Page 185 of 283
184
DEFECTE
INTERIEUR -
VERLICHTING
PLAFONDVERLICHTING VOOR
Gloeilampen (type C, 12V-W5W)
vervangen:
1) Licht met een schroevendraaier in
punt A(fig. 40) het deksel Bop.
2) Draai de schroeven C (fig. 41)
los.
3) Verwijder het plafondlampje door
het naar voren te drukken en uit de
borgveer D (fig. 42) los te haken. 4)
Til het geklemde deksel E om -
hoog.
5) Maak de lampjes F (fig. 43) los
uit de contacten en vervang ze.
6) Plaats het deksel E weer in de zit-
ting.
7) Monteer het plafondlampje: haak
eerst de borgveer Dvast en druk ver-
volgens op de voorzijde totdat de
klemlipjes G (fig. 42) vasthaken.
BELANGRIJK Controleer als u het
plafondlampje weer monteert of de
elektrische bedrading op de juiste
wijze is aangesloten. 8)
Draai de schroeven Cvast.
9) Monteer het deksel B: plaats eerst
de voorzijde en druk volgens op de
achterzijde totdat het deksel weer op
zijn plaats zit.
fig. 40
P4T0144
fig. 41
P4T0145
fig. 43
P4T0147
fig. 42
P4T0146
Page 186 of 283

185
VERLICHTING
DASHBOARDKASTJE (fig. 46)Gloeilamp (type C, 12V-C5W) ver-
vangen:
1) Verwijder het lampenglas door
met een schroevendraaier de borgveer
A in te drukken.
2) Verwijder het lampje B door het
los te maken uit de contacten aan de
zijkant en vervang het lampje.
3) Monteer het lampenglas: plaats
eerst de zijde C en druk vervolgens op
de andere zijde totdat de borgveer A
is vastgehaakt.
PLAFONDVERLICHTING
ACHTER (fig. 44)
Gloeilamp (type C, 12V-C5W) ver-
vangen:
1) Licht het plafondlampje met een
schroevendraaier in punt Aop.
2) Verwijder het lampje B door het
los te maken uit de contacten en ver-
vang het lampje.
3) Monteer het plafondlampje:
plaats eerst de zijde C en druk ver-
volgens op de andere zijde totdat de
borgveer Dis vastgehaakt. SPIEGELVERLICHTING (fig. 45)
Gloeilamp (type C, 12V-C5W) ver-
vangen:
1) Licht het plafondlampje met een
schroevendraaier in punt Aop.
2) Verwijder het lampje B door het
los te maken uit de contacten en ver-
vang het lampje.
3) Monteer het plafondlampje:
plaats eerst de zijde C en druk ver-
volgens op de andere zijde totdat de
borgveer Dis vastgehaakt.
fig. 44
P4T0148
fig. 45
P4T0149
fig. 46
P4T0150
Page 187 of 283
186
BAGAGERUIMTEVERLICHTING
(fig. 47)Gloeilamp (type C, 12V-C5W) ver-
vangen:
1) Verwijder het lampenglas door
met een schroevendraaier de borgveer
A in te drukken.
2) Verwijder het lampje B door het
los te maken uit de contacten aan de
zijkant en vervang het lampje.
3) Monteer het lampenglas: plaats
eerst de zijde C en druk vervolgens op
de andere zijde totdat de borgveer A
is vastgehaakt. DORPELVERLICHTING
(fig. 48-49)
Gloeilamp (type A, 12V-W5W) ver-
vangen:
1) Verwijder het lampenglas door
met een schroevendraaier de borgveer
A in te drukken.
2) Druk op beide zijden van het
scherm Bbij de bevestigingspunten en
draai het scherm.
3) Vervang het geklemde lampje C. 4)
Plaats het scherm B weer in de
zitting.
5) Monteer het lampenglas: plaats
eerst de zijde Den druk vervolgens op
de andere zijde totdat de borgveer A
is vastgehaakt.
fig. 49
P4T0153
fig. 47
P4T0151
fig. 48
P4T0152
Page 188 of 283

