Page 121 of 283

120
Het systeem kan alleen
worden ingeschakeld bij
een snelheid boven de 30
km/h.
Het systeem mag uitsluitend wor-
den gebruikt, afhankelijk van de
snelheid, in de 4e of 5e versnelling.
Op afdalingen kan bij inge-
schakelde cruise-control de snel -
heid iets oplopen ten opzichte van
de opgeslagen snelheid door de
wijziging in de motorbelasting. Als de cruise-control tij-
dens het rijden is inge-
schakeld, zet dan nooit de
versnellingspook in de “vrij”-
stand of bij uitvoeringen met auto-
matische versnellingsbak, de se-
lectorhendel in stand N. Schakel
de cruise-control uitsluitend in als
de verkeersomstandigheden en de
conditie van de weg dit veilig toe-
staan; d.w.z.: op rechte, droge we-
gen en autosnelwegen die in goede
conditie verkeren en met een rus -
tig verkeersbeeld. Schakel het sys -
teem nooit in de stad of in druk
verkeer in.
of
– houd draaiknop B
in stand (–) tot-
dat de nieuwe snelheid is bereikt die
automatisch blijft opgeslagen.
Opgeslagen snelheid wissen
De opgeslagen snelheid wordt auto-
matisch gewist:
– als de motor wordt uitgezet;
of
– als schakelaar A in stand OFF
wordt gedraaid.
Bij een storing of een
afwijkende werking van de
cruise-control, moet scha -
kelaar A in stand OFF worden ge-
zet. Laat het systeem, na controle
van de zekering, zo snel mogelijk
bij een Lancia-dealer controleren.
Schakelaar A kan permanent in
stand ON blijven staan, zonder ri-
sico op beschadiging van het sys -
teem. Het verdient aanbeveling
schakelaar A op stand OFF te zet-
ten als het systeem niet wordt ge-
bruikt, zodat het per ongeluk
opslaan van snelheden wordt
voorkomen.
Page 122 of 283

INTERIEUR -
UITRUSTING
INTERIEURVERLICHTING
Plafondverlichting voor (fig. 115 )
De plafondverlichting bestaat uit
twee lampjes met de bijbehorende
schakelaar.
Als één van de portieren wordt ge -
opend, met de schakelaar A in de
linker stand (stand 0 - AUTO), gaan
de beide lampjes en de plafondver -
lichting achter branden.
Als de portieren gesloten worden,
blijft de interieurverlichting nog on-
geveer 7 seconden branden om het
starten te vergemakkelijken. De interieurverlichting dooft als de
contactsleutel in stand MARwordt
gedraaid (bij gesloten portieren).
Als schakelaar A in de middelste
stand 1staat, is de interieurverlich-
ting altijd gedoofd (stand OFF).
Als u schakelaar A naar rechts
schuift (stand 2 ), blijven de beide
lampjes altijd branden.
Met schakelaar B worden de lampjes
afzonderlijk ingeschakeld.
Als u schakelaar B naar links schuift
(stand 1), gaat het linker lampje
branden. Als u de schakelaar naar
rechts schuift (stand 2), gaat het
rechter lampje branden.
Als schakelaar B in de middelste
stand 0staat, blijven de lampjes ge-
doofd.
BELANGRIJK Controleer voordat
u de auto verlaat of schakelaar Ain
de linker stand staat en schakelaar B
in de middelste stand. Op deze
manier zullen de lampjes van de
plafondverlichting doven na het
sluiten van de portieren. Als u vergeet om een portier te slui-
ten, zal na enkele seconden de inte-
rieurverlichting automatisch doven.
Om de interieurverlichting opnieuw
in te schakelen is het voldoende om
een portier te openen en te sluiten.
Spiegelverlichting (fig. 116)
Als u de zonnekleppen voor de voor-
ruit of zijruit draait, wordt de spie-
gelverlichting in de hemelbekleding
zichtbaar.
Door de verlichting kunnen de spie-
geltjes ook bij weinig licht gebruikt
worden.
Om de verlichting in en uit te
schakelen (met de contactsleutel in
stand MAR) moet u op het rondje van
het lampenglas A drukken.
fig. 115
P4T0057
fig. 116
P4T0058
121
Page 123 of 283
Plafondverlichting achter
(fig. 117)Deze bevindt zich op de achterpor-
tierstijlen en gaat branden als u een
portier opent. De plafondverlichting
achter heeft een tijdschakeling.
De lampjes gaan branden of doven
als u op het rondje van het lampen-
glas Adrukt. DASHBOARDKASTJE
(fig. 118-119)
Het dashboardkastje is voorzien van
een binnenverlichting en een klepje
met slot. U kunt het slot ont-/ver-
grendelen met de contactsleutel.
U kunt het klepje openen met het
slot in stand 1 door aan hendel A te
trekken.
Het slot wordt vergrendeld als u de
sleutel in stand 2 draait.
Als het dashboardkastje wordt ge -
opend, gaat de binnenverlichting B
branden. Rijd niet met een ge
-
opend dashboardkastje:
dit kan de inzittende voor
verwonden bij een ongeval.
122
fig. 117
P4T0059
fig. 118
P4T0060
fig. 119
P4T0061
Page 124 of 283

