Page 25 of 139

BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1-13
ZB090I1-AX Regelmatige inspectieHet is aan te bevelen de veiligheidsgordels
regelmatig op beschadigingen en slijtage te laten controleren. Beschadigde onderdelenmoeten zo snel mogelijk worden vervangen.
ZB090J1-AX Houd de gordels schoon en droogDe veiligheidsgordels moeten schoon en droog
worden gehouden. De gordels kunnen worden gereinigd met warm water waaraan een zachtezeep is toegevoegd. De gordels mogen nooitmet bleekmiddelen, verf, oplosmiddelen ofschurende produkten worden behandeld, omdatdeze middelen het weefsel aantasten.
B170A01Y
ZB090T1-HX 3-PUNTS VEILIGHEIDSGORDEL
YR10301B
Trek de gordel gelijkmatig uit het
oprolmechanisme en steek de slottong in het slot. De slottong moet hoorbaar aangrijpen.
De lengte van de veiligheidsgordel past zich
automatisch aan de zitpositie aan. Hetoprolmechanisme blokkeert de veiligheidsgordelbij een noodstop of een aanrijding, maar ook bijabrupte bewegingen naar voren.
ZB090K1-AX Vervangen van de veiligheidsgordelsHet is van belang dat de gehele veiligheidsgordel
wordt vervangen als hij ten gevolge van een aanrijding zwaar is belast. Dit geldt ook alsuiterlijk geen beschadigingen zichtbaar zijn.Raadpleeg hieromtrent uw Hyundai dealer. B170A04A-AXT IN HOOGTE VERSTELBARE VEILIGHEIDSGORDELS, VOOR(Indien gemonterrd) U kunt de hoogte van de schoudergordel-
verankering in een van de vier posities instellen. Als de hoogte te dicht bij de hals is ingesteld,
heeft u niet de optimale bescherming. Het schoudergedeelte moet zodanig wordeningesteld dat hij over de borst loopt en over deschouder, dichter bij het portier dan bij de hals.
Verplaats de verankering van de
veiligheidsgordel naar boven of naar benedenom de hoogte in de gewenste stand af testellen. Trek de verankering omhoog om hemhoger in te stellen. Druk hem naar beneden metingedrukte hoogte-instelknop om de verankeringte verlagen.
Laat de knop los om de verankering te
vergrendelen. Probeer de knop te verplaatsenom te controleren of hij goed is vergrendeld. WAARSCHUWING:
o Het verstelmechanisme moet tijdens het rijden zijn vergrendeld.
o Een onjuiste afstelling van de schouderhoogte van de veiligheidsgordelkan er toe leiden dat de gordel nietoptimaal functioneert bij een aanrijding.
efholl-1.p65 6/20/2008, 10:34 AM
13
Page 26 of 139

BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
1-14 B220A01Y-GXT VEILIGHEIDSGORDELS – Middelste zitplaats op achterbank, 3-puntsgordel met gordelblokkering
1. Controleer voordat de gordel voor de middelste zitplaats op de achterbank wordt vastgemaakt, of de metalen slottong (a) enhet slot (b) in elkaar aangrijpen.
2. Trek, als dit in orde is, de veiligheidsgordel uit het oprolmechanisme en steek de metalenslottong (c) in het slot (d).
Er is een "klik" hoorbaar als de slottong in het
slot aangrijpt. De veiligheidsgordel wordt alleenautomatisch op de juiste lengte afgesteld, nadat
B220A02Y
WAARSCHUWING:
o Bij gebruik van de middelste veiligheidsgordel voor de achterbank, moeten alle slottongen en sloten zijnvergrendeld. Als één van de metalenslottongen of sloten niet is vergrendeld,neemt de kans op verwondingen bij eenaanrijding toe.
o De metalen slottong (a) en het slot (b) mogen alleen in de volgende gevallenworden losgemaakt.
