Page 49 of 283
48
RICHTINGAANWIJZER
RECHTS (knipperend -
groen)
Als u de hendel van de richting aan -
wijzers (pijlen) naar boven plaatst
en, samen met het lampje van de
linker richtingaanwijzer, als de
waar schuwingsknipperlichten zijn
ingeschakeld. RICHTINGAANWIJZER
LINKS
(knipperend - groen)
Als u de hendel van de richting -
aanwijzers (pijlen) naar beneden
plaatst en, samen met het lampje
van de rechter richtingaanwijzer, als
de waarschuwingsknipperlichten
zijn ingeschakeld.
Ÿ
Δ
DISPLAY KILOMETERTELLER
(TOTAAL EN DAGSTAND)
(fig. 53-54)
Op het display (fig. 53) worden
weergegeven:
– op de eerste regel (6 cijfers) de
totaalstand
– op de tweede regel (4 cijfers) de
dagtellerstand. Voor het op nul zetten van de dag-
stand moet knopje B (fig. 54) ten
minste 1 seconde worden ingedrukt.
BELANGRIJK Als de accu wordt
losgekoppeld, wordt de dagstand uit
het geheugen gewist.CONTROLE- EN
WAARSCHUWINGS-
LAMPJES
De lampjes branden in de volgende
gevallen:
fig. 53
P4T0639
fig. 54
P4T0020
Page 50 of 283

49
RICHTINGAAN -
WIJZERS AANHANGER
(groen)
Voor de aansluiting dient u con-
tact op te nemen met de Lancia-
dealer.
Deze gaan branden als er een elek-
trische verbinding is met een
aanhanger en de hendel van de rich-
tingaanwijzers wordt bediend of als
de schakelaar van de waarschuwings -
knipperlichten wordt ingedrukt.
l
VOORGLOEI-
INSTALLATIE
(jtd-uitvoeringen - geel)
Als u de contactsleutel in stand
MAR draait. Het lampje dooft als de
voorgloeibougies de juiste tempera-
tuur hebben bereikt.
Start de motor zodra het lampje
gedoofd is.
Als na het starten het lampje 30
seconden gaat knipperen, kan de
motor op de normale wijze worden
gestart. Neem echter zo spoedig
mogelijk contact op met de Lancia-
dealer om de storing te laten verhel-
pen.
Bij een hoge buitentemperatuur
kan het lampje onmiddellijk gaan
branden.
m
BUITENVERLICHTING
(groen)
Als de stads- of de par -
keerlichten zijn ingeschakeld of als u
de contactsleutel in stand PARK
draait. GROOTLICHT (blauw)
Als het grootlicht is inge-
schakeld.
3
1
ACCU WORDT
NIET VOLDOENDE
OPGELADEN (rood)
Als er een defect is in het laad -
circuit van de dynamo.
Als u de contactsleutel in stand
MAR draait, gaat het lampje bran-
den. Het moet doven nadat de motor
is gestart.
w
Page 51 of 283