Als een hoofdzekering
(MIDI-FUSE of MAXI-
FUSE) doorbrandt, voer
dan geen enkele reparatie uit maar
wendt u tot een Lancia-dealer.
De systemen die door de hoofdzeke-
ringen worden beveiligd, staan in de
tabellen op de volgende pagina’s.
187
HOOFDZEKERINGEN
(MIDI-FUSE en MAXI-FUSE)
De auto is uitgerust met diverse
hoofdzekeringen (MIDI-FUSE en
MAXI-FUSE). Deze zekeringen be-
veiligen afzonderlijk de verschillende
componenten van het elektrische sys -
teem, samen met de zekeringen van
de individuele stroomverbruikers.
De hoofdzekeringen bevinden zich in
de motorruimte, in een kastje op de
pluspool van de accu en zijn daar direct
mee verbonden (zie paragraaf “Zeke-
ringen en relais in de motorruimte”).
Controleer voordat u een zeke-
ring vervangt of de contactsleutel
uit het contactslot is genomen en
alle stroomgebruikers uit staan
en/of zijn uitgeschakeld.
Als de zekering opnieuw doorbrandt,
raadpleeg dan een Lancia-dealer.
De componenten die door de zeke-
ringen worden beveiligd, staan in de
tabellen op de volgende pagina’s aan-
gegeven.EEN DOORGE -
BRAN DE ZEKERING
ALGEMENE AANWIJZINGEN
(fig. 50)
Als een elektrisch onderdeel niet
werkt, controleer dan eerst of de zeke-
ring niet is doorgebrand. De verbin-
dingsstrip mag niet onderbroken zijn.
Is dit wel het geval, dan moet u de
zekering vervangen door een exem-
plaar met hetzelfde ampèrage (zelfde
kleur).
A - Zekering in goede staat.
B - Zekering met doorgebrande
strip. De zekeringen kunnen met
behulp van tangetje C wor-
den uitgenomen.
Vervang een zekering
nooit door een zekering
met een hoger ampèrage:
BRANDGEVAAR.
fig. 50
P4T0299
Page 189 of 283

188
fig. 53fig. 51
P4T0154
fig. 52
P4T0297
ZEKERINGEN EN RELAIS
IN DE ZEKERINGENKASTDe zekeringen van de belangrijkste
systemen bevinden zich in een zeke-
ringenkastje onder het dashboard,
links van het stuur.
De zekeringen zijn bereikbaar nadat
het geklemde deksel A (fig. 51) is ge -
opend.
Op enkele uitvoeringen zijn aan de
binnenzijde van klepje A grafische
symbolen aangebracht. Deze geven de
belangrijkste elektrische componen-
ten aan die door de betreffende zeke-
ring in de zekeringenkast of op de
hulpsteun worden beveiligd.
In het zekeringenkastje bevindt zich
een tangetje B (fig. 52) waarmee de
zekeringen kunnen worden uitgenomen. In het rechter deel van het zekerin-
genkastje zijn onder elkaar de reserve -
zekeringen geplaatst C(fig. 52) met
verschillend ampèrage.
Het is raadzaam om na het vervan-
gen van een zekering de reservevoor-
raad weer aan te vullen.
De systemen die door de zekeringen
in de zekeringenkast worden bevei-
ligd, staan in de tabellen op de vol-
gende pagina’s. Om de relais bereiken (fig. 52) is het
noodzakelijk het zekeringenkastje te
verwijderen: wendt u tot een Lancia-
dealer.
D - Relais claxon
E - Relais achterruitverwarming
F - Relais voor uitschakeling van cir-
cuits bij het starten.
BELANGRIJK Voor de werking van
enkele stroomverbruikers (grootlicht en
parkeerverlichting) moeten zowel de
zekering 13 fig. 52 als de specifieke
zekering die de betreffende verbruiker
beveiligt (bijv. voor dimlicht rechts,
zekering 4 fig. 52 ) in goede staat zijn.
Als de genoemde verbruikers niet
werken, moet gecontroleerd worden of
de zekering 13 fig. 52 en de zekeringen
4, 6, 7 en 8niet zijn doorgebrand.
P4T0298
Page 190 of 283