De veiligheidsgordel wordt ontgrendeld door deknop in het slot in te drukken. De gordel wordtdan door het oprolmechanisme opgerold. Is ditniet het geval, dan moet worden gecontroleerdof de gordel niet is verdraaid.
de heupgordel met de hand zonder speling overde heupen is getrokken. Wanneer langzaam enrustig voorover wordt gebogen, wordt de gordel
uitgetrokken en kan de inzittende zich bewegen.Bij een onverhoedse stop of een aanrijdingwordt de gordel in de stand geblokkeerd. Hijblokkeert ook als de inzittende zich te snel naar voren beweegt.B220A02Y
(a)
(b) (c)
(d)
ZB090V1-AX Het losmaken van de veiligheidsgordel
YR10321B
Het heupgedeelte moet over het bekken liggen
en niet over de buik. Als de gordel te hoog zit, bestaat de kans dat u bij een aanrijding onderde gordel doorschuift. De schoudergordel moetover de schouder liggen en niet onder de oksel. ZB090U1-AX Gordel verstellen
YR10311B
efholl-1.p65
6/20/2008, 10:34 AM
14
Page 27 of 139

BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1-15
B220C01Y-GXT Veiligheidsgordel losmaken Voor het losmaken van de veiligheidsgordel
moet de knop in het slot worden ingedrukt.
WAARSCHUWING:
Het slotmechanisme voor de middelste
veiligheidsgordel van de achterbank, is
anders dan dat voor de schoudergordels.Controleer bij het vastmaken van demiddelste gordel of de schoudergordels of (1) Wanneer de neerklapbare rugleuning
wordt neergeklapt.
(2) Wanneer de achterste veiligheid- sgordels door andere voorwerpenkunnen worden beschadigd.
o Sluit de metalen slottong (a) onmiddellijk weer op het slot (b) aan nadat de
rugleuningen rechtop zijn geplaatst. de slottongen in de juiste sloten wordenaangebracht, zodat een maximalebescherming van de veiligheidsgordelswordt verkregen en een goede werking isgewaarborgd.
B220C02Y
B230A02A-AXT VEILIGHEIDSSYSTEEM VOOR
KINDEREN Kinderen moeten in de auto altijd op de
achterbank in een veiligheidssysteem worden meegenomen, zodat de kans op verwondingenbij een aanrijding, plotseling afremmen ofplotselinge manoeuvres wordt beperkt. Volgensongevalstatistieken zijn kinderen veiliger als zeop de juiste wijze in een veiligheidsvoorzieningop de achterbank dan op de voorstoel wordenmeegenomen. Grotere kinderen moeten eenvan de aanwezige veiligheidsgordels gebruiken.
Volgens de wet moet voor kinderen een
veiligheidssysteem voor kinderen wordengebruikt. Kleine kinderen moeten in de auto ineen veiligheidssysteem (kinderzitje) wordenmeegenomen. Kinderen kunnen bij een aanrijding gewond
raken als hun veiligheidssysteem niet correct isbevestigd. Voor kleine kinderen en baby's moeteen kinderzitje of babyzitje worden gebruikt.Voordat een bepaald veiligheidssysteem voorkinderen wordt aangeschaft, moet wordengecontroleerd of het systeem voor uw auto ende veiligheidsgordels geschikt is en passend isvoor uw kind. Volg bij het installeren van hetveiligheidssysteem voor kinderen alle instructies die door de fabrikant van het systeem wordengegeven. WAARSCHUWING:
o Een veiligheidssysteem voor kinderen moet op de achterbank worden bevestigd. Een kinder- of babystoeltje mag nooit opde voorstoel worden bevestigd. Als bij de een aanrijding de zij-airbag aan passagierszijde in werking treedt, kanhet kind of de baby in het kinder- ofbabystoeltje levensgevaarlijk gewondraken. Gebruik daarom eenveiligheidssysteem voor kinderen alleenop de achterbank.
