Page 49 of 80

5. Breng de olieaftapplug van de
versnellingsbakolie aan en zet
hemvast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
6. Voeg de benodigde hoeveelheid
aanbevolen versnellingsbakolie
toe, breng de olievuldop aan en
draai deze vast.
DWA11310
s s
WAARSCHUNG
Zorg dat er geen verontreini-
gingen het cardanhuis kunnen
binnendringen.
Zorg dat er geen olie op de
banden of wielen terechtkomt.
7. Controleer de versnellingsbak op
olielekkage. Zoek in geval van
lekkage naar de oorzaak.DAU20070
Koelvloeistof
Voor iedere rit moet het koelvloeistof-
niveau worden gecontroleerd. Ook
moet de koelvloeistof worden ver-
verst volgens de intervalperioden ver-
meld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
DAUS1270
Controleren van het
koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op een vlakke
ondergrond en houd deze rech-
top.
OPMERKING:
Het koelvloeistofniveau moet
worden gecontroleerd terwijl de
motor koud is, temperatuurvers-
chillen zijn namelijk van invloed
op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop sta-
at bij het controleren van het
koelvloeistofniveau. Wanneer de
machine iets schuin staat, kan
het niveau al foutief worden afge-
lezen.
Aanbevolen versnellingsbakolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
0.21 L (0.22 US qt) (0.18 Imp.qt)
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug versnellingsbakolie:
20 Nm (2.0 m•kgf, 14.5 ft•lbf)
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
1B9-F8199-D1.qxd 11/10/06 07:06 Página 49
Page 50 of 80

1. Aanduiding maximumpeil
2. Aanduiding minimumpeil
2. Controleer het koelvloeistofnive-
au via het kijkglas.
OPMERKING:
Het koelvloeistofniveau moet tussen
de merkstrepen voor minimum- en
maximumniveau staan.
1. Sluitdop koelvloeistoftank
3. Als het koelvloeistofniveau op of
onder de merkstreep voor mini-
mumniveau staat, verwijder dan
de rechtermat op de voetplaat
door deze omhoog te trekken.
4. Open de dop van het koelvloeis-
tofreservoir, en vul koelvloeistof
bij tot aan de merkstreep voor
maximumniveau.
DCA10470
LET OP:
Als er geen koelvloeistof voor-
handen is, gebruik in plaats
daarvan dan gedistilleerd
water of zacht leidingwater.
Gebruik geen hard water of
zout water, hierdoor kan de
motor worden beschadigd.
Wanneer water werd gebruikt in
plaats van koelvloeistof, ververs
dan zo snel mogelijk met koelv-
loeistof, anders wordt de motor
onvoldoende gekoeld en is het
koelsysteem niet beschermd
tegen bevriezing en corrosie.
Als water aan de koelvloeistof
is toegevoegd, vraag dan zo
snel mogelijk een Yamaha dea-
ler het antivries percentage van
de koelvloeistof te controleren,
anders zal de koelvloeistof
minder effectief zijn.
DWA10380
s s
WAARSCHUNG
Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop nooit terwijl de motor nog
heet is.
5. Sluit de dop van het koelvloeisto-
freservoir.
6. Plaats de mat van de voetplaat
weer terug in de oorspronkelijke
positie en druk de mat omlaag
om hem goed vast te zetten.
DAU33030
De koelvloeistof verversenDWA10380
s s
WAARSCHUNG
Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop nooit terwijl de motor nog
heet is.
De koelvloeistof moet volgens de
intervalperioden vermeld in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema
Inhoud koelvloeistofreservoir:
0.26 L (0.28 US qt) (0.23 Imp.qt)
1
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
1B9-F8199-D1.qxd 11/10/06 07:06 Página 50
Page 51 of 80

ververst worden. Laat de koelvloeistof
verversen door een Yamaha dealer.
DAUM1320
Luchtfilter en
luchtfilterelementen in v-
snaarbehuizing
Het luchtfilter en de luchtfilterelemen-
ten in de v-snaarbehuizing moeten
worden gereinigd volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Rei-
nig beide luchtfilterelementen vaker
als u in zeer stoffige of vochtige
gebieden rijdt.
Reinigen van het luchtfilterelement
1. Zet de scooter op de middenbok.
1. Luchtfilterdeksel
2. Schroeven
2. Verwijder het luchtfilterdeksel
door de schroeven te verwijde-
ren.
3. Trek het luchtfilterelement los.
4. Geef een paar tikjes tegen het
luchtfilterelement om het meeste
stof en vuil te verwijderen en bla-
as dan het nog achtergebleven
vuil weg met perslucht.
5. Controleer het luchtfilterelement
op beschadiging en vervang het
indien nodig.
6. Steek het luchtfilterelement in het
luchtfilterhuis.
7. Monteer het luchtfilterdeksel
door de schroeven aan te bren-
gen.Reinigen van het luchtfilterelement
in de v-snaarbehuizing
1. Verwijder het luchtfilterdeksel op
de v-snaarbehuizing door de
schroeven te verwijderen.
1
2
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
1B9-F8199-D1.qxd 11/10/06 07:06 Página 51
Page 52 of 80

