Page 137 of 283
SKILUIK (fig. 162)Het skiluik kan worden gebruikt
voor het vervoer van lange voorwer-
pen (bijv. ski’s) die vanuit de bagage -
ruimte door het luik kunnen worden
gestoken.
1) Kantel de armsteun Aomlaag.
2) Druk op de handgreep Ben duw
het klepje C naar beneden.
3) Maak de bekleding los (indien
aanwezig).
Duw het luikje C in de richting van
de bagageruimte om het te sluiten: de
vergrendeling blokkeert automatisch.
136
Niet goed vastgezette ba-
gage kan bij een ongeluk
de passagiers ernstig ver -
wonden.
fig. 161
P4T0095
fig. 160
P4T0094
fig. 162
P4T0200
MOTORKAP
Motorkap openen:
1) Trek de hendel (rood) A(fig.
163) in de richting van de pijl .
fig. 163
P4T0096
Voer deze handeling al-
leen uit als de auto stil-
staat.
2) Trek de hendel B (fig. 164)
omhoog en maak de motorkap uit de
veiligheidshaak los.
3) Til de motorkap op.
Page 138 of 283

137
BELANGRIJKHet optillen van de
motorkap wordt vergemakkelijkt door
twee gasveren ( fig.165). Wij raden u
aan deze gasveren niet te demonteren
en de motorkap tijdens het optillen te
begeleiden.
fig. 164
P4T0097
fig. 165
P4T0645
Pas op als u sjaals, das-
sen of loszittende kleding-
stukken draagt: deze kun-
nen door de bewegende onder -
delen worden gegrepen. Kom bij het uitvoeren
van werkzaamheden in de
motorruimte niet in de
buurt van de elektroventilateur als
de motor nog warm is: De elektro-
ventilateur kan, ook bij uitge-
schakeld contact, onverwachts in-
schakelen. Wacht totdat de motor
is afgekoeld.
Motorkap sluiten:
1) Laat de motorkap vanaf een
hoogte van ongeveer 20 cm dichtval-
len: hij vergrendelt nu automatisch.
2) Controleer of de motorkap goed
vergrendeld is en niet alleen door de
veiligheidshaak wordt vastgehouden.
Druk in dit laatste geval de motorkap
niet dicht, maar til hem opnieuw op
en herhaal de handeling.
Controleer altijd of de
motorkap goed vergren-
deld is: probeer de motor -
kap op te tillen om er zeker van te
zijn dat hij goed vergrendeld is en
niet alleen door de veiligheidshaak
wordt vastgehouden.
Page 139 of 283

138
DOP VAN DE
BRANDSTOFTANK
De vergrendeling van het tankklepje
wordt bediend door de centrale por-
tiervergrendeling.In geval van nood
kan het klepje ontgrendeld worden
door aan lusje A (fig. 166) rechts in de
bagageruimte te trekken (Sedan-uit-
voering).
Bij de Station Wagon bevindt het lusje
A (fig. 167) zich in het servicevak rechts
in de bagageruimte. Het lusje is bereik-
baar nadat het vakje met de handgreep
is uitgetrokken en verwijderd. Door de
hermetische afsluiting van de tank kan
de druk in de tank iets verhoogd zijn.
Het is daarom normaal als u bij het los -
draaien van de tankdop een sissend
geluid hoort. Bij uitgeschakelde centrale portier-
vergrendeling, blijft het klepje geslo-
ten. Om het klepje te openen moet u
op de voorzijde, bij punt B(fig. 168 )
(aangegeven door een licht reliëf op
het oppervlak zelf) drukken; trek ver-
volgens de achterzijde naar achteren
en draai gelijktijdig het klepje naar
buiten zoals aangegeven door de pijl,
totdat het klepje geheel geopend is. De
fig. 168
P4T0100
fig. 167
P4T0317
fig. 166
P4T0279
fig. 169
P4T0646
Kom niet dicht bij de vul -
opening met open vuur of
een brandende sigaret:
brandgevaar. Houd uw hoofd ook
niet dichtbij de vulopening om te
voorkomen dat u schadelijke dam-
pen inademt.
tankdop zit via een koordje A
( fig. 169) aan het tankklepje vast, zo-
dat u de dop niet kunt verliezen.
Plaats tijdens het tanken de dop in
de uitsparing op het klepje, zoals is af-
gebeeld.
Page 140 of 283