o Omdat een veiligheidsgordel of een veiligheidssysteem voor kinderen in eenafgesloten stilstaande auto zeer warmkan worden, moeten de stoelhoes en degordelsloten worden gecontroleerd,voordat het kind in de auto wordtgeplaatst.
o Als het veiligheidssysteem voor kinderen niet in gebruik is, moet het in debagageruimte worden opgeborgen ofzodanig worden vastgezet dat het bij sterkafremmen of een aanrijding niet naarvoren wordt geslingerd.
o Kinderen die te groot zijn voor het veiligheidssysteem voor kinderen,moeten op de achterbank in de aanwezigegordel zitten.
efholl-1.p65 6/20/2008, 10:34 AM
15
Page 28 of 139

BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
1-16 B230D01E-AXT Bevestiging van een kinderzitje met "ISOFIX"-systeem (indien gemonteerd) Sommige fabrikanten maken kinderzitjes die worden aangeduid als ISOFIX of ISOFIX-vergelijkbaar. Deze zitjes zijn voorzien van tweestarre of gevlochten gordels waarmee de tweeISOFIX-bevestigingen op de specifieke puntenin uw auto kunnen worden bevestigd. Bij dittype kinderzitje zijn geen veiligheidsgordelsnodig om het zitje in voorwaartse stand tebevestigen.Uw auto is voorzien van ISOFIX-bevestigingspunten. De ISOFIX-bevestigingspunten bevinden zich op deachterbank op de linker en de rechter zitplaats.De middelste zitplaats heeft geen ISOFIX-bevestigingspunt. De montageplaatsen zijn inde afbeelding aangegeven.
B230F01E
WAARSCHUWING:
o Breng geen kinderzitje met
gebruikmaking van de ISOFIX- bevestigingspunten op de middelstezitplaats op de achterbank aan. DeISOFIX-bevestigingspunten wordenalleen voor de linker en rechter buitenstezitplaats geleverd. Gebruik de ISOFIX-bevestigingspunten niet op de verkeerdemanier door een kinderzitje op demiddelste zitplaats aan de ISOFIX-bevestigingspunten te bevestigen. DeISOFIX-gordels van het kinderzitje zijnmisschien niet sterk genoeg om bij eenongeval het zitje op de middelste zitplaatsvast te houden en kunnen breken, meternstig of dodelijk letsel als gevolg.
o Bevestig niet meer dan één kinderzitje met een enkelvoudige gordel of aan hetonderste bevestigingspunt. Door dehogere belasting kunnen debevestigingspunten of kan de gordelbreken, met ernstig of dodelijk letsel alsgevolg.
o Bevestig ISOFIX of ISOFIX-vergelijkbare kinderzitjes alleen op de afgebeeldeplaatsen.
o Volg altijd de montage- en gebruiksvoorschriften van de fabrikantvan het kinderzitje op.
o Let erop dat het schoudergedeelte van
de buitenste driepuntsgordel in hetmidden van de schouder ligt, nooit tegende nek. Door het kind dichter bij hetmidden van de bank te plaatsen, kan eenbetere aanligging van de gordel wordenverkregen. Het heupgedeelte van dedriepuntsgordel of de middelsteheupgordel moet zo laag mogelijk op deheup van het kind en zo prettig mogelijkaanliggen.
o Als de veiligheidsgordel niet volledig passend is voor het kind, moet eengoedgekeurde zitblok op de achterbankworden gebruikt, zodat de zithoogte vanhet kind wordt aangepast aan deaanwezige veiligheidsgordel.
o Laat nooit een kind op de zitting staan of knielen.
o Gebruik nooit een babydrager of kinderzitje dat over de rugleuning"haakt"; het kan bij een aanrijdingonvoldoende bescherming geven.
o Laat onder het rijden een inzittende nooit een kind in de armen houden; hierdoorkan het kind bij een aanrijding of eensterke afremming ernstig gewond raken.Het vasthouden van een kind tijdens hetrijden biedt geen enkele vorm vanbescherming, zelfs niet als de betreffendepersoon de veiligheidsgordel heeftomgegespt.
efholl-1.p65 6/20/2008, 10:34 AM
16
Page 29 of 139

BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1-17
De ISOFIX-bevestigingspunten bevinden zich
tussen de leuning en het zitkussen van de achterbank op de rechter en linker zitplaats.
