte.
MISTLAMPEN VOOR AFSTELLEN
(waar voorzien)
Wendt u voor controle of afstelling tot het Lancia Servi-
cenetwerk.
fig. 64L0E0054m
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 96
Page 98 of 254

DASHBOARD EN BEDIENING97
1
KOPLAMPAFSTELLING IN HET BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik in het land waar-
in de auto is verkocht. In landen waar op de andere weg-
helft wordt gereden, moeten, om tegenliggers niet te ver-
blinden, delen van de koplamp worden afgedekt zoals be-
paald door het verkeersreglement van het land waarin men
zich bevindt.
ADAPTIEVE BOCHTVERLICHTING
(AFS - Adaptive Xenon Light)
Dit systeem past de luchtbundels van de xenonlampen
continu en automatisch aan de rij-omstandigheden aan
bij het afslaan/nemen van bochten. Het systeem zorgt voor
een betere verlichting van de weg en houdt daarbij reke-
ning met de rijsnelheid, de scherpte van de bocht en de
snelheid waarmee wordt gestuurd.Het systeem in-/uitschakelen fig. 65
De adaptieve verlichting schakelt automatisch in bij het
starten van de auto. In deze conditie blijft de led (am-
berkleurig) op de knop A gedoofd.
Als u op knop A drukt wordt de adaptieve verlichting (in-
dien ingeschakeld) uitgeschakeld en gaat de led op knop
A continu branden. De adaptieve verlichting terug in-
schakelen: druk opnieuw op knop A (led op knop ge-
doofd).
Als er een storing in het systeem is, wordt dit gemeld met
een knipperend waarschuwingslampje
fof verschijnt het
symbool
fop het display; er verschijnt ook een bericht
(waar voorzien).
fig. 65L0E0055m
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 97
Page 99 of 254

98DASHBOARD EN BEDIENING
DST (Dynamic Steering Torque)
Dit systeem zit in de ESP regeleenheid geïntegreerd en sug-
gereert via elektrische stuurbekrachtiging stuurcorrec-ties
tijdens het rijden. Het systeem maakt gebruik van een
kracht op aan het stuurwiel dat het gevoel van veiligheid
verhoogt en voor een discretere en minder ingrijpende in-
terventie van het ESP 2-systeem zorgt.
Storingsmeldingen
Eventuele storingen in het systeem worden aangegeven
door het continu branden van het lampje èen het ver-
schijnen van een bericht op het display. Wendt u in dit ge-
val tot het Lancia Servicenetwerk
FUNCTIE SPORT (waar voorzien)
De auto kan zijn uitgerust met een keuzesysteem voor twee
soorten rijstijlen: normaal en sportief.
Als u op de SPORT-knop fig. 64 drukt, wordt de sport-
functie ingeschakeld. Hierdoor reageert de motor sneller
op gaspedaalbewegingen en is meer kracht nodig voor het
draaien van het stuur voor een optimaal stuurgevoel.
fig. 64L0E0058m
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 98
Page 100 of 254

DASHBOARD EN BEDIENING99
1
Het symbool “S” verschijnt op het display als deze func-
tie wordt ingeschakeld. Druk nogmaals op de knop om de-
ze functie uit te schakelen en de instelling voor normaal
rijden te herstellen.
WAARSCHUWING Als u de SPORT-knop indrukt, wordt
de functie na ongeveer 5 seconden ingeschakeld.
WAARSCHUWING De benodigde stuurkracht kan toe-
nemen bij langdurige parkeermanoeuvres; dit is een nor-
maal verschijnsel om oververhitting van de motor voor de
stuurbekrachtiging te voorkomen, in deze situatie zijn er
geen reparaties vereist. Als u de auto een volgende keer
weer gebruikt, zal de stuurbekrachtiging weer normaal
werken.Het is streng verboden om de-/montage-
werkzaamheden uit te voeren, waarvoor wij-
zigingen in de stuurinrichting of de stuur-
kolom vereist zijn (bijv. bij montage van een dief-
stalbeveiliging). Hierdoor kunnen de prestaties van
het systeem, de garantie en de veiligheid in gevaar
worden gebracht en voldoet het voertuig niet meer
aan de typegoedkeuring.
Zet altijd de motor uit en verwijder de con-
tactsleutel uit het contactslot, waardoor het
stuurwiel wordt vergrendeld, voordat er on-
derhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd, voor-
al als de auto met de wielen los van de grond staat.
Als dit niet mogelijk is (als de sleutel in stand MAR
moet staan of de motor moet draaien), moet de
hoofdzekering van de elektrische stuurbekrachti-
ging worden verwijderd.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 99
Page 101 of 254