50
VERSLETEN REM-
BLOKKEN VOOR (rood)Als de remblokken voor
versleten zijn; laat in dit geval de
remblokken zo snel mogelijk ver-
vangen.
BELANGRIJK Omdat de auto is
uitgerust met een slijtage-indicator
voor de remblokken voor moet u, als
de remblokken worden vervangen,
ook de remblokken achter laten con-
troleren. STORING IN
MOTORMANAGEMENT
-
SYSTEEM (EOBD) (geel)
(benzine-uitvoeringen)
Als u de contactsleutel in stand
MAR draait, gaat het lampje bran-
den. Het moet doven nadat de motor
is gestart. Het lampje gaat eerst
branden om de juiste werking ervan
aan te geven.
Als het lampje blijft branden of tij-
dens het rijden gaat branden:
constant branden - defect in het
inspuit-/ontstekingssysteem. Dit kan
tot gevolg hebben dat de schadelijke
uitlaatgasemissie toeneemt, de pres -
taties verminderen, de auto slechter
gaat rijden en het brandstofverbruik
toeneemt.
U kunt onder deze omstandigheden
doorrijden zonder te veel van de
motor te eisen of met hoge snelheid
te rijden. Als er lang met een bran-
dend waarschuwingslampje wordt
doorgereden, kunnen beschadigin-
gen ontstaan. Neem zo snel mogelijk
contact op met de Lancia-dealer.
VEILIGHEIDS
-
GORDELS (rood)
Als de veiligheidsgordel
aan bestuurderszijde niet goed is
omgelegd.
<
d
TE LAGE MOTOROLIE-
DRUK (rood)
Als de motoroliedruk
onder de normale waarde zakt.
Als u de contactsleutel in stand
MAR draait, gaat het lampje bran-
den. Het moet doven nadat de motor
is gestart.
Als de motor stationair draait, kan
het voorkomen dat het lampje iets
later dooft.
Als de motor zwaar belast is, kan
het lampje gaan knipperen als de
motor stationair draait. Het moet
doven zodra u iets gas geeft.
v
Als het waarschuwings -
lampje tijdens het rijden
gaat branden, zet dan de
motor uit en neem contact op met
de Lancia-dealer.
U
Page 52 of 283

51
Het lampje dooft als de storing
verdwijnt, maar de storing wordt
door het systeem opgeslagen.
knipperend - mogelijke beschadi-
ging van de katalysator (zie
“EOBD” in dit hoofdstuk).
Als het lampje knippert, moet het
gaspedaal worden losgelaten zodat
de motor met lage toerentallen
draait en het lampje niet meer knip-
pert; u kunt met matige snelheid
doorrijden waarbij rij-omstandig -
heden moeten worden vermeden die
kunnen leiden tot het opnieuw gaan
knipperen van het lampje. U dient
zo snel mogelijk contact op te nemen
met de Lancia-dealer. Als u de contactsleutel in
stand MAR draait en het
lampje Ugaat niet bran-
den of het gaat branden of knip-
peren tijdens het rijden, dan
dient u zo snel mogelijk contact
op te nemen met de Lancia-dea-
ler.STORING IN
INSPUITSYSTEEM
(rood) (jtd-uitvoeringen)
Als er een storing is in het inspuit-
systeem. Als u de contactsleutel in
stand MARdraait, gaat het lampje
branden. Het moet na ongeveer 4
seconden doven.
Als het lampje constant blijft bran-
den of als het tijdens het rijden gaat
branden, dan werkt het inspuitsys -
teem niet correct, waardoor de pres -
taties kunnen verminderen, de auto
slecht rijdt en veel brandstof ver-
bruikt.
U kunt onder deze omstandigheden
doorrijden zonder te veel van de
motor te eisen of met hoge snelheid
te rijden. Neem zo spoedig mogelijk
contact op met de Lancia-dealer.
Als u te lang doorrijdt met een
brandend waarschuwingslampje kan
dat schade veroorzaken, vooral als
de motor onregelmatig draait of
overslaat. Rijd slechts korte tijd en
met een laag toerental.
Als het lampje onregelmatig en
kort brandt, duidt dit niet op een
storing.
U
Page 53 of 283