Volg de voorschriften van de fabrikant van het
kinderzitje voor het correct aanbrengen van hetkinderzitje met ISOFIX of ISOFIX-vergelijkbareaansluitingen.
Controleer na het aanbrengen van het ISOFIX
kinderzitje of het correct op de ISOFIX- engordelbevestigingen is aangesloten. Controleertevens het kinderzitje voordat het kind in hetzitje wordt gezet. Probeer het zitje naar beidezijden te kantelen. Probeer tevens of het zitjevoorover kan kantelen. Controleer of debevestigingen het zitje op vasthouden.
WAARSCHUWING: Wanneer het kinderzitje niet correct is
bevestigd, neemt de kans op ernstige of dodelijk letsel bij een ongeval sterk toe. N.B.:
o Raadpleeg de aanwijzingen van de fabrikant voordat het veiligheidssysteemvoor kinderen in de auto wordtaangebracht.
o Als de veiligheidsgordel niet overeenkomstig de beschrijving werkt,moet het systeem direct door uw Hyundaidealer worden gecontroleerd.
WAARSCHUWING: Bevestig geen veiligheidssysteem voor
kinderen op de voorstoel. Als bij een aanrijding de zij-airbag aan passagierszijdein werking treedt, kan het kind of de baby inhet kinder- of babystoeltje levensgevaarlijkgewond raken. Gebruik daarom eenveiligheidssysteem voor kinderen alleen opde achterbank.
B230G01Y-AXT Montage op de achterbank
YR10400B
Trek de driepuntsgordel uit het oprolmec-hanisme
om het kinderzitje op de buitenste plaats van de achterbank aan te kunnen brengen. Breng hetkinderzitje aan, sluit de veiligheidsgordel en trekde gordel strak. Let erop dat de heupgordel strakom het kinderzitje zit en dat de schoudergordelzodanig is aangebracht dat deze niet tegen hethoofd of de nek van het kind kan komen. Trachthet kinderzitje na het aanbrengen in alle richtingente bewegen, om te controleren of het zitje veiligis bevestigd. Als de gordel strakker moet worden getrokken,
trek dan de gordel naar het oprolmechanisme.Wanneer de veiligheidsgordel wordt losgemaakten kan oprollen, zal het oprolmechanisme deveiligheidsgordel automatisch weer in de standvoor gebruik door een normaal zittendepassagier brengen.
B230D01Y
ISOFIX bevestiging
efholl-1.p65 6/20/2008, 10:34 AM
17
Page 30 of 139

BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
1-18
B180B02S
2 Airbageenheid voor
bestuurderszijde3
Airbageenheid voor passagierszijde
1
wordt de gordelspanner geactiveerd, waardoor de veiligheidsgordel strakker tegen het lichaamvan de inzittende wordt getrokken. Het systeem van veiligheidsgordels met gordelspanner bestaat uit de volgendebelangrijke onderdelen. De montageplaatsenzijn in de afbeelding aangegeven.
