Page 89 of 139

HET RIJDEN MET UW HYUNDAI 2-11
Blokkeer de achterwielen zodat de wagen niet kan wegrollen. Zet daarna de handremvrij.
ZC160A1-AX BOCHTENVermijd remmen of schakelen in bochten, vooral
op natte wegen. Dit voorkomt overmatige bandenslijtage.
ZC170A1-AX RIJDEN ONDER WINTERSE OM-
STANDIGHEDEN Strenge, winterse omstandigheden hebben een
grotere slijtage en andere problemen tot gevolg. Volg de onderstaande richtlijnen op om dewinter probleemloos door te komen.
ZC170B1-AX Rijden in sneeuw of op ijsVoor het rijden in diepe sneeuw kan het nodig
zijn sneeuwbanden of sneeuwkettingen te gebruiken. Als sneeuwbanden nodig zijn moetworden gekozen voor dezelfde maat en typeals de originele fabrieksbanden. Als dit adviesniet wordt opgevolgd kan dat een nadeligeinvloed op de veiligheid en het rijgedrag totgevolg hebben. Hoge snelheden, snelaccelereren, krachtig afremmen en scherpebochten moeten worden vermeden. Maak tijdenshet afremmen zoveel mogelijk gebruik van hetremvermogen van de motor. Remmen opsneeuw of ijs heeft tot gevolg dat uw wagen ineen slip raakt. Houd voldoende afstand ten opzichte van uw voorliggers. Druk het rempedaalgelijkmatig in.
N.B.: Sneeuwkettingen zijn niet altijd wettelijk
toegestaan. Raadpleeg de geldende wettelijke bepalingen voor het monteren vansneeuwkettingen.
ZC170C1-AX KoelvloeistofHet koelsysteem van uw Hyundai is gevuld met
ethyleenglycol. Gebruik geen andere koelvloeistof aangezien ethyleenglycol corrosievan het koelsysteem tegengaat, uw waterpompsmeert en bevriezing voorkomt. Het systeemmoet worden bijgevuld overeenkomstig hetonderhoudsoverzicht in hoofdstuk 5. Laat voorde winter de koelvloeistof controleren m.b.t. hetvriespunt.
ZC170D1-AX Accu en accukabels controlerenControleer visueel de accu en de accukabels
zoals beschreven in hoofdstuk 6. De staat van de accu kan worden gecontroleerd door uwHyundai dealer.
ZC170E1-AX Gebruik zonodig "winterolie" Voor sommige klimaten is het aan te bevelen bij
koud weer een "winterolie" met lagere viscositeit te gebruiken. Zie hoofdstuk 9 voor de aanbevolen oliesoorten. Raadpleeg in gevalvan twijfel uw Hyundai dealer.
ZC170F1-AX Bougies en ontstekingssysteem controleren Controleer de bougies zoals beschreven in
hoofdstuk 6 en vervang ze zonodig. Controleer
tevens de bedrading en de componenten vanhet ontstekingssysteem. Vervang beschadigde
onderdelen. ZC170G1-AX Sloten tegen bevriezing beschermenOm het bevriezen van de sloten te voorkomen
zijn speciale produkten bij uw dealer verkrijgbaar. Ook als een slot bevroren is, kan dit metdoeltreffende middelen worden ontdooid. Somsis het mogelijk een bevroren slot te ontdooiendoor de sleutel te verwarmen.
N.B.: Het temperatuurgebied waarin de sleutel
voor de startblokkering kan worden gebruikt, bedraagt -40°C tot 80°C. Als de sleutel vande startblokkering tot boven 80 °C wordtverwarmd om een bevroren slot te openen,kan de transponder in de sleutelkop wordenbeschadigd.
ZC170H1-AX Gebruik antivries in het ruite- sproeierreservoir Om te voorkomen dat het water in het
efholl-2.p65 6/20/2008, 10:35 AM
11
Page 90 of 139

HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
2-12 ZC170K1-AX NooduitrustingZorg, afhankelijk van de weersomstandigheden, voor een geschikte nooduitrusting. Dit zijn o.a.sneeuwkettingen, een sleepkabel handlantaarn,zand, een schep, hulpstartkabels, eenijskrabber, handschoenen, een deken etc. ZC180A1-AX HET RIJDEN MET HOGE SNELHEDEN Controles voor het begin van de rit
1. Banden Houd de bandenspanning voor het rijden met hoge snelheden aan. Een te lagebandenspanning heeft oververhitting enmogelijke defecten tot gevolg. N.B.: De voorgeschreven bandenspanning mag niet worden overschreden.