52
DEFECT IN HET ANTI-
BLOKKEERSYSTEEM
(ABS) (GEEL)
Als u de contactsleutel in stand
MAR draait, gaat het lampje bran-
den. Het moet na ongeveer 4 secon-
den doven.
Als het ABS-systeem niet voldoen-
de werkt, gaat het lampje branden.
Het conventionele remsysteem blijft
werken. Neem zo spoedig mogelijk
contact op met de Lancia-dealer.
>
De auto is uitgerust met
een elektronische rem-
drukverdeling (EBD). Als
bij een draaiende motor de waar-
schuwingslampjes >en x
gelijk tijdig gaan branden, dan is
er een storing in het EBD-
systeem; in dat geval kunnen bij
hard remmen de achterwielen
vroegtijdig blokkeren waardoor
de auto kan gaan slippen. Rijd
zeer voorzichtig naar de dichtst-
bijzijnde Lancia-werkplaats om
het systeem te laten controleren.
HANDREM AANGE-
TROKKEN OF TE LAAG
REMVLOEISTOF -
NIVEAU (rood)
Als u de contactsleutel in stand
MAR draait, gaat het lampje bran-
den. Het moet na ongeveer 4 secon-
den doven.
Als het lampje gaat branden na de
controlefase, dan is of het remvloei-
stofniveau in het reservoir onder het
minimum niveau gedaald, bijvoor-
beeld door lekkage in het remsys -
teem, of is de handrem aange-
trokken.
x
Als het lampje niet dooft
of gaat branden tijdens
het rijden, moet de motor
onmiddellijk worden uit-
gezet en zo spoedig mogelijk con-
tact worden opgenomen met de
Lancia-dealer. STORING IN AIRBAG
(rood)
Als u de contactsleutel in
stand MARdraait, gaat het lampje
branden. Het moet na ongeveer 4
seconden doven.
Het lampje gaat constant branden
als er een storing is in de werking
van de airbag.
û
Page 54 of 283

53
Als het lampje tijdens
het rijden gaat branden,
moet gecontroleerd wor-
den of de handrem niet is aange-
trokken. Als het lampje blijft
branden, terwijl de handrem niet
is aangetrokken, moet u onmid-
dellijk stoppen en contact op -
nemen met de Lancia-dealer.
WATER IN DIESEL-
FILTER AANWEZIG
(jtd-uitvoeringen - geel)
Het lampje gaat branden als er
water in het dieselfilter aanwezig is.
CRUISE CONTROL
(indien aanwezig - geel)
Het lampje op de bedie-
ningshendel van de cruise-control
gaat branden, met de schakelaar in
stand ON, als het systeem in werking
treedt. LANCIA CODE (geel)
In drie gevallen (met de
contactsleutel in stand
MAR):
1. Één keer knipperen - code van
de sleutel herkend. Het is mogelijk
de motor te starten.
2. Constant branden - code van
de sleutel niet herkend. Voer voor
het starten van de motor een nood-
start uit (zie hoofdstuk “Nood -
gevallen”).
3. Knipperend - de auto wordt
niet beveiligd door het systeem. Het
is mogelijk de motor te starten.
¢
AIRBAG PASSAGIERS -
ZIJDE INGESCHAKELD
(indien aanwezig - geel)
Het lampje gaat branden als de air-
bag aan passagierszijde is uitge-
schakeld.
ALGEMEEN CHECK-
WAARSCHUWINGS -
LAMPJE (rood)
Als het elektronische controlesys -
teem een storing vindt. Als het lampje na de
testfase van 4 seconden
knippert en het waar-
schuwingslampje storing airbag
is gedoofd, dan betekent dit dat
er een storing is in het waar-
schuwingslampje van de airbag
zelf. Neem in dit geval zo spoedig
mogelijk contact op met de
Lancia-dealer.
CHECK
CRUISE
c
Water in het brandstof-
systeem kan het inspuit-
systeem ernstig beschadi-
gen en de motor kan onregel -
matig gaan draaien. Als het
lampje
cgaat branden, wendt u
dan zo snel mogelijk tot de
Lancia-dealer om het water te
laten aftappen.
F
Page 55 of 283

54
CHECK CONTROL
(fig. 55)Het check control wordt aangestuurd
door het instrumentenpaneel, en geeft
eventuele storingen of meldingen door
aan de bestuurder via de controle- en
waarschuwingslampjes op het instru-
mentenpaneel zelf of via de waar-
schuwingslampjes en de opschriften op
het multifunctionele scherm van het
ICS. Zie voor de werking van de controle-
en waarschuwingslampjes op het
instrumentenpaneel, de betreffende
paragraaf in dit hoofdstuk.
De storingen of meldingen worden
door het check control met de bijbeho-
rende symbolen op het multifunctione-
le scherm weergegeven op het moment
dat ze geconstateerd worden, onaf -
hankelijk van de werking van het ICS.
Op uitvoeringen met het ICS- navi-
gatiesysteem van Lancia (indien aanwezig), als het check control een
melding stuurt op het moment dat het
systeem in de stand-by stand staat
(donker scherm), licht het scherm op
en verschijnt het bij de melding be
-
horende symbool op het laatst geselec-
teerde functiescherm.
1 -Waarschuwingslampje defecte
zekering/buitenverlichting
2 - Waarschuwingslampje defect
mistachterlicht
3 - Waarschuwingslampje defect
linker remlicht
fig. 55
P4T0640
Page 56 of 283

