Page 33 of 80

4
CONTROLES VOOR HET STARTEN
4-2
DAU15603
Controlelijst voor gebruik
ITEM CONTROLES PAGINA
• Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
Brandstof• Vul indien nodig brandstof bij. 3-4, 3-11
• Controleer de brandstofleiding op lekkage.
• Controleer het olieniveau in de motor.
Motorolie• Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het
6-8
voorgeschreven niveau.
• Controleer de machine op olielekkage.
Versnellingsbakolie• Controleer de machine op olielekkage. 6-10
• Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
Koelvloeistof• Vul indien nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan het
3-5, 6-11
voorgeschreven niveau.
• Controleer het koelsysteem op lekkage.
• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een
Yamaha dealer het hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
Voorrem• Vervang indien nodig. 3-10, 5-3, 6-18
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het
voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.
• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een
Yamaha dealer het hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
Achterrem• Vervang indien nodig. 3-10, 5-3, 6-18
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het
voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.
1B9-F8199-D1.qxd 11/10/06 07:06 Página 33
Page 34 of 80

4
CONTROLES VOOR HET STARTEN
4-3
ITEM CONTROLES PAGINA
• Controleer of de werking soepel is.
Gasgreep• Controleer de vrije slag van de kabel.
5-2, 6-14, 6-20
• Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de kabel
af te stellen, en de kabel en het kabelhuis te smeren.
• Controleer op schade.
Wielen en banden• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
6-15 ~ 6-17
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.
Remhendels• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.3-10 , 6-18
Middenbok, zijstandaard• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de scharnierpunten.6-21
Framebevestigingen• Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
• Zet indien nodig vast.—
Instrumenten, verlichting,
• Controleer de werking.
signaleringssysteem en
schakelaars• Corrigeer indien nodig.—
Sperschakelaar voor • Controleer de werking van het startspersysteem.
• Als het systeem defect is, vraag dan een Yamaha dealer de machine 3-15 - 3-16
de zijstandaard
na te kijken.
1B9-F8199-D1.qxd 11/10/06 07:06 Página 34
Page 35 of 80

DAU15970
DWA11250
s s
WAARSCHUNG
Zorg dat u volkomen vertrouwd
bent met alle bedieningsfunc-
ties en hun werking voordat u
gaat rijden. Informeer bij een
Yamaha dealer als u de wer-
king van een schakelaar of
functie niet volkomen begrijpt.
Start de motor nooit in een
afgesloten ruimte en laat deze
hierin ook niet lange tijd aane-
en draaien. Uitlaatgassen zijn
giftig en het inademen ervan
kan al binnen korte tijd leiden
tot bewusteloosheid en dode-
lijk letsel. Controleer altijd of er
voldoende ventilatie is.
Start de motor om veiligheids-
redenen te allen tijde met de
middenbok naar beneden.
Kom nooit met uw handen of
voeten in de buurt van het ach-
terwiel wanneer de middenbok
uitgeklapt is terwijl de motor
stationair draait.
DAUM1210
Starten van een koude motor
DCA10250
LET OP:
Zie pagina 5-4 voor instructies over
het inrijden van de motor alvorens
de machine in gebruik wordt geno-
men.
1. Draai de sleutel naar “f”.
2. Sluit de gasklep volledig.
3. Start de motor door de startknop
in te drukken terwijl de voor- of
achterrem wordt bekrachtigd.
OPMERKING:
Als de motor niet wil starten, laat dan
de startknop los, wacht een paar
seconden en probeer het danopnieuw. Iedere startpoging moet zo
kort mogelijk duren om de accu te
sparen. Laat de startmotor nooit lan-
ger dan 10 seconden aaneen draaien.
DCA11040
LET OP:
Trek nooit snel op terwijl de motor
nog koud is, dit verkort de levens-
duur van de motor!
5
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
1B9-F8199-D1.qxd 11/10/06 07:06 Página 33
Page 36 of 80
DAU16760
Wegrijden
OPMERKING:
Laat de motor warmdraaien voordat u
wegrijdt.
1. Handgreep
1. Houd met uw linkerhand de ach-
terremhendel ingedrukt, houd
met uw rechterhand de rechter-
handgreep vast en duw de scoo-
ter van de middenbok af.
2. Ga schrijlings op het zadel zitten
en stel de achteruitkijkspiegels
af.
3. Zet de richtingaanwijzer aan.4. Controleer op tegemoetkomend
verkeer en draai voorzichtig aan
de gasgreep (rechts) om weg te
rijden.
5. Schakel de richtingaanwijzer uit.
DAU16780
Sneller en langzamer rijden
De rijsnelheid wordt geregeld door de
gasgreep open of dicht te draaien.
Draai de gasgreep richting (a) om
sneller te gaan rijden. Draai de gas-
greep richting (b) om langzamer te
gaan rijden.
1
5
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
1B9-F8199-D1.qxd 11/10/06 07:06 Página 34
Page 37 of 80