2. Verwijder het luchtfilterelement
en blaas vervolgens het vuil weg
met perslucht zoals getoond.
3. Controleer het luchtfilterelement
op beschadiging en vervang het
indien nodig.4. Breng het luchtfilterelement aan
met de gekleurde kant naar bui-
ten.
5. Bevestig het luchtfilterdeksel in
de v-snaarbehuizing door de
schroeven aan te brengen.
DCA10530
LET OP:
Controleer of beide luchtfilte-
relementen correct in de behui-
zingen zijn aangebracht.
Laat de motor nooit draaien
terwijl de luchtfilterelementen
afwezig zijn, dat kan leiden tot
overmatige slijtage bij de zui-
ger(s) en/of de cilinder(s).
DAUS1290
Speling van de gaskabel
afstellen
1. Speling van de gaskabel
De speling van de gaskabel dient 4 ~
6 mm (0.16 ~ 0.24 in) te zijn bij de
gasgreep. Controleer de vrije slag van
de gaskabel regelmatig en stel deze
indien nodig als volgt af.
OPMERKING:
Het stationair toerental moet correct
zijn afgesteld voordat de gaskabels-
peling wordt gecontroleerd en afges-
teld.
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
1B9-F8199-D1.qxd 11/10/06 07:06 Página 52
Page 53 of 80

1. Verwijder het stroomlijnpaneel A
(zie pagina 6-6).
2. Draai de borgmoer los.
3. Draai de stelmoer richting (a)
voor meer gaskabelspeling. Draai
de stelmoer richting (b) voor min-
der gaskabelspeling.
4. Draai de borgmoer aan.
5. Breng het stroomlijnpaneel aan.DAU21401
Klepspeling
De klepspeling kan tijdens gebruik
gaan afwijken, waardoor de
lucht/brandstof-verhouding kan
veranderen en/of het motorgeluid toe-
neemt. Om dit te voorkomen moet de
klepspeling door een Yamaha dealer
worden afgesteld volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU21870
Banden
Let ten aanzien van de voorgeschre-
ven banden op het volgende voor een
optimale prestatie, levensduur en vei-
lige werking van uw motorfiets.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke
rit worden gecontroleerd en indien
nodig worden bijgesteld.
DWA10500
s s
WAARSCHUNG
De bandspanning moet worden
gecontroleerd en afgesteld ter-
wijl de banden koud zijn (wan-
neer de temperatuur van de
banden gelijk is aan de omge-
vingstemperatuur).
(a)
(b)
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-15
1B9-F8199-D1.qxd 11/10/06 07:06 Página 53
Page 54 of 80

