Page 41 of 80

6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-3
DAU17705
Periodiek smeer- en onderhoudsschema
OPMERKING:
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een
onderhoudsbeurt op kilometerbasis wordt verricht.
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 30000 km, beginnend vanaf 6000 km.
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe
speciaal gereedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
KILOMETERSTAND
JAARLIJK-
(x 1000 km)
SE CON-
NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURT
1 6 12 18 24TROLE
1*Brandstofleiding• Controleer de brandstof- en onderdrukslangen op
scheurtjes of beschadigingen.√√√√ √
• Controleer de conditie.
2Bougie• Reinigen en elektrodenafstand afstellen.√√
• Vervangen.√√
3*Ventielen• Controleer de klepspeling.
• Afstellen.√√
4Luchtfilterelement• Vervangen. Elke 20000 km
5*V-snaar• Vervangen. Elke 20000 km
• Controleer de werking en het vloeistofniveau en
6*Voorremcontroleer de machine op vloeistoflekkage.√√ √ √√ √
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
• Controleer de werking en het vloeistofniveau en
7*Achterremcontroleer de machine op vloeistoflekkage.√√ √ √√ √
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
1B9-F8199-D1.qxd 11/10/06 07:06 Página 41
Page 42 of 80

6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
KILOMETERSTAND
JAARLIJK-
(x 1000 km)
SE CON-
NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURT
1 6 12 18 24TROLE
8*Remslang• Controleer op scheurtjes en beschadigingen.√√√√ √• Vervangen. Elke 4 jaar
9*Wielen• Controleer de speling en controleer op beschadigingen.√√√√
• Controleer op slijtage en beschadigingen.
10 *Banden• Vervang indien nodig.
√√√√ √
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.
11 *Wiellagers• Controleer op speling of beschadigingen.√√√√
12 *Balhoofdlagers• Controleer de lagers op speling en oppervlakteruwheid.√√ √ √√• Smeren met lithiumvet. Elke 20000 km
13 *Framebevestigingen• Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig
zijn vastgezet.√√√√ √
14Zijstandaard, • Controleer de werking.
middenbok• Smeren.√√√√ √
15 *Zijstandaardschakelaar• Controleer de werking.√√ √ √√ √
16 *Voorvork• Controleer op een correcte werking en olielekkage.√√√√
17 *Schokdemperunits• Controleer op een correcte werking en olielekkage.√√√√
18 *Brandstofinjectiesysteem• Controleer het stationair toerental.√√ √ √√ √
• Verversen. (Zie pagina 6-8.)√Wanneer het controlelampje olieverver-
19Motoroliesingstermijn gaat branden (elke 6000 km)
• Controleer het olieniveau en controleer de machine op
olielekkage.√Elke 3000 km
20Oliefilterelement• Vervangen.√√√
21Versnellingsbakolie• Controleer de machine op olielekkage.√√ √
• Verversen.√√√
1B9-F8199-D1.qxd 11/10/06 07:06 Página 42
Page 43 of 80

6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-5
KILOMETERSTAND
JAARLIJK-
(x 1000 km)
SE CON-
NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURT
1 6 12 18 24TROLE
• Controleer het koelvloeistofniveau en controleer de
22 *Koelsysteemmachine op vloeistoflekkage.√√√√ √
• Verversen. Elke 3 jaar
23 *Luchtfilterelement • Reinigen. Elke 6000 kmin vsnaarbehuizing
• Vervangen. Elke 20000 km
24 *Voor- en
achterremschakelaar• Controleer de werking.√√ √ √√ √
25Bewegende delen
en kabels• Smeren.√√√√ √
Gaskabelhuis en • Controleer de werking en speling.
26 * • Stel indien nodig de speling af.√√√√ √
gaskabel
• Smeer het gaskabelhuis en de gaskabel.
27 *Uitlaatdemper en
uitlaatpijp• Controleer of de schroefklem goed vastzit.√√ √ √√
Lampen,
• Controleer de werking.
28 *richtingaanwijzers √√ √ √√ √
en schakelaars• Stel de koplamplichtbundel af.
DAU18660
OPMERKING:
Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
Hydraulisch remsysteem
• Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
• Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinder en de remklauw worden vervangen en
de remvloeistof worden ververst.
• De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
1B9-F8199-D1.qxd 11/10/06 07:06 Página 43
Page 44 of 80