DAU16791
Remmen
1. Sluit de gasklep volledig.
2. Knijp de voor- en achterremmen
gelijktijdig in en oefen geleidelijk
meer druk uit.
DWA10300
s s
WAARSCHUNG
Vermijd hard en abrupt rem-
men (met name wanneer u
naar één kant overhelt). De
scooter zou namelijk kunnen
slippen of omvallen.
Spoorwegovergangen, tram-
rails, ijzeren platen gebruikt in
de wegenbouw en putdeksels
worden in natte toestand zeer
glad. U dient deze obstakels
daarom met aangepaste snel-heid te naderen en voorzichtig
te passeren.
Onthoud dat remmen op een
nat wegdek veel moeilijker is.
Rijd langzaam heuvelafwaarts,
remmen kan tijdens afdalingen
soms lastig zijn.
DAU16820
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik
Het brandstofverbruik is vooral afhan-
kelijk van uw rijstijl. Hierna volgen
enkele tips om het brandstofverbruik
te verlagen:
Voer het motortoerental tijdens
accelereren niet te hoog op.
Voer het toerental niet te hoog op
terwijl de motor onbelast draait.
Laat de motor niet langdurig sta-
tionair draaien maar zet hem af
(bijvoorbeeld in files, bij stoplich-
ten of bij spoorwegovergangen).
5
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
1B9-F8199-D1.qxd 11/10/06 07:06 Página 35
Page 38 of 80

DAU16841
Inrijperiode
De belangrijkste periode in de levens-
duur van het motorblok is de tijd tus-
sen 0 en 1600 km (1000 mi). Lees
daarom de volgende informatie aan-
dachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is,
mag dit de eerste 1600 km (1000 mi)
niet te zwaar worden belast. De vers-
chillende onderdelen van de motor
slijten op elkaar in totdat de juiste
bedrijfsspelingen zijn bereikt. Rijd tij-
dens deze periode nooit langdurig
volgas en vermijd ook andere mano-
euvres die tot oververhitting van de
motor kunnen leiden.
DAUM2010
0~1000 km (0~600 mi)
Houd de gasgreep niet langdurig
voorbij een derde opengedraaid.
1000~1600 km (600~1000 mi)
Houd de gasgreep niet langdurig
voorbij halverwege opengedraaid.
DCA11660
LET OP:
Nadat de eerste 1000 km (600 mi)
zijn afgelegd, moet de motorolie en
de cardanolie worden ververst.
1600 km (1000 mi) en verder
De machine kan nu normaal worden
gebruikt.
DCA10270
LET OP:
Als tijdens de inrijperiode motors-
chade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
DAU17212
Parkeren
Zet om te parkeren de motor af en
neem dan de sleutel uit het contacts-
lot.
DWA10310
s s
WAARSCHUNG
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, par-
keer dus op een plek waar
voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met deze onder-
delen in aanraking kunnen
komen.
Parkeer niet op een helling of
op een zachte ondergrond, de
machine zou dan kunnen
omvallen.
DCA10380
LET OP:
Parkeer nooit op een plek waar
sprake is van brandgevaar, zoals
op droog gras of nabij ander ontv-
lambaar materiaal.
5
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
1B9-F8199-D1.qxd 11/10/06 07:06 Página 36
Page 39 of 80

DAU17280
De eigenaar is verplicht de optimale
veiligheid te waarborgen. Door perio-
diek inspecties, afstellingen en sme-
erbeurten uit te laten voeren, zorgt u
ervoor dat uw machine in zo veilig en
efficiënt mogelijke conditie blijft. Op
de volgende pagina’s wordt de belan-
grijkste informatie met betrekking tot
inspecties, afstellingen en smeer-
beurten gegeven.
De intervalperioden vermeld in het
periodiek smeer- en onderhoudss-
chema moeten worden beschouwd
als een algemene richtlijn onder nor-
male rijcondities Het is echter moge-
lijk dat de INTERVALPERIODEN
VOOR ONDERHOUD MOETEN
WORDEN VERKORT AFHANKELIJK
VAN HET WEER, HET TERREIN, DE
GEOGRAFISCHE LOCATIE EN INDI-
VIDUEEL GEBRUIK.
DWA10320
s s
WAARSCHUNG
Vraag een Yamaha dealer het
onderhoudswerk uit te voeren als u
hiermee niet echt vertrouwd bent.
DWA10330
s s
WAARSCHUNG
Deze scooter is uitsluitend ontwor-
pen voor gebruik op verharde
wegen. Wanneer deze scooter
wordt gebruikt in een abnormaal
stoffige, modderige of vochtige
omgeving, dient het luchtfilterele-
ment vaker te worden gereinigd of
te worden vervangen om snelle slij-
tage van de motor te voorkomen.
Raadpleeg een Yamaha dealer voor
de juiste onderhoudsperiodes.
DAU17380
Boordgereedschapsset
1. Boordgereedschapsset
De boordgereedschapsset is te vin-
den onder het rijderzadel. (Zie pagina
3-12.)
De onderhoudsinformatie in deze
handleiding en het gereedschap in de
boordgereedschapsset zijn bedoeld
om u te ondersteunen bij het uitvoe-
ren van preventief onderhoud en klei-
nere reparaties. Het gebruik van extra
gereedschap zoals een momentsleu-
tel kan echter nodig zijn om bepaalde
onderhoudswerkzaamheden correct
uit te voeren.
1
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-1
1B9-F8199-D1.qxd 11/10/06 07:06 Página 39
Page 40 of 80
OPMERKING:
Laat een Yamaha dealer onderhoud
verrichten als u niet beschikt over het
gereedschap of de ervaring die voor
bepaalde werkzaamheden vereist
zijn.
DWA10350
s s
WAARSCHUNG
Door modificaties die niet door
Yamaha zijn goedgekeurd kan het
motorvermogen achteruitgaan of
de machine te onveilig worden om
nog te gebruiken Raadpleeg een
Yamaha dealer voordat u zelf wijzi-
gingen aanbrengt.
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-2
1B9-F8199-D1.qxd 11/10/06 07:06 Página 40