1. SRS airbag controlelamp
2. Veiligheidsgordel met gordelspanner
3. SRS regeleenheid
WAARSCHUWING:Om maximaal te profiteren van de veiligheidsgordel met gordelspanner:
1. Gesp de veiligheidsgordel altijd correct om.
2. Stel de veiligheidsgordel correct af.
B180B01S
De veiligheidsgordel met gordelspanner werkt op dezelfde wijze als de veiligheidsgordel metoprolautomaat ELR (Emergency Locking Re-tractor = noodblokkeringssysteem). Als de autosterk wordt afgeremd of als de inzittende zich tesnel naar voren beweegt, blokkeert deveiligheidsgordel.Bij een voldoende zware frontale aanrijding
B180B01HP-AXT Veiligheidsgordel met gordelspanner (Indien aanwezig) Uw Hyundai is voorzien van veiligheidsgordels met gordelspanners voor de bestuurder en devoorpassagier. De gordelspanner zorgt er bij een zware frontale aanrijding voor dat de veiligheidsgordel straktegen het lichaam van de inzittende wordtgetrokken. De gordelspanners kunnen alleenworden geactiveerd of, als de frontale aanrijdingernstig genoeg is, samen met de airbags.
UF
X
0 : Tot 10 kg (0 ~ 9 maanden)0+ : Tot 13 kg(0 ~ 2 jaar)I : 9 kg tot 18 kg(9 maanden~4 jaar) II & III : 15 kg tot 36 kg (4 ~ 12 jaar)
B230H01Y-GXT GESCHIKTHEID VAN
VEILIGHEIDSSYSTEEM VOOR KINDEREN VOOR ZITPLAATSEN Gebruik een veiligheidssysteem voor kinderen
dat officieel is goedgekeurd en dat voor uw kinderen geschikt is.
Leeftijdsgroep ZitplaatsVoorpas-
sagier Achter,
buitenzijde Achter,
midden
XUU F
XUU F
XUU F
UF
U : Geschikt voor "universele" categorie veiligheidssystemen goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsklasse
UF : Geschikt voor in voorwaartse richting geplaatste "universele" categorieveiligheidssystemen goedgekeurd voorgebruik in deze gewichtsklasse
X : Zitplaats niet geschikt voor kinderen in deze gewichtsklasse
efholl-1.p65 6/20/2008, 10:34 AM
18
Page 31 of 139

BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1-19
N.B.:
o Zowel de gordelspanner voor de bestuurder als de voorpassagier worden onder bepaalde omstandigheden bij eenfrontale aanrijding geactiveerd. Degordelspanners kunnen alleen wordengeactiveerd, of als de frontale aanrijdingernstig genoeg is, samen met de airbags.
o Bij het activeren van de gordelspanners is er een hard geluid hoorbaar en komtfijne stof (dat op rook kan lijken) vrij in deauto. Dit is normaal en niet gevaarlijk.
o Hoewel het ongevaarlijk is kan de huid door de fijne stof geïrriteerd raken enmoet het niet gedurende langere tijdworden ingeademd. Daarom moeten dehanden en het gezicht zorgvuldig wordengewassen nadat bij een aanrijding degordelspanners zijn geactiveerd.
LET OP:
o Omdat de sensor voor het activeren van de SRS airbag met de veiligheidsgordelmet gordelspanner is verbonden, gaat deSRS airbag controlelamp in hetinstrumentenpaneel gedurende ca. 6seconden knipperen nadat het contact inde stand "ON" is gezet; daarna moet delamp doven.
o Deze lamp gaat ook branden als de werking van de veiligheidsgordels metgordelspanners niet in orde is, ook als ergeen storing is in het SRS airbag systeem. Als de SRS airbag controlelamp niet gaat
branden zodra het contact in de stand "ON" wordt gezet, als hij na ca. 6seconden blijft knipperen, of als hij tijdenshet rijden gaat branden, moet de werkingvan de veiligheidsgordel metgordelspanner of het SRS airbag systeemzo snel mogelijk door een Hyundai dealerworden gecontroleerd.
