Page 121 of 254

120DASHBOARD EN BEDIENING
BESCHERMING VAN HET MILIEU
De emissiereductiesystemen voor benzinemotoren zijn:
❍driewegkatalysator (katalysator);
❍lambdasondes;
❍benzinedamp-opvangsysteem.
Laat de motor nooit, ook niet tijdens testwerkzaamheden,
met losgenomen bougiekabels draaien.
De emissiereductiesystemen voor dieselmotoren zijn:
❍oxidatiekatalysator;
❍uitlaatgasrecirculatie-systeem (EGR).
❍roetfilter (DPF - waar voorzien).
Onder normale bedrijfsomstandigheden
wordt de katalysator zeer warm. Parkeer de
auto dus niet boven brandbaar materiaal
(gras, droge bladeren, dennennaalden enz.): brand-
gevaar.
ROETFILTER DPF (DIESEL PARTICULATE
FILTER) (waar voorzien)
Het DPF-roetfilter (Diesel Particulate Filter) is een me-
chanisch filter in het uitlaatsysteem dat de roetdeeltjes in
het uitlaatgas van dieselmotoren opvangt. Het filter vangt
bijna de totale hoeveelheid roetdeeltjes op, waardoor vol-
daan wordt aan de huidige/toekomstige wettelijke nor-
men. Tijdens het normale gebruik van de auto registreert
de inspuitregeleenheid een aantal gegevens met betrek-
king tot het gebruik (gebruiksduur, type traject, bereikte
temperatuur enz.) en berekent hij de hoeveelheid verza-
meld roet in het filter.
Omdat het filter de roetdeeltjes verzamelt, moet het pe-
riodiek worden geregenereerd (schoongemaakt) door de
roetdeeltjes te verbranden. De regeneratieprocedure wordt
geregeld door de regeleenheid van de motor op basis van
de hoeveelheid opgevangen roetdeeltjes en de bedrijf-
somstandigheden van de auto. Tijdens de regeneratie kan
het volgende worden waargenomen: een beperkte toeren-
talverhoging, inschakeling van de elektroventilateur, een
beperkte toename van de rook uit de uitlaat en een ho-
gere temperatuur bij de uitlaat. Dit zijn geen storingen
en deze situatie heeft geen invloed op het milieu of het ge-
drag van de auto. Als een bericht m.b.t. het roetfilter op
het display verschijnt, zie het hoofdstuk “Lampjes en be-
richten” in dit hoofdstuk.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 120
Page 122 of 254
VEILIGHEID121
2
Veiligheidsgordels .......................................................... 122
SBR-SYSTEEM............................................................. 123
Gordelspanners.............................................................. 124
Kinderen veilig vervoeren............................................... 128
Montagevoorbereiding voor Isofix-kinderzitje................ 132
Frontairbags ................................................................. 135
Zij-airbags (side bag - window bag) .............................. 138
121-141 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:21 Pagina 121
Page 123 of 254