100DASHBOARD EN BEDIENING
DRIVING ADVISOR (Rijstrookassistent)
(waar voorzien)
Driving Advisor is een systeem dat de afgeleide bestuur-
der erop attendeert wanneer de auto niet meer in de rij-
strook blijft rijden. Een videosensor op de voorruit nabij
de achteruitkijkspiegel detecteert de stand van de auto
t.o.v. de lijnen van de rijstrook waarin wordt gereden.
WAARSCHUWING Wanneer de voorruit moet worden ver-
vangen van auto’s met rijstrookassistent (Driving Advisor),
is het raadzaam u hiervoor tot het Lancia Servicenetwerk
te wenden. Als u de voorruit laat vervangen door een ge-
specialiseerd bedrijf, dient u zich in ieder geval tot het Lan-
cia Servicenetwerk te wenden om de videosensor te laten ka-
libreren.
WERKING
Het systeem is niet ingeschakeld bij het starten van de auto.
U kunt het systeem inschakelen door de knop A-fig. 65 op het
dashboard in te drukken. Als het systeem is ingeschakeld gaat
de led op de knop branden en verschijnt er een bericht op
het display van het instrumentenpaneel. Na inschakeling start
het systeem de herkenning van de bedrijfscondities. De be-
drijfscondities worden aangegeven met de knipperende led op
de knop en met het knipperende amberkleurig symbool
eop
het display van het instrumentenpaneel. Het systeem treedt
in werking na de bedrijfscondities te hebben herkend. Gevolg:
het symbool
eop het display van het instrumentenpaneel
dooft en de led op de knop gaat continu branden. WAARSCHUWING Als de bedrijfscondities niet meer aan-
wezig zijn, is het systeem niet meer werkzaam. De be-
stuurder wordt hierop geattendeerd door: het knipperen
van de led op de knop en het amberkleurig symbool
eop
het display van het instrumentenpaneel.
BEDRIJFSCONDITIES
Na inschakeling treedt het systeem alleen in werking als
aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
❍minstens één hand op het stuurwiel;
❍snelheid van de auto tussen 65 km/h en 180 km/h;
❍duidelijk zichtbare lijnen aan beide kanten van de rij-
strook aanwezig;
❍goede zichtbaarheid;
❍rechte rijstroken of rijstroken met ruime bochten;
❍voldoende gezichtsveld (veiligheidsafstand t.o.v. de
voorganger).
HET SYSTEEM IN-/UITSCHAKELEN
Als de auto bij ingeschakeld systeem zich nabij één van de
lijnen van de rijstroken begeeft, treedt een stuurkracht
in werking die de bestuurder aanspoort terug te sturen tot
de auto weer binnen de lijnen zit. Het systeem wordt tij-
delijk uitgeschakeld wanneer de bestuurder een richting-
aanwijzer inschakelt om van rijstrook te veranderen. Wan-
neer de bestuurder zelf van rijstrook verandert zonder de
richtingaanwijzers te hebben ingeschakeld, treedt een
stuurkoppel in werking die de bestuurder aanspoort terug
te sturen tot de auto weer binnen de lijnen zit. Wanneer
de bestuurder doelwillig van rijstrook verandert, wordt het
systeem uitgeschakeld wanneer de stuurkoppel die van het
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 100
Page 102 of 254