55
4- Waarschuwingslampje defect
rechter remlicht
5 - Waarschuwingslampje defecte
remlichten
6 - Waarschuwingslampje te laag
koelvloeistofniveau
7 - Waarschuwingslampje te laag
niveau ruitensproeiervloeistof
8 - Waarschuwingslampje te laag
motoroliepeil (alleen dieseluitvoerin-
gen)
9 - Waarschuwingslampje niet
goed gesloten portieren en koffer-
deksel/achterklep
10 -Waarschuwingslampje defect
waarschuwingslampje
>op het
instrumentenpaneel
11 - Waarschuwingslampje defecte
waarschuwingslampjes
>en xop
het instrumentenpaneel (als deze
lampjes gelijktijdig gaan branden, is er
een storing in de elektronische rem-
drukregelaar EBD)
12 - Waarschuwingslampje storing
check control
13 - Symbool niet goed gesloten
portieren en kofferdeksel (Sedan-
uitvoering)
14 - Symbool niet goed gesloten
portieren en achterklep (Station
Wagon uitvoering)
15 - Waarschuwingslampje te laag
motor oliepeil (alleen dieseluitvoerin-
gen). Het check control kan gelijktijdig
naast elkaar twee waarschuwingen
weer geven en bovendien eventueel het
waarschuwingslampje 9voor niet goed
gesloten portieren, motor kap en ach-
terklep.
Als er meer dan twee meldingen
zijn, worden de betreffende waar -
schu wings lampjes cyclisch iedere
twee seconden weergegeven terwijl
op de rechterkant van het scherm het
rode opschrift CHECK verschijnt.
Het rode opschrift CHECK ver-
schijnt ook als het waarschuwings -
lampje van de defecte buitenverlich-
ting 1gaat branden.
Bij defecte mistachterlichten,
defect linker remlicht en defect rech-
ter remlicht wordt naast het betref-
fende waarschuwingslampje 2-3-4-
5 ook altijd het waarschuwings -
lampje van de defecte buitenverlich-
ting 1weergegeven.
BELANGRIJK De waarschuwings -
lampjes blijven weergegeven, ook als
van functiescherm wordt veranderd,
totdat de door het check control ge -
signaleerde storing is verholpen. De
waarschuwingslampjes 1-8-10-11-
12 hebben voorrang boven andere
informatie van het check control. MELDINGEN
Als bij het starten van de motor een
storing wordt geconstateerd, wordt
het branden van de waarschuwings -
lampjes 1-10-11-12 voorafgegaan
door de weergave op het scherm
(ongeveer 5 seconden) van de vol-
gende opschriften:
– DEFECTE VERLICHTING
(waarschuwingslampje 1)
– LAMPJE STORING IN ABS
(waarschuwingslampje 10)
– LAMPJE STORING IN EBD
(waarschuwingslampje 11)
– GEEN SIGNAAL NAAR CHECK
EN TRIP COMPUTER (waarschu -
wingslampje 12).
MELDING NIET GOED GESLO-
TEN PORTIEREN, MOTORKAP
EN ACHTERKLEP (9-13-14) Als u de contactsleutel in stand
MAR draait, wordt het symbool 13
(Sedan-uitvoering) of 14(Station
Wagon) weergegeven aan de rechter -
kant van het hoofdscherm, terwijl
het waarschuwingslampje 9 links -
onder wordt weergegeven.
Na ongeveer 1 minuut en als de por-
tieren en het kofferdeksel/de achter -
klep nog ge opend zijn, verdwijnt het
symbool 13of 14 terwijl het waar-
schuwingslampje 9blijft weergegeven.