122VEILIGHEID
VEILIGHEIDSGORDELS
GEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDELS fig. 1
Ga goed rechtop zitten, steun tegen de rugleuning en leg
dan de gordel om.
Trek de gordel uit en maak de gordel vast door de gesp A
in de sluiting B te drukken, totdat hij hoorbaar blokkeert.
Als tijdens het uittrekken van de gordel de rolautomaat
blokkeert, laat dan de gordel een stukje teruglopen en trek
de gordel vervolgens weer geleidelijk uit.
Druk, om de gordel los te maken, op de knop C. Bege-
leid de gordel tijdens het teruglopen om te voorkomen dat
de gordelband draait. Via de rolautomaat wordt de leng-
te van de gordel automatisch aangepast aan het postuur
van de drager, waarbij voldoende bewegingsruimte over-
blijft.Als de auto op een steile helling staat, kan de rolautomaat
blokkeren; dit is een normaal verschijnsel. Bovendien blok-
keert de rolautomaat als u de gordel snel uittrekt. Hij blok-
keert ook bij hard remmen, botsingen en bij hoge snel-
heden in bochten. De achterbank is voorzien van drie-
punts-veiligheidsgordels met rolautomaat.
Druk tijdens het rijden niet op de knop C.
Bedenk dat achterpassagiers die geen gordel
dragen tijdens een ernstig ongeval, niet alleen
zelf aan gevaar worden blootgesteld maar
ook gevaar opleveren voor de inzittenden voor.
fig. 1L0E0061m
121-141 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:21 Pagina 122
Page 124 of 254
VEILIGHEID123
2
De veiligheidsgordels achter moeten worden omgelegd zo-
als is aangegeven in het afgebeelde schema fig. 2.
WAARSCHUWING Plaats de veiligheidsgordels op de juis-
te wijze terug als de achterbank weer in de normale ge-
bruiksstand wordt gezet, zodat ze altijd direct klaar voor
gebruik zijn.
fig. 2L0E0062m
SBR-SYSTEEM
De auto is uitgerust met het SBR-systeem (Seat Belt Re-
minder), dat de bestuurder en de passagier voorin op de
volgende wijze waarschuwt als de veiligheidsgordel niet is
omgelegd:
❍de eerste 6 seconden gaat lampje
en klinkt er een ononderbroken akoestisch signaal;
❍de daaropvolgende 96 seconden gaat lampje
peren en klinkt er een onderbroken akoestisch signaal.
Wendt u tot het Lancia Servicenetwerk om het systeem
permanent uit te schakelen.
Het SBR-systeem kan ook via het setupmenu van het dis-
play weer worden geactiveerd.
121-141 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:21 Pagina 123
Page 125 of 254

124VEILIGHEID
GORDELSPANNERS
Voor een nog effectievere bescherming zijn de veilig-
heidsgordels voorin voorzien van gordelspanners. Dit sys-
teem trekt bij een heftige frontale en zijdelingse botsing
de gordel enige centimeters aan. Op deze wijze worden de
inzittenden veel beter op hun plaats gehouden en wordt
de voorwaartse beweging beperkt. Als de veiligheidsgor-
del blokkeert, geeft dat aan dat de gordelspanner heeft ge-
werkt; de gordel rolt niet meer op, ook niet als hij wordt
begeleid.
Bovendien is deze auto uitgerust met een tweede gordel-
spanner (gemonteerd nabij de dorpellijst) die, indien in-
geschakeld, de metalen kabel verkort.
WAARSCHUWING Voor een maximale bescherming door
de gordelspanner moet de veiligheidsgordel zo worden om-
gelegd dat hij goed aansluit op borst en bekken.
Tijdens de werking van de gordelspanner kan er een beet-
je rook ontsnappen. Deze rook is niet schadelijk en duidt
niet op brand. De gordelspanner hoeft op geen enkele wij-
ze te worden onderhouden of gesmeerd. Elke verandering
van de oorspronkelijke situatie zal de werking negatief
beïnvloeden. Als de gordelspanner door extreme natuur-
lijke omstandigheden (bijv. overstromingen en vloedgol-
ven) met water en modder in contact is geweest, dan moet
de spanner worden vervangen.
De gordelspanner werkt maar één keer.
Wendt u, als de gordelspanners hebben ge-
werkt, zich tot het Lancia Servicenetwerk om
de gordelspanners te laten vervangen. De geldigheid
van het systeem staat vermeld op een plaatje dat
zich in het dashboardkastje bevindt: laat voor het
verstrijken van deze termijn het systeem door het
Lancia Servicenetwerk vervangen.
Werkzaamheden waarbij stoten, sterke tril-
lingen of verhitting (maximaal 100°C gedu-
rende ten hoogste 6 uur) optreden, kunnen de
gordelspanners beschadigen of activeren: bij die om-
standigheden horen niet trillingen die voortgebracht
worden door een slecht wegdek of door contacten met
kleine obstakels zoals trottoirbanden. Wendt u al-
tijd tot het Lancia Servicenetwerk.
121-141 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:21 Pagina 124
Page 126 of 254