De handsfree kit moet u
zelf aanschaffen en ge-
schikt zijn voor uw mo-
biele telefoon.
BELANGRIJK Bij de installatie van
een mobiele telefoon moet het in-
gangsvolume worden ingesteld. Zie
hiervoor de aanwijzingen in de para-
graaf “Lijst van mogelijke Expert-in-
stellingen” (PHONE SETTING en
PHONE AMPLIFICATION) in het
hoofdstuk “Autoradio”.
139
INBOUWVOORBE -
REIDING MOBIELE
TELEFOON
(indien aanwezig)
De voorbereiding bestaat uit:
– antenne op het dak ( fig. 170);
Wendt u voor de installa-
tie van de mobiele telefoon
en de aansluiting op de
voorbereide bedrading uitsluitend
tot de Lancia-dealer; deze kan het
beste resultaat garanderen en elk
mogelijk ongemak dat de veilig -
heid van de auto in gevaar kan
brengen, verhelpen.
De antenne heeft een
maximaal vermogen van
20W.
INBOUWVOORBE -
REIDING TELEPASS
(indien aanwezig)
De auto is uitgerust met een stekker
( fig. 171) voor de aansluiting van een
Telepass-transponder die via speciale
verkoopkanalen verkrijgbaar is.
Wendt u voor de installatie van de
Telepass tot de Lancia-dealer.
fig. 170
P4T0284
fig. 171
P4T0275
de functies TEL-IN (naar een tele -
foon gesprek luisteren via de luid-
sprekers van de autoradio) en TEL-
MUTE (het op nul zetten van het vo-
lume van de autoradio bij een tele -
foon gesprek).
– bedrading voor de aansluiting van
de antenne en elektrische voeding met
de stekkers in de middenconsole, bij
de handrem. Deze laatste bevat de
aansluitingen met de autoradio voor
Page 141 of 283

140
KOPLAMPEN
AFSTELLEN
LICHTBUNDEL AFSTELLENGoed afgestelde koplampen zijn be-
langrijk voor het comfort en de veilig -
heid van uzelf en de overige wegge-
bruikers.
Bovendien zijn er wettelijke voor-
schriften.
Voor optimaal zicht en zichtbaar -
heid moeten de koplampen op de
juiste wijze zijn afgesteld.
Voor controle of afstelling kunt u
zich tot een Lancia-dealer wenden.
KOPLAMPVERSTELLING Als de auto beladen is, helt hij
achter over. Het gevolg is dat de licht-
bundel van de koplampen meer naar
boven schijnt. De stand van de kop -
lampen moet nu worden gecorrigeerd.
Controleer na enkele
kilo meters opnieuw of
de bevestigingsbouten nog
goed vastzitten.
IMPERIAAL/
SKI DRAGER
BEVESTIGINGSPUNTEN
(fig. 172-173)
Zie voor de Station Wagon het be-
treffende hoofdstuk.
De vier bevestigingsbeugels van de
imperiaal/skidrager bevinden zich in
de goot van het dak (twee per kant).
De bevestigingsbeugels zijn bereik-
baar als u het afdichtrubber iets op -
licht. Bevestig de steunen van de impe-
riaal/skidrager aan de bevestigings -
beugels.
BELANGRIJK Het afdichtrubber
moet tegen de zijkanten van de
dwars steunen rusten en niet op de
bodem van de goot.
fig. 172
P4T0102
fig. 173
P4T0103
Overschrijd nooit het
maximum draagvermogen
(zie hoofdstuk “Techni-
sche gegevens”).
Page 142 of 283

141
Stand 1- één persoon + maximale
lading in de bagageruimte.
Standen 2en 3- niet gebruiken.
Stand 0- alle andere omstandighe-
den.
MISTLAMPEN VOOR
AFSTELLEN
Vanaf de onderzijde van de auto
kunt u met stelschroef A (fig. 175)de
lichtbundel afstellen.
Voor controle of afstelling kunt u
zich tot een Lancia-dealer wenden.
fig. 174
P4T0647
fig. 175
P4T0105
Controleer de afstelling
van de koplampen telkens
als het gewicht van de la-
ding wijzigt.
Bedien de elektrische regelaar A
(fig. 174):
Stand 0- één of twee personen op de
voorstoelen.
Stand 1- vijf personen.
Stand 2- vijf personen + bagage.
Stand 3- bestuurder + maximale la-
ding in de bagageruimte.
Als de auto is voorzien van auto -
matische niveauregeling op de ach-
terwielen, zet dan de elektrische rege-
laar A (fig. 174) in één van de vol-
gende standen:
EOBD-systeem
(benzine-uitvoeringen)
Het op de auto gemonteerde EOBD-
systeem (European On Board Diag -
nosis) is conform de EU 98/69-richt -
lijnen (EURO 3).
Dit diagnosesysteem voert continu
controles uit op de componenten die
van invloed zijn op de emissies; bo-
vendien kan de bestuurder door het
branden van lampje
Uop het in-
strumentenpaneel een vermindering
in de werking van de componenten
constateren.
Het doel is:
– de werking van het systeem con-
troleren;
– signaleren wanneer door een storing
de emissies boven de wettelijk vast -
gestelde drempelwaarde uitkomen;
– signaleren wanneer het noodzake-
lijk is defecte componenten te ver-
vangen.
Page 143 of 283