2. Brandstof, koelvloeistof en motorolie. Bij het rijden met hoge snelheden wordt 1.5maal zoveel brandstof verbruikt. Vergeet niethet koelvloeistof-en het motoroliepeil tecontroleren.
3. V-riem Een niet goed afgestelde of een beschadigde V-riem kan oververhitting van de motor tot gevolghebben.
lampglazen schoon. Bij slecht zicht overdag ishet aan te bevelen het dimlicht in te schakelen.Hierdoor ziet u niet alleen beter, maar wordt uook beter gezien. YC200A1-FX RIJDEN MET EEN AANHANGER OF SLEPEN Raadpleeg de wettelijke voorschriften indien u van plan bent te gaan rijden met een aanhanger.Aangezien de wettelijke voorschriften voor watbetreft het rijden met een aanhanger verschillenvan land tot land is het raadzaam om uw Hyundaidealer te vragen naar de mogelijkheden. ATTENTIE: Rijd gedurende de eerste 2000 km niet met een aanhanger zodat de motor goed kaninlopen. Als deze raadgeving niet ter hartewordt genomen kan ernstige schadeontstaan aan de motor of transmissie.
ZC190A1-AX HET GEBRUIK VAN DE VERLICHTING Controleer de verlichting regelmatig en houd de YC200B2-AXTrekhakenKies een trekhaak die geschikt is voor de aanhanger die getrokken moet worden. Degemonteerde trekhaak moet de kogeldrukgelijkmatig overbrengen op het chassis van dewagen. De trekhaak moet stevig worden aangebracht door een hiervoor bevoegd bedrijf. GEBRUIKGEEN TREKHAAK VOOR TIJDELIJKE MON-TAGE EN GEBRUIK NOOIT EEN TREKHAAKDIE ALLEEN AAN DE BUMPER ISGEMONTEERD.
sproeierreservoir bevriest, moet een daarvoorbestaande toevoeging worden gebruikt. Volghierbij de gebruiksaanwijzing strikt op. Antivriesvoor het ruitesproeierreservoir is bij alle Hyun-dai dealers verkrijgbaar. Gebruik geen antivriesvoor het koelsysteem of een ander soortantivries aangezien dit de lak kan aantasten.
ZC170I1-AX Voorkom bevriezing van de handremOnder sommige omstandigheden kan een
aangetrokken handrem bevriezen. Bijvoorbeeld bij een opeenhoping van sneeuw of ijs rond ofbij de achterremmen of als de remmen nat zijn.Als de kans op bevriezing bestaat, trek dehandrem dan tijdelijk aan, zet deversnellingshandel in de eerste of achteruitversnelling of de keuzehandel in stand "P".Blokkeer de achterwielen zodat de wagen nietweg kan rollen. Zet hierna de handrem vrij.
ZC170J2-AX Voorkom opeenhoping van sneeuw en
ijs aan de onderzijde van de wagen. Onder sommige weersomstandigheden kunnen
sneeuw-en ijsklompen onder de spatschermen de besturing bemoeilijken. Controleer bij strengewinterse omstandigheden regelmatig deonderzijde van uw wagen of de voorwielen vrijkunnen bewegen en de componenten van destuurinrichting niet worden geblokkeerd.
efholl-2.p65 6/20/2008, 10:35 AM
12
Page 91 of 139

HET RIJDEN MET UW HYUNDAI 2-13
YC200C3-AX AanhangerremmenAls uw aanhanger voorzien is van een
remsysteem, moet dit voldoen aan de wettelijke voorschriften. Zorg ervoor dat het op de juistemanier is gemonteerd en dat het goed werkt.
N.B.:Als met een aanhanger wordt gereden
moeten tengevolge van de extra belastingde onderhoudswerkzaamheden met korteretussenpozen worden uitgevoerd. Ziehoofdstuk "Onderhoudsvoorschriften" bij"Onderhoud onder zware bedrijfsomstandig-heden" op bladzijde 5-4.