VEILIGHEID125
2
TREKKRACHTBEGRENZERS
Om de bescherming van de inzittenden bij een ongeval
te vergroten, zijn de oprolautomaten van de gordels voor
en achter voorzien van trekkrachtbegrenzers die tijdens
een frontale aanrijding de piekbelasting op de borst en
schouders beperken.
ALGEMENE WAARSCHUWINGEN BIJ HET
GEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDEL
De bestuurder moet zich aan alle lokale wettelijke voor-
schriften met betrekking tot de verplichting en de ma-
nier waarop de gordel wordt gebruikt houden en de in-
zittenden hierop wijzen. Leg de veiligheidsgordel altijd om
voordat wordt weggereden.
Ook zwangere vrouwen moeten een gordel dragen: voor
de moeder en het ongeboren kind wordt het risico op ver-
wondingen bij een ongeval kleiner als de gordel wordt ge-
dragen. Uiteraard moeten zwangere vrouwen het onder-
ste deel van de gordel meer naar beneden omleggen, zo-
dat de gordel over het bekken en onder de buik langs loopt
(zoals in fig. 3 is aangegeven).
fig. 3L0E0063m
121-141 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:21 Pagina 125
Page 127 of 254

126VEILIGHEID
WAARSCHUWING De gordelband mag nooit gedraaid
zijn. Het deel over de borst moet over de schouder en
schuin over de borst liggen. Het horizontale gordelgedeelte
moet over het bekken (zoals aangegeven in fig. 3) en niet
over de buik liggen. Gebruik geen voorwerpen (wasknij-
pers, klemmen enz.), waardoor de gordel niet meer goed
op het lichaam van de inzittende aansluit.
WAARSCHUWING Iedere gordel dient slechts ter be-
scherming van een enkel persoon: vervoer nooit kinde-
ren op de schoot van inzittenden, waarbij de veiligheids-
gordel beiden zou moeten beschermen. Plaats bovendien
geen enkel voorwerp tussen de gordel en het lichaam van
een inzittende.Voor maximale veiligheid moet de rugleuning
rechtop worden gezet, moet goed tegen de rug-
leuning worden gezeten en de gordel goed
aansluiten op borst en bekken. Draag altijd veilig-
heidsgordels! Zowel voor- als achterin! Rijden zon-
der veiligheidsgordels vergroot bij een ongeval het
risico op ernstige verwondingen of de dood.
Het is streng verboden onderdelen van de veilig-
heidsgordel of gordelspanner te demonteren of te
wijzigen. Werkzaamheden aan de veiligheidsgor-
dels en gordelspanners moeten worden uitgevoerd
door gekwalificeerd personeel. Wendt u altijd tot het
Lancia Servicenetwerk.
121-141 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:21 Pagina 126
Page 128 of 254

VEILIGHEID127
2
Als de gordel aan een zware belasting wordt
blootgesteld (bijvoorbeeld tijdens een onge-
val), dan moet de gordel samen met de ver-
ankeringen, bevestigingspunten en de eventueel ge-
monteerde gordelspanners worden vervangen. Ook
als de schade niet zichtbaar is, dan kan de gordel
toch verzwakt zijn.HOE U DE VEILIGHEIDSGORDELS IN
OPTIMALE STAAT HOUDT
Voor het juiste onderhoud van de veiligheidsgordels moe-
ten de volgende aanwijzingen zorgvuldig worden opge-
volgd:
❍zorg dat de gordel goed uitgetrokken en niet gedraaid
is; controleer ook of de oprolautomaat zonder hape-
ringen werkt;
❍vervang de gordels na een ongeval, ook al zijn ze ogen-
schijnlijk niet beschadigd. Vervang de gordels ook als
de gordelspanners in werking zijn geweest;
❍u kunt de gordels met de hand wassen met water en
een neutrale zeep. Spoel ze uit en laat ze in de scha-
duw drogen. Gebruik geen bijtende, blekende of kleu-
rende middelen. Vermijd het gebruik van alle chemi-
sche producten die het weefsel van de gordel kunnen
aantasten;
❍voorkom dat vocht in de oprolautomaat komt: de wer-
king van de oprolautomaten is alleen gegarandeerd,
als ze niet nat zijn geweest;
❍vervang de gordels bij tekenen van slijtage of bescha-
digingen.
121-141 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:21 Pagina 127