DAU18712
Stroomlijn- en framepanelen
verwijderen en aanbrengen
Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in
dit hoofdstuk moeten de afgebeelde
stroomlijn- en framepanelen worden
verwijderd. Neem deze paragraaf
door wanneer een stroomlijn- of fra-
mepaneel moet worden verwijderd of
aangebracht.
DAU18790
Stroomlijnpaneel A
V
erwijderen van stroomlijnpaneel
1. Schroeven x 6
Stroomlijnpaneel B
V
erwijderen van stroomlijnpaneel
Schroeven
Verwijder de schroeven en neem het
stroomlijnpaneel los.
Aanbr
engen van het stroomlijnpaneel
Plaats het stroomlijnpaneel in de
oorspronkelijke positie en breng dan
de schroeven aan.
DAUM1250
Paneel A
V
erwijderen van het paneel
1. Open het opbergcompartiment.
(Zie pagina 3-13.)
Schroeven
2. Verwijder de schroef en haal dan
het paneel los.
Aanbr
engen van het paneel
1. Plaats het paneel in de oorspron-
kelijke positie en breng dan de
schroef aan.
2. Sluit het opbergcompartiment.
11
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
1B9-F8199-D1.qxd 11/10/06 07:06 Página 44
Page 45 of 80

6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAUS1280
Controleren van de bougie
De bougie is een belangrijk motoron-
derdeel dat gemakkelijk te controle-
ren is. Door hitte en aanslag slijten
bougies op de lange duur. Daarom
moeten bougies worden verwijderd
en gecontroleerd volgens het perio-
dieke onderhouds- en smeerschema.
Bovendien kan aan het uiterlijk van de
bougie de conditie van de motor wor-
den afgelezen.
De bougie verwijderen
1. Open het zadel. (Zie pagina 3-12.)
2. Verwijder het opbergcomparti-
ment onder het zadel door de
bouten te verwijderen.
1. Opbergcompartiment
2. Schroeven
3. Verwijder de bougiedop.
4. Verwijder de bougie zoals weer-
gegeven met behulp van de bou-
giesleutel uit de boordgereeds-
chapsset.Controleren van de bougie
1. Controleer of de porseleinen iso-
lator rondom de centrale elektro-
de van de bougie een middel-
donkere tot lichte kleur vertoont
(de ideale kleur bij normaal
gebruik van de motorfiets).
OPMERKING:
De motor is misschien defect als de
bougie een duidelijk andere kleur
heeft. Probeer dergelijke problemen
niet zelf vast te stellen. Laat in plaats
daarvan uw motorfiets nakijken door
een Yamaha dealer.
2. Controleer de bougie op afslijting
van de elektroden en op overma-
tige koolstof- of andere aanslag.
Vervang indien nodig de bougie.
Voorgeschreven bougie:
NGK / CPR 9EA-9
2
1
6-7
1B9-F8199-D1.qxd 11/10/06 07:06 Página 45
Page 46 of 80