ATTENTIE:
o Sluit nooit het remsysteem van de aanhanger rechtstreeks aan op hetremsysteem van de wagen.
o Bij bet rijden met een aanhanger op een steile heiling (meer dan 12%) moet wordengelet op de koelvloeisto ftemperatuur-meter. Mocht de naald van de meter zichvoorbij "H" (HOT) bewegen, dan moet zosnel mogelijk worden gestopt. Laat demotor vervolgens stationair draaien tothij is afgekoeld.
YC200D2-AX VeiligheidskabelWanneer de verbinding tussen de trekhaak en
de aanhanger verbroken mocht worden, kunnen gevaarlijke situaties ontstaan voor het verkeer. YC200G2-AX Maximum aanhangergewicht
KogeldrukTotaal
aanhangergewicht SSA2200B
Totaal asgewicht Totaal autogewichtSSA2200D De kogeldruk kan gewijziged worden door het
gewicht in de aanhanger te verdelen. Controleer de verdeling van het gewicht door het totalegewicht en de kogeldruk te meten.
N.B.:
1. Zorg ervoor dat zich nooit meer gewicht in het achterste deel van de aanhangerbevindt dan in het voorste deel. Ca. 60%van het gewicht moet zich in het voorstedeel van de aanhanger bevinden, deoverige 40% in het achterste deel.
2. Het totale voertuiggewicht met aangekoppelde aanhanger mag hettoegestane totaalgewicht (GVWR) nietoverschrijden. Dit totaalgewicht is tevinden op het identificatieplaatje (zie blz.8-1). Het totaalgewicht bestaat uit degewichten van de wagen, bestuurder,passagiers en bagage, lading, trekhaak,kogeldruk en eventuele accessoires.
3. De voor-en achterasbelastingen mogen de toegestane asbelastingen (GAWR) nietoverschrijden. De toegestaneasbelastingen zijn te vinden op hetidentificatieplaatje (zie blz. 8-1). Het ismogelijk dat het totaalgewicht benedende toegestane waarde blijft maar dat deasbelasting wordt overschreden. Onjuiste
De aanhanger kan zelfs van de rijbaan geraken.Om deze gevaarlijke situaties te voorkomen iseen veiligheidskabel tussen de wagen en deaanhanger verplicht.
efholl-2.p65
6/20/2008, 10:35 AM
13
Page 92 of 139

HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
2-14 YC200E2-AX Tips voor het rijden met aanhanger of het slepen van een auto
1. Controleer vóór het wegrijden de trekhaak, de veiligheidskabel en de werking van de normale verlichting, de remlichten en derichtingaanwijzers van de aanhanger.
2. Rijd met aangepaste snelheid (maximaal 80 km/h).
3. Rijden met een aanhanger kost meer brandstof dan rijden zonder aanhanger.
4. Om gebruik te kunnen maken van het remmend vermogen van de motor en om tezorgen dat de accu goed geladen blijft, mager niet gereden worden in de vijfde versnelling(handgeschakelde versnellingsbak) of inoverdrive (automatische transmissie). 5. Zorg ervoor dat de belading van de
aanhanger goed vast zit om schuiven vande belading tijdens het rijden te voorkomen.
6. Controleer de bandenspanning van de wagen en de aanhanger. Te lage bandenspanningkan het rijgedrag nadelig beïnvloeden.Controleer ook de bandenspanning van hetreservewiel.
7. De wagen/aanhanger-combinatie heeft meer last van zijwind en turbulentie. Als ugepasseerd wordt door een groot voertuig,houd dan de snelheid constant en het stuurrechtuit. Verminder snelheid als dewervelingen te sterk zijn om zo uit deturbulentie van het andere voertuig te komen.
8. Neem bij het parkeren van de wagen/ aanhanger-combinatie, vooral op een helling,alle normale voorzorgsmaatregelen in acht.Draai de voorwielen richting stoeprand, trekde parkeerrem stevig aan en schakel deeerste- of achteruitversnelling in(handgeschakelde versnellingsbak) of deparkeerstand (automatische transmissie).Breng bovendien wielblokken aan voor dewielen van de aanhanger.