123
ASBAK ACHTER (fig. 122)
Voor de achterzitplaatsen is in het
achterste deel van de middenconsole
een asbak geplaatst.
Trek de asbak naar buiten om hem
te openen.
Druk om de asbak uit te nemen op
de middelste veer A en trek de asbak
naar buiten.
Plaats de asbak eerst met de onder-
zijde in de houder, druk vervolgens op
de middelste veer en druk de asbak in
de zitting.
ASBAK EN AANSTEKER VOOR
(fig. 120-121)
Beide worden door één klep afgeslo-
ten; deze kantelt open als op punt A
wordt gedrukt.
Druk op de knop B om de aansteker
in te schakelen; na ongeveer 15 se-
conden springt de knop automatisch
terug en is de aansteker gereed voor
gebruik.
De aansteker werkt uitsluitend als de
contactsleutel in stand MARstaat. De aansteker wordt erg
heet. Gebruik de aansteker
voorzichtig en voorkom
dat hij gebruikt wordt door kinde-
ren: risico op brand of brandwon-
den.
fig. 120
P4T0062
fig. 121
P4T0064
fig. 122
P4T0065
Controleer altijd of de
aansteker na het in-
drukken ook uitschakelt.
Verwijder voor het legen van de
asbak het bakje C.
Page 125 of 283

PASJESHOUDER (fig. 123)Deze bevindt zich in het midden van
het dashboard.
Druk kort op de voorzijde om de
houder te openen: de houder opent
automatisch.
Druk de houder volledig in de zitting
om hem te sluiten.
BEKER-/BLIKJESHOUDER
(fig. 124)
Deze bevindt zich in het midden van
het dashboard. Druk kort op de voor-
zijde om de houder te openen: de
beker-/blikjeshouder opent automa-
tisch.
Druk de houder volledig in de zitting
om hem te sluiten. MUNTENBAKJE (fig. 125)
Het muntenbakje Abevindt zich op
de middenconsole.
124
fig. 123
P4T0066
fig. 124
P4T0067
fig. 125
P4T0068
ZONNEKLEPPEN (fig. 126)
Ze kunnen voor de voorruit of voor
de zijruit worden gedraaid.
Om de zonnekleppen voor de zijruit
te draaien, moeten ze uit de haken A
worden losgemaakt.
Beide zonnekleppen zijn aan de bin-
nenzijde voorzien van een spiegeltje
met een afsluitschuifje B .
Boven de zonnekleppen bevinden
zich twee lampjes Cvoor de verlich-
ting van de spiegeltjes (zie voor de
werking van de lampjes de paragraaf
“Spiegelverlichting”).
fig. 126
P4T0069
Page 126 of 283
125
OPBERGVAKKEN
Opbergvakjes op het dashboard
(fig. 127-128)Op het dashboard bevindt zich in
het midden vakje A(met verlichting)
en aan de zijkant vakje B. Opbergvakje achter (fig. 129)
In het achterste deel van de mid-
denconsole bevindt zich het opberg-
vakje A.
fig. 128
P4T0070
fig. 127
P4T0063
fig. 129
P4T0071
Opbergvakjes in de portieren
(fig. 130)
In de panelen van de voorportieren
bevindt zich het opbergvak A.
fig. 130
P4T0072
Page 127 of 283
DOCUMENTVAKKEN (fig. 131)De rugleuningen van de voorstoelen
zijn aan de achterzijde voorzien van
een documentenvak. STEUNHANDGREPEN (fig. 132)
Bij het portier aan passagierszijde
voor bevindt zich een steunhand -
greep.
Bij beide achterportieren is een
handgreep Ageplaatst met een kle-
dinghaakje B.
De handgrepen zijn uitgerust met
een mechanisme waardoor de steunen
langzaam weer in ruststand terug -
keren.
126
fig. 131
P4T0074
fig. 132
P4T0075
ARMSTEUN VOOR MET
OPBERGVAKJE (fig. 133)
Deze is verstelbaar en kan worden
op- of neergeklapt.
Voor het verstellen moet de armsteun
iets omhoog worden geklapt en aan
haak Aworden getrokken.
In de armsteun bevindt zich een op-
bergvakje. Druk voor het openen van
het dekseltje op knop B.
fig. 133
P4T0013
Page 128 of 283

127
STEKKERDOOS (fig. 134)
(indien aanwezig)Deze bevindt zich in het achterste
deel van de middenconsole. Voor het
gebruik van de stekkerdoos moet u
dekseltje Aopenen.
De stekkerdoos wordt gevoed als de
contactsleutel in stand MAR wordt
gedraaid en kan alleen gebruikt wor-
den voor accessoires met een maxi-
mum stroomverbruik van 15A (ver-
mogen 180W). Sluit geen accessoires op
de stekkerdoos aan met
een stroomverbruik dat
hoger is dan de aangegeven maxi-
male waarde.
Een langdurig stroomverbruik kan
de accu uitputten, waardoor de
motor niet meer gestart kan wor-
den.
P4T0316
OPENDAK
(indien aanwezig)
De elektrische bediening werkt al-
leen met de contactsleutel in stand
MAR.
Onzorgvuldig gebruik
van het opendak kan ge-
vaarlijk zijn. Controleer
voor en tijdens de bediening van
de schakelaar altijd of de passa-
giers niet verwond kunnen worden
door de beweging van het opendak
zelf of door in beweging gebrachte
voorwerpen. Verwijder altijd de
contactsleutel uit het contactslot
als u de auto verlaat, om te voor -
komen dat het opendak per on -
geluk in beweging wordt gebracht
en zo gevaar kan opleveren voor
de achtergebleven passagiers.
fig. 134