De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid
en het totale gewicht van rijder,
passagier, bagage en acces-
soires dat voor dit model is
vastgesteld.
DWA10450
s s
WAARSCHUNG
De aanwezigheid van bagage heeft
grote invloed op het weggedrag, de
rem- en rij-eigenschappen en deveiligheid van uw machine. Neem
daarom de volgende voorzorgsma-
atregelen in acht.
DE MACHINE NOOIT OVERBE-
LADEN! Rijden met een over-
beladen machine kan leiden tot
beschadiging van de banden,
controleverlies of ernstig let-
sel. Zorg ervoor dat het totale
gewicht van de motorrijder,
lading en accessoires de maxi-
maal toegestane belasting van
de machine niet overschrijdt.
Vervoer geen los verpakte spu-
llen die tijdens de rit kunnen
gaan schuiven.
Bevestig de zwaarste spullen
op veilige wijze dicht bij het
midden van de machine en ver-
deel het gewicht over beide zij-
den.
Pas de luchtdruk in de wielop-
hanging en de bandspanning
aan op het te vervoeren
gewicht.
Controleer vóór iedere rit de
conditie en spanning van de
banden.
Inspectie van banden
1. Diepte van de tekening van het bandprofiel
Voor elke rit moeten de banden wor-
den gecontroleerd. Als de bandpro-
fieldiepte op het midden van de band
de vermelde limiet heeft bereikt, de
band spijkers of stukjes glas bevat of
wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band
onmiddellijk door een Yamaha dealer
worden vervangen.
OPMERKING:
De slijtagelimiet voor bandprofieldiep-
te is voor diverse landen verschillend.
Minimale bandprofieldiepte (voor
en achter):
1.6 mm (0.06 in)
Bandenspanning (gemeten op
koude banden):
Tot 90 kg (198 lb):
Voor:
190 kPa (27 psi) (1.9 kgf/cm
2)
Achter:
220 kPa (31 psi) (2.2 kgf/cm
2)
90 kg (198 lb)~maximale:
Voor:
210 kPa (30 psi) (2.1 kgf/cm
2)
Achter:
250 kPa (36 psi) (2.5 kgf/cm
2)
Maximale belasting*:
198 kg (417 lb)
* Totaal gewicht van motorrijder,
passagier, bagage en accessoires
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-16
1B9-F8199-D1.qxd 11/10/06 07:06 Página 54
Page 55 of 80

Neem altijd de lokale voorschriften in
acht.
Bandeninformatie
Deze motorfiets is uitgerust met tube-
less banden.
DWA10470
s s
WAARSCHUNG
Laat sterk versleten banden
door een Yamaha dealer ver-
vangen. Rijden op een machine
met versleten banden is niet
alleen verboden, maar dit heeft
ook een averechts effect op de
rijstabiliteit, waardoor u de
macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervanging van onderdelen
van wielen en remmen, inclu-
sief banden, dient te worden
overgelaten aan een Yamaha
dealer, die over de nodige vak-
kundige kennis en ervaring
beschikt.DAU21960
Gietwielen
Let ten aanzien van de voorgeschre-
ven wielen op het volgende voor een
optimale prestatie, levensduur en vei-
lige werking van uw motorfiets.
Controleer de velgen voor iedere
rit op scheurtjes, verbuiging of
kromtrekken. Laat ingeval van
schade het wiel door een Yama-
ha dealer vervangen. Probeer het
wiel nooit zelf te repareren, hoe
klein de reparatie ook is. Vervang
een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitge-
balanceerd. Een niet uitgebalan-
ceerd wiel zal mogelijk slecht
functioneren, of kan een slechte
wegligging en een verkorte
levensduur van de banden tot
gevolg hebben.
Rijd niet te snel direct na het ver-
wisselen van een band. Het ban-
doppervlak dient eerst te zijn
ingereden voordat het zijn opti-
male eigenschappen verkrijgt.
Voorband:
Maat:
120/70-15 56P
Fabrikant/model:
Michelin Gold Standard
Pirelli / GTS23
Achterband:
Maat:
140/7014 68P
Fabrikant/model:
Michelin Gold Standard
Pirelli / GTS24
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-17
1B9-F8199-D1.qxd 11/10/06 07:06 Página 55
Page 56 of 80

DAU33451
Vrije slag voor- en
achterremhendel
Voor
Achter
Aan de uiteinden van de remhendels
mag geen vrije slag aanwezig zijn. Als er
toch een vrije slag is, laat dan een Yama-
ha dealer het remsysteem inspecteren.
DAU22390
Controleren van voor- en
achterremblokken
De remblokken in de voor- en achte-
rrem moeten worden gecontroleerd
op slijtage volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU22400
Remblokken voorrem
1. Remvoeringdikte
Controleer elk voorremblok op scha-
de en meet de remvoeringsdikte. Als
een remblok beschadigd is of als de
remvoeringsdikte minder is dan 0.5
mm (0.02 in), vraag dan een Yamaha
dealer de remblokken als set te ver-
vangen.
DAU22520
Remblokken achterrem
De achterrem heeft een inspectieplug;
nadat deze is verwijderd kan de rem-
blokslijtage worden gecontroleerd
zonder de rem te hoeven demonte-
ren. Bekrachtig de rem en let op de
stand van de slijtage-indicator om de
remblokslijtage te controleren. Wan-
neer een remblok zover is afgesleten
dat de slijtage-indicator de remschijf
bijna raakt, vraag dan een Yamaha
dealer de remblokken als set te ver-
vangen.
1
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-18
1B9-F8199-D1.qxd 11/10/06 07:06 Página 56