142
De auto is uitgerust met
een elektronische rem-
drukverdeling (EBD). Als
bij een draaiende motor tegelijker -
tijd de waarschuwingslampjes >
en x gaan branden, dan is er een
storing in het EBD-systeem; in dat
geval kunnen bij hard remmen de
achterwielen vroegtijdig blokkeren
waardoor de auto kan gaan slip-
pen. Rijd zeer voorzichtig naar
de dichtstbijzijnde Lancia-werk-
plaats om het systeem te laten con-
troleren. WERKING
De centrale regeleenheid ontvangt en
verwerkt de informatie van het rem-
pedaal en van de 4 sensoren die bij de
wielen zijn geplaatst en geeft de elek-
tro-hydraulische unit de opdracht de
remdruk op de remcilinders te ver-
minderen, constant te houden of te
verhogen. Zo wordt het blokkeren van
de wielen voorkomen.
BELANGRIJK Tijdens het remmen
kunnen lichte trillingen in het rem -
pedaal worden gevoeld. Dit betekent
dat het ABS in werking is getreden.
ABS
ALGEMENE INFORMATIE
Het ABS (Anti-Blokkeer-Systeem)
voorkomt dat tijdens het remmen de
wielen blokkeren, ongeacht de condi-
tie van het wegdek en de pedaaldruk,
en verhindert daarmee het doorslip-
pen van één of meerdere wielen. Hier-
door blijft de auto bestuurbaar en sta-
biel en wordt de remweg aanzienlijk
verkort.
Als door de conditie van het wegdek
(door water, ijzel, sneeuw, enz.) de
grip op het wegdek vermindert, kan
één van de wielen blokkeren en gaan
slippen. Aangezien een geblokkeerd
wiel niet meer de zijdelingse krachten
kan opnemen die op de band worden
uitgeoefend, zal de auto onbestuur-
baar worden.
De auto is uitgerust met een elektro-
nische remdrukverdeling EBD (Elec-
tronic Brakeforce Distribution). Het
systeem zorgt door middel van de re-
geleenheid en de sensoren van het
ABS voor een optimale verdeling van
de remdruk tussen de voor- en achter -
wielen.
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait en het
lampje
Ugaat niet bran-
den of het gaat branden of knip-
peren tijdens het rijden, dan dient
u zo snel mogelijk contact op te
nemen met de Lancia-dealer.
BELANGRIJK Na het verhelpen
van de storing moet de Lancia-
dealer voor een complete controle
van het systeem, tests uitvoeren op
een testbank en, zonodig, een proefrit
maken die eventueel een langere af-
stand kan omvatten. Het systeem beschikt verder nog
over een diagnosestekker die, als deze
verbonden is met speciale apparatuur,
het mogelijk maakt, de door de regel -
eenheid opgeslagen storingscodes en
de specifieke parameters voor de
diag nose en werking van de motor, te
lezen.
Page 144 of 283

De maximale remvertra-
ging blijft uiteraard altijd
afhankelijk van de grip
van de banden op het wegdek. Bij
sneeuw of ijs is de grip vanzelf-
sprekend veel minder, waardoor
de remweg, ook met ABS, aanzien-
lijk langer zal zijn. Als u te sterk op de motor
afremt (lage versnellingen
bij weinig grip), kunnen de
aangedreven wielen doorslippen.
Het ABS werkt niet bij deze vorm
van slippen.
143
De prestaties van het sys -
teem vergroten in principe
de actieve veiligheid, maar
mogen de bestuurder er niet toe
verleiden onnodige en onver -
antwoorde risico’s te nemen. De
rijstijl moet altijd zijn aangepast
aan de weersomstandigheden, het
zicht en het verkeer.
Als bij een draaiende
motor alleen het waar-
schuwingslampje >gaat
branden, dan is er een storing in
het ABS-systeem. In dat geval
werkt het conventionele remsys -
teem op de normale manier,
terwijl geen gebruik wordt ge-
maakt van het anti-blokkeersys -
teem.Onder deze omstandigheden
kan ook de werking van het EBD-
systeem verminderen. Ook in dit
geval raden wij u aan onmiddellijk
en zeer voorzichtig naar de dichtst -
bijzijnde Lancia-dealer te rijden,
om het systeem te laten controle-
ren. Als het waarschuwings
-
lampje xvoor te laag rem -
vloeistofniveau gaat bran-
den, stop dan onmiddellijk de auto
en raadpleeg een Lancia-dealer. Als
er vloeistof lekt uit het hydrauli-
sche systeem, wordt de werking
van zowel het conventionele rem-
systeem als het ABS in gevaar ge-
bracht.