De bougie monteren
1. Elektrodenafstand
1. Meet de elektrodenafstand met
een draadvoelmaat. Stel de afs-
tand indien nodig af volgens de
specificatie.
2. Reinig het oppervlak van de bou-
giepakking en het pasvlak en ver-
wijder eventueel vuil uit de schro-
efdraad van de bougie.
3. Breng de bougie aan met behulp
van de bougiesleutel en zet vast
met het correcte aanhaalmo-
ment.
OPMERKING:
Als u bij het aanbrengen van de bou-
gie geen momentsleutel voorhanden
hebt, geeft een kwartslag~halve slag
verder dan handvast een goede
benadering van het correcte aanhaal-
moment. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaal-
moment worden aangedraaid.
4. Installeer de bougiedop.
5. Bevestig het opbergcomparti-
ment door de bouten aan te
brengen.
6. Sluit het zadel.
DAUM1550
Motorolie
Vóór iedere rit moet het motorolieni-
veau worden gecontroleerd. Verder
moet de olie worden ververst volgens
de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudss-
chema en wanneer het controlelamp-
je olieverversingstermijn gaat bran-
den.
Om het motorolieniveau te
controleren
1. Zet de scooter op de middenbok.
OPMERKING:
Zorg dat de scooter rechtop staat bij
het controleren van het motorolienive-
au. Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor, laat hem een paar
minuten warmdraaien en zet hem
dan uit.
Aanhaalmoment:
Bougie:
12.5 Nm (1.25 m•kgf, 9.05 ft•lbf)
Elektrodenafstand:
0.8 - 0.9 mm (0.031 - 0.035 in)
1
ZAUM0037
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
1B9-F8199-D1.qxd 11/10/06 07:06 Página 46
Page 47 of 80

1. Staaf
2. Aanduidingen maximum
3. Aanduidingen minimum
3. Wacht een paar minuten om de
olie tot rust te laten komen, ver-
wijder de olievuldop, veeg de
peilstok schoon, steek deze weer
in de vulopening (zonder vast te
draaien) en neem dan weer uit
om het olieniveau te controleren.
OPMERKING:
Het motorolieniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maxi-
mumniveau staan.
4. Als de motorolie beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, vul dan voldoende olie, vande aanbevolen soort, bij tot het
correcte niveau.
5. Steek de peilstok in de vulope-
ning en draai dan de olievuldop
vast.
Verversen van de motorolie
1. Start de motor, laat hem een paar
minuten warmdraaien en zet hem
dan uit.
2. Zet een oliecarter onder de motor
om de gebruikte olie op te van-
gen.
1. Olieaftapplug
3. Verwijder de olievuldop en de
aftapplug om de olie uit het car-
ter te laten stromen.4. Controleer of de onderlegring
beschadigd is en vervang indien
nodig.
1. Olieaftapplug
2. Ring
5. Breng de onderlegring en de olie-
aftapplug aan en zet de plug dan
vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
OPMERKING:
Controleer of de onderlegring correct
aanligt.
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
20 Nm (2.0 m•kgf, 14.5 ft•lbf)
2
1
1
1
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
1B9-F8199-D1.qxd 11/10/06 07:06 Página 47
Page 48 of 80

6. Vul bij met de voorgeschreven
hoeveelheid van de aanbevolen
motorolie, monteer dan de olie-
vuldop en zet deze vast.
DCA11670
LET OP:
Gebruik geen olie met een
“CD”-dieselspecificatie of een
hogere kwaliteit dan gespecifi-
ceerd. Gebruik ook geen olie
met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreini-
gingen in het carter terecht
komen.
7. Start de motor, laat hem een paar
minuten stationair draaien en
controleer daarbij op olielekkage.
Als er sprake is van olielekkage,
zet de motor dan direct af en
zoek de oorzaak.
8. Stel de indicator olieverversing
terug. (Zie pagina 3-7.)
DAU20060
Versnellingsbakolie
Vóór elke rit moet het eindoverbren-
gingshuis worden gecontroleerd op
olielekkage. In geval van lekkage
dient u de scooter door een Yamaha
dealer te laten nakijken en te laten
repareren. Bovendien dient de vers-
nellingsbakolie als volgt te worden
ververst op de aangegeven tijdstip-
pen in het periodieke onderhouds- en
smeerschema.
1. Start de motor, warm deze op
door een paar minuten te gaan
rijden en zet dan de motor af.
2. Zet de scooter op de middenbok.
3. Plaats een olieopvangbak onder
het eindoverbrengingshuis om de
gebruikte olie op te vangen.
1. Olievulplug eindoverbrenging
4. Verwijder de olievuldop en de
aftapplug om de olie uit het ein-
doverbrengingshuis af te tappen.
1. Olieaftapplug eindoverbrenging
1
1Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid bij verversing:
1.4 L (1.48 US qt) (1.23 Imp.qt)
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
1B9-F8199-D1.qxd 11/10/06 07:06 Página 48