189
fig. 54fig. 55
P4T0157P4T0156
fig. 56
P4T0296
ZEKERINGEN EN RELAIS OP
DE HULPSTEUN (fig. 53)De hulpsteun bevindt zich boven het
zekeringenkastje. De zekeringen en
relais zijn bereikbaar nadat het klepje
A (fig. 51) is geopend.
G - Relais mistlampen voor (20A)
H - Doorschakelrelais dimlicht
(20A)
I - Relais elektrische stoelbediening
en stoelverwarming (50A). ZEKERINGEN EN RELAIS IN DE
MOTORRUIMTE
Op de houder voor de accu (fig. 54)
De relais zijn bereikbaar nadat het
geklemde deksel Ais verwijderd.
B - Relais 1 e
snelheid elektroventi-
lateur voor motorkoelsysteem
C - Relais 2 e
snelheid elektroventi-
lateur voor motorkoelsysteem (be -
halve uitvoeringen 1.6 met verwar-
ming en 1.8 met verwarming). In het kastje boven de accubak
(fig. 55-56)
Open om de zekeringen te bereiken
eerst het deksel Adoor de borgveren
B naar voren te trekken en open ver-
volgens het geklemde deksel C.
In het zekeringenkastje bevindt zich
een tangetje D waarmee de zekerin-
gen kunnen worden uitgenomen.
Page 191 of 283
190
fig. 57
P4T0159
fig. 58
P4T0160
fig. 59
P4T0161
Achter de accu (fig. 57)De zekeringen zijn bereikbaar nadat
de beschermdekseltjes Auit de beves -
tigingshaken zijn losgemaakt.
B - Relais inspuitsysteem (30A)
C - Relais brandstofpomp (uitvoe-
ringen 1.8 - 2.0: 20A), (uitvoeringen
1.9 jtd-2.4 jtd: 30A). In het servicevak (fig. 58-59)
De zekeringen en relais zijn bereik-
baar nadat het geklemde deksel Auit
de borgveren B is losgehaakt.
Voor de montage van het deksel,
moet u eerst het onderste deel plaat-
sen en vervolgens op de bovenrand
drukken totdat het deksel vasthaakt
in de borgingen B. – Relais aircocompressor (20A)
– Relais tijdschakeling koplamp
-
sproeiers
– Relais met dubbel contact voor
richtingaanwijzers (pijlen) en centrale
portiervergrendeling (uitvoeringen
zonder diefstalalarm)
– Relais hulpverwarming (uitvoerin-
gen 1.9 jtd – 2.4 jtd) (20A)
Page 192 of 283

191
BUITENVERLICHTINGZEKERING AMPÈRAGE PLAATS
Grootlicht rechts 1 10 fig. 52
Grootlicht links 2 10 fig. 52
Dimlicht rechts 4 10 fig. 52
Dimlicht links 8 10 fig. 52
Dimlicht rechts en links (toestemming relais) 1310fig. 52
Parkeerverlichting rechtsvoor (toestemming vanaf het instr.paneel) 6 10 fig. 52
Parkeerverlichting linksvoor (toestemming vanaf het instr.paneel) 710 fig. 52
Parkeerverlichting rechtsachter (toestemming vanaf het instr.paneel) 7 10 fig. 52
Parkeerverlichting linksachter (toestemming vanaf het instr.paneel) 6 10 fig. 52
Achteruitrijlicht 1 10 fig. 53
Achteruitrijlicht(bediening) 1 10 fig. 53
Mistachterlicht 6 10 fig. 52
Remlicht rechts 6 10 fig. 52
Remlicht links 7 10 fig. 52
Derde remlicht 13 10 fig. 52
Waarschuwingsknipperlichten 14 10 fig. 52
Mistlampen voor 9 15 fig. 53
Kentekenplaatverlichting 7 10 fig. 52
Richtingaanwijzers (pijlen) 13 10 fig. 52
Richtingaanwijzers (pijlen) centrale portiervergrendeling 14 10 fig. 52
INTERIEURVERLICHTING ZEKERING AMPÈRAGE PLAATS
Plafondverlichting dashboardkastje 12 10 fig. 52
Plafondverlichting zonnekleppen 1 10 fig. 53
Interieurverlichting voor en achter 12 10 fig. 52
Dorpelverlichting 12 10 fig. 52