DASHBOARD EN BEDIENING101
1
systeem overschrijdt. Het systeem is weer werkzaam wan-
neer de bedrijfscondities zijn herkend. De tijdelijke uit-
schakeling wordt aangegeven met de knipperende led op
de knop en met het knipperende amberkleurig symbool
eop het display van het instrumentenpaneel.
WAARSCHUWING De stuurkracht van het systeem is
makkelijk waarneembaar, maar kan ook makkelijk wor-
den tegengewerkt zodat de bestuurder de auto steeds he-
lemaal onder controle kan houden.
SYSTEEM UITSCHAKELEN
Handmatig
U kunt het systeem uitschakelen door de knop A-fig. 65
op het dashboard in te drukken. Als het systeem is uitge-
schakeld dooft de led op de knop en verschijnt er een be-
richt 1-fig. 66 op het display van het instrumentenpaneel.
Automatisch
Het systeem kan automatisch uitschakelen (en moet te-
rug ingeschakeld worden om gebruikt te worden). De be-
stuurder wordt op de hoogte gebracht van de automati-
sche uitschakeling door drie opeenvolgende akoestische
signalen en een bericht 1-fig. 66 op het display van het in-
strumentenpaneel wanneer:
❍de bestuurder de handen niet op het stuurwiel houdt
(op het instrumentenpaneel verschijnt een bericht 2-
fig. 66 en er klinkt een akoestisch signaal tot de be-
stuurder zijn handen terug op het stuurwiel legt of, in
noodgevallen, het systeem automatisch wordt uitge-
schakeld);
❍de veiligheidssystemen van het voertuigen (ABS, ESP,
ASR, DST en TTC) ingrijpen.STORINGSMELDING
Bij een storing in het systeem wordt de bestuurder hier-
van op de hoogte gebracht via een bericht 3-fig. 66 op het
display van het instrumentenpaneel en klinkt er een akoe-
stisch signaal.
WAARSCHUWINGEN
De rijstrookassistent kan niet functioneren als de volgende
veiligheidssystemen defect zijn: ABS, ESP, ASR, DST en
TTC.
Als de lijnen van de rijstrook slecht zichtbaar
zijn, overlappen of ontbreken wordt de wer-
king van de rijstrookassistent gestaakt.
De rijstrookassistent is geen automatische pi-
loot en de prestaties van het systeem mogen
de bestuurder er niet toe verleiden onnodige
en onverantwoorde risico’s te nemen. De verant-
woordelijkheid voor de verkeersveiligheid ligt al-
tijd en overal bij de bestuurder van de auto.
De werking van de rijstrookassistent kan negatief beïnvloed
worden door slechte weersomstandigheden (mist, regen,
sneeuw), moeilijke verlichtingscondities (verblinding door
zonlicht, duisternis) en een vervuilde of (ook deels) bescha-
digde voorruit op de zone voor de videocamera.
Voor een correcte werking van de videocamera, moet de
voorruit schoon zijn en mogen er geen stickers of andere
plaatjes worden geplakt in het gebied van de videocamera.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 101
Page 103 of 254
102DASHBOARD EN BEDIENING
fig. 65L0E1009g
fig. 66L0E1010g
123
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 102
Page 104 of 254
Systeem niet actief
Het systeem zoekt
de bedrijfscondities
Systeem actief en
bedrijfscondities
herkend
Het systeem werd
ingeschakeld en is actief
Het systeem werd
handmatig uitgeschakeld
Het systeem werd
automatisch uitgeschakeld
Het systeem verzoekt de
bestuurder om zijn handen
terug op het stuurwiel te
leggen
Het systeem is defect:
wendt u tot het Lancia
Servicenetwerk–
Knipperend
–
–
–
–
Continu
brandend
Continu
brandend
DASHBOARD EN BEDIENING103
1
OVERZICHT VAN DE SIGNALERINGEN TIJDENS HET GEBRUIK VAN DE DRIVING ADVISOR
–
–
–
–
–
3 signalen
Afwisselend
signaal
Eenmalig en
langdurig signaal–
–
–
fig. 65
1 - fig. 66
1 - fig. 66
2 - fig. 66
3 - fig. 66
Toestand v.d. led Bericht op het Toestand van het Akoestisch Betekenis
op de knop display lampje op signaal
instrumentenpaneel
Gedoofd
Knipperend
Continu
brandend
Continubrandend
Gedoofd
Gedoofd
Knipperend
Gedoofd
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 103