9. Als de aanhanger is voorzien van een elektrisch remsysteem moet de remwerkingals volgt gecontroleerd worden: breng dewagen/aanhanger-combinatie in bewegingen bedien de aanhangerrem handmatig omde werking te controleren. Op deze manierkunnen tegelijkertijd de elektrischeverbindingen getest worden.
(kg)
Max. aanhangergewicht
Omgeremd Geremd
Trekstand-
75
Aanhangwagen
750
1700
WAARSCHUWING:
Het onjuist beladen van de aanhanger en de wagen kan het rijgedrag en het remvermogennadelig beïnvloeden. Hierdoor kunnenongevallen ontstaan die tot ernstigeverwondingen kunnen leiden.
belading van de aanhanger en/of teveelgewicht in de bagageruimte kan deachteras te zwaar belasten. Verplaats indit geval de belading en controleer deasbelasting opnieuw.
4. De maximum toelaatbare verticale belasting op de trekhaak bedraagt 75 kg.
5. Maximum toelaatbare overbouw van trekhaak : 1195 mm.
C190E03Y
ATTENTIE: De volgende specificaties worden
aanbevolen bij het rijden met aanhanger. Het gewicht van de beladen aanhanger magde onderstaande waarde omveiligheidsredenen niet overschrijden.
Bevestigingspunt
efholl-2.p65 6/20/2008, 10:35 AM
14
Page 93 of 139

HET RIJDEN MET UW HYUNDAI 2-15
10.Controleer tijdens de rit regelmatig de
bevestiging van de lading, de werking van de verlichting en de remmen.
11. Vermijd ruw wegrijden, fel accelereren en bruusk afremmen.
12.Vermijd scherpe bochten en het snel veranderen van rijstrook.
13. Vermijd het langdurig of vaak afremmen. Hierdoor kunnen de remmen oververhit rakenwaardoor de remwerking afneemt.
14. Schakel bij het afdalen van een helling naar een lagere versnelling om gebruik te makenvan de remmende werking van de motor.Bij langdurig heuvelopwaarts rijden moetworden teruggeschakeld naar een lagereversnelling en met gematigde snelheidworden gereden om de kans op overbelastingen oververhitting van de motor te verkleinen.
15.Houd de wagen tijdens een stop bij heuvelopwaarts rijden niet op zijn plaatsdoor gas te geven. Hierdoor kan deautomatische transmissie oververhit raken.Gebruik de voetrem of de parkeerrem.
N.B.: Controleer bij het rijden met aanhanger de
olie in de transmissie vaker.
ATTENTIE:Als bij het rijden met aanhanger
oververhitting plaatsvindt (tempera- tuurmeter gaat naar het rode gebied), kunnende volgende maatregelen de oververhittingverminderen of opheffen: 1. Zet de airconditioning uit.
2. Matig de snelheid.
3. Schakel bij het heuvelopwaartsrijden een
lagere versnelling in.
4. Laat de motor bij fileverkeer tijdens stilstaan versneld stationair draaien met de transmissie in neutraal of de parkeerstand.
efholl-2.p65 6/20/2008, 10:35 AM
15
Page 94 of 139

IN GEVAL VAN PECH 3-1
ZD020A1-AX ALS DE MOTOR NIET AANSLAATWAARSCHUWING: De motor mag niet worden gestart door de
wagen te duwen of te slepen. Dit kan schade veroorzaken. Bovendien kan door hetaanduwen of-slepen de katalysator te heetworden waardoor brandgevaar ontstaat.
ZD020B1-AX Als de startmotor niet of langzaam
ronddraait
AD020D1-AXWat te doen als de motor tijdens het
rijden afslaat
1. Laat de snelheid geleidelijk afnemen, blijf rechtuitrijden. Zet de wagen langs de kant op een veilige plaats.
2. Schakel de waarschuwingsknipperlichten in.
3. Probeer de motor te starten. Als de motor niet aanslaat, raadpleeg dan "ALS DE MO- TOR NIET AANSLAAT". ZD030A2-AX STARTEN MET HULPSTARTKABELS
ZD010A1-AX
3. IN GEVAL VAN
PECH
WAARSCHUWING:Het starten met hulpstartkabels kan
gevaarlijk zijn. Het niet exact opvolgen van de richtlijnen kan ernstige verwondingen ofschade aan de wagen tot gevolg hebben!Roep in geval van twijfel deskundige hulpin. Accu's bevatten zwavelzuur dat giftig enin hoge mate corrosief is. Draag bij hetstarten met hulpstartkabels een bril en leterop dat accuvloeistof niet in aanraking komtmet de huid, uw kleding of de wagen.