WAARSCHUWING:
o De gordelspanners zijn ontworpen om maar eenmaal te werken. Nadat de gordelspanners zijn geactiveerd, moetende gordels met gordelspanners wordenvervangen. Alle veiligheidsgordels, vanelk type, moeten altijd worden vervangenals ze tijdens een aanrijding zijngedragen.
o Het mechanisme van de gordelspanner wordt bij het activeren zeer warm. Raakde gordelspanner de eerste minuten nahet activeren niet aan.
o Tracht niet om de veiligheidsgordel met gordelspanner zelf te controleren of tevervangen. Laat dit door een Hyundaidealer uitvoeren.
o Tik niet tegen de veiligheidsgordel met gordelspanner.
o Tracht niet om onderhoud of reparaties aan de veiligheidsgordel metgordelspanner uit te voeren.
o Als de gordel met gordelspanner onjuist wordt behandeld en de genoemdewaarschuwingen (niet tegen de SB110A2-FX AIRBAGSYSTEEM
B240A01Y
Airbageenheid voor bestuurderszijde
Uw Hyundai is uitgerust met een airbagsysteem.
Dit is herkenbaar aan het opschrift "SRS Air Bag" op de afdekking van de airbag in hetstuurwiel en de afdekking boven hetdashboardkastje aan passagierszijde. gordelspanner tikken, deveiligheidsgordel met gordelspanner nietwijzigen, controleren, vervangen,onderhoud of reparaties uit voeren) nietworden opgevolgd, kan dit een onjuistewerking van gordelspanner tot gevolghebben of kan hij ongewild in werkingtreden en ernstige verwondingenveroorzaken.
o Tijdens het rijden moeten de veiligheidsgordels zowel door debestuurder als de passagiers wordengebruikt.
efholl-1.p65 6/20/2008, 10:34 AM
19
Page 32 of 139

BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
1-20
B240B02Y SB110B2-FX Componenten en werking van airbagsysteem
SSA1110B
Het airbagsysteem bestaat uit de volgende componenten:
- Airbageenheid voor bestuurderszijde
- Airbageenheid voor passagierszijde
- SRS onderhoudsindicatie (SRI)
- SRS airbagmoduul (SRSCM)
o De airbags, vóór, worden niet geactiveerd
bij aanrijdingen van opzij of van achteren of bij het over de kop slaan. Bovendienworden ze niet geactiveerd bij frontalebotsingen die beneden de drempelwaardeliggen.
o De airbags worden geactiveerd bij frontale aanrijdingen met een voldoende grotebotskracht.
o Voor een maximale veiligheid bij alle typen aanrijdingen moeten alle inzittenden,inclusief de bestuurder, altijd deveiligheidsgordel dragen. Dit geldt ookindien hun zitplaats is voorzien van eenairbag.
De airbags zijn aangebracht onder de afdekking
van het stootvlak in het stuurwiel en de afdekkingboven het dashboardkastje aan passagierszijde.De airbag zorgt ervoor dat de bestuurder en/ofde voorpassagier bij een frontals aanrijdingmeer bescherming wordt geboden dan alleenmet behulp van de veiligheidsgordels mogelijkis.
N.B.: Lees de informatie t.a.v. de airbag op de
stickers aan de achterzijde van de zonneklep en in het dashboardkastije.
WAARSCHUWING:
o De airbag is bedoeld als aanvulling op de driepuntsgordels van de bestuurder enda voorpassagier en niet als eenvervanging hiervoor. Daarom moet tijdenshet rijden te allen tijde deveiligheidsgordel worden gedragen. Deairbag treedt alleen in werking bij eenfrontale aanrijding met een dusdanigesnelheid dat de kans op verwondingengroot is.
o De airbags treden alleen in werking bij een aanrijding onder een hoek die kleineris dan 30°, gezien vanaf de lengte-as vande auto. De airbags treden niet in werkingbij een aanrijding van opzij, van achterenof bij het over de kop slaan van de auto.
o De frontairbags worden bij een lichte aanrijding niet geactiveerd, omdat deveiligheidsgordels dan voldoendebescherming bieden. Over de kop slaan
Aanrijdingvan opzij
Aanrijding van achteren
efholl-1.p65
6/20/2008, 10:34 AM
20