o Als accuzuur op de huid of in de ogen komt, spoel dan de desbetreffende plaats gedurende tenminste 15 minuten met wateraf. Raadpleeg direct een arts. Moet u naareen eerste hulppost worden vervoerd, houdde desbetreffende plaats dan m.b.v. eenspons of doek met water nat.
HEF-194
D010B02Y
Accu
1. Let er bij een automatische transmissie op dat de keuzehandel in de stand "N" of "P" staat. Trek de handrem aan. 2. Controleer of de accupolen schoon zijn en
de klemmen goed vast zitten.
3. Schakel de interieurverlichting in. Als de verlichting zwakker wordt of uitgaat bij hetstarten van de motor, is de accu ontladen.
4. Probeer de motor niet te starten door de wagen aan te duwen of te slepen. Zie derichtlijnen voor "Starten met hulpstartkabels"op de volgende pagina's.
ZD020C2-AX De startmotor draait, maar de motor
slaat niet aan.
1. Controleer het brandstofniveau.
2. Controleer alle aansluitingen op de stroomverdeler en de bougies.
3. Slaat de motor nog niet aan, neem dan contact op met uw Hyundai dealer.
3
efholl-3.p65 6/20/2008, 10:36 AM
1
Page 95 of 139

IN GEVAL VAN PECH
3-2 4. Controleer of de V-riem van de waterpomp
ontbreekt. Is dit niet het geval controleer dan of deze strak zit. Is de V-riem in orde,controleer dan de radiateur, de slangen enonder de wagen op koelvloeistoflekkage. (Isde airconditioning ingeschakeld geweest, danis het gebruikelijk dat er koud wateruitstroomt).
o Bij het starten met hulpstartkabels produceert
een accu een explosief gas. Rook niet envoorkom open vuur of vonken.
o Als hulpaccu moet een 12-volt accu worden gebruikt. Probeer in geval van twijfel dewagen niet te starten m.b.v. hulpstartkabels.
o Volg bij het starten m.b.v. hulpstartkabels en een ontladen accu de volgende richtlijnenexact op:
1. Staat de hulpaccu in een andere wagen, dan mogen de twee wagens niet met elkaarin aanraking komen.
2. Schakel alle onnodige verlichting en accessoires in beide wagens uit.
3. Start de motor van de wagen met de hulpaccu en laat deze enkele minutendraaien. Laat de motor in deze wagen tijdenshet starten m.b.v. startkabels draaien met2000 t/min.
4. Sluit de klemmen van de hulpstartkabel aan in de volgorde zoals in de afbeelding wordtweergegeven. Sluit één klem van dehulpstartkabel aan op de pluspool of-kabelvan de ontladen accu. Sluit vervolgens hetandere eind van dezelfde kabel aan op depluspool of-kabel van de hulpaccu. Sluitvervolgens één klem van de andere kabelaan op de negatieve (min) pool of-kabel vande hulpaccu. Sluit vervolgens het andereeind van de kabel aan op een massiefmetalen gedeelte van de motor. Sluit dekabel niet aan op een bewegend gedeelte.
5. Start de motor. Laat nadat de motor is aangeslagen de hulpstartkabels aangeslotenen laat de motor enkele minuten draaien met2000 t/min.
6. Verwijder de kabels in omgekeerde volgorde. Verwijder eerst de negatieve kabel en dande pluskabel.
Bij onzekerheid omtrent de reden van deontladen accu, moet u het laadsysteem latencontroleren door uw Hyundai dealer. ZD040A1-AX ALS DE MOTOR TE HEET WORDTStaat de koelvloeistoftemperatuurmeter te hoog, levert de motor weinig vermogen of "pingelt" demotor, dan is de motor waarschijnlijk te heet.Ga dan als volgt te werk:
1. Breng de wagen zo snel mogelijk op een veilige plaats tot stilstand.
2. Plaats bij een automatische transmissie de keuzehandel in stand "P" of bij eenhandgeschakelde versnellingsbak deversnellingshandel in neutraal en trek dehandrem aan. Schakel eventueel deairconditioning uit.
3. Bij koelvloeistoflekkage of stoomvorming onder de motorkap; zet de motor dan af.Wacht met het openen van de motorkap totgeen koelvloeistof meer weglekt en geenstoom zichtbaar is. Is er geen merkbaar verlies van koelvloeistof en geen stoom, laat de motor dan draaienen controleer of de ventilator werkt. Is ditniet het geval zet dan de motor af. WAARSCHUWING: Houd uw handen uit de buurt van bewegende delen zoals de ventilator en V-riemen terwijlde motor draait.
5. Is de V-riem van de waterpomp gebroken of is er sprake van koelvloeistoflekkage, zet de motor dan direct af en neem contact op met de dichtstbijzijnde Hyundai dealer.
WAARSCHUWING: Verwijder de radiateurdop niet wanneer de motor warm is. Hierdoor kan koelvloeistofuit de radiateur spuiten hetgeen ernstigebrandwonden tot gevolg kan hebben.
6. Als u geen oorzaak kunt vinden, wacht dan tot de motor weer op normale temperatuuris. Verwijder voorzichtig de dop van deradiateur en vul water bij tot het niveau inhet expansievat waar de merkstreep "Half"staat (in geval van koelvloeistoflekkage).
7. Vervolg voorzichtig uw weg en blijf attent op tekenen van oververhitting. Raakt de motor
efholl-3.p65 6/20/2008, 10:36 AM
2
Page 96 of 139

IN GEVAL VAN PECH 3-3
opnieuw oververhit, neem dan contact op met uw Hyundai dealer.
WAARSCHUWING: Ernstig verlies van koelvloeistof wijst op
een lek in het koelsysteem hetgeen zo snel mogelijk door uw Hyundai dealer moetworden gerepareerd.
YD050A2-FX RESERVEWIELOnderstaande instructies voor het volwaardige
reservewiel moeten worden opgevolgd: na het aanbrengen van het reservewiel moet debandenspanning zo spoedig mogelijk wordengecontroleerd. De bandenspanning moetregelmatig worden gecontroleerd en op devoorgeschreven waarden worden gehouden.
Voorgeschreven bandenspanning voor het
reservewiel.
Bandenmaat BandenspanningDimengions
210 kpa (30 psi)
ZD050C1-AX Het verwijderen van het reservewielVerwijder de bevestigingsbout van het
reservewiel. Als het reservewiel in de kofferruimte wordt aangebracht moet de boutstevig met de vingers worden vastgezet. ZD060A1-AX HANDELINGEN BIJ EEN LEKKE BANDWanneer u onder het rijden een lekke band
krijgt, ga dan als volgt te werk:
1. Neem uw voet van het gaspedaal en minder snelheid. Probeer niet direct te remmen of de wagen van de weg af te rijden aangezienu hierbij de controle over de wagen kuntverliezen. Wanneer de wagen tot een veiligesnelheid vaart heeft verminderd, druk danlicht op het rempedaal en rijd de wagen vande weg af. Breng de wagen zo ver mogelijkvan de weg op een stevige ondergrond totstilstand.
2. Schakel zodra de wagen tot stilstand is gekomen de alarmknipperlichten in, trek dehandrem aan en plaats de keuzehandel instand "P" (automatische transmissie) of deversnellingshandel in de achteruit(handgeschakelde versnellingsbak).
3. Laat alle inzittenden uitstappen. Let erop dat zij zicht niet aan de verkeerszijde van dewagen bevinden.
4. Verwissel het wiel volgens de hierna beschreven richtlijnen. ZD070A1-AX WIEL VERWISSELEN De hierna beschreven procedure kan tevens
worden gebruikt voor het onderling verwisselen van wielen. Controleer, alvorens het wiel teverwisselen, of de keuzehandel in de stand "P"is geplaatst (automatische transmissie) of datde versnellingshandel in de achteruit staat(handgeschakelde versnellingsbak) en dehandrem is aangetrokken.
D060A01Y
efholl-3.p65 6/20/2008, 10:36 AM
3