Page 41 of 113
4
KONTROLE VOOR HET RIJDEN
Kontrole voor het rijden ...................................................................... 4-1
D_5eb_PreopTOC.fm Page 1 Wednesday, February 2, 2000 3:50 PM
Page 42 of 113

4-1
4
DAU01114
4-KONTROLE VOOR HET RIJDENAls eigenaar bent u verantwoordelijk voor de toestand van uw voertuig. De vitale onderdelen en funkties van uw motorfiets kunnen wel
eens onverwacht teruglopen, ook al rijdt u er niet mee (bijvoorbeeld door blootstelling aan de elementen). Elke beschadiging, lekkage of
verlies van bandenspanning kan ernstige gevolgen hebben. Daarom is het van groot belang om naast een zorgvuldige visuele inspektie
ook voor elke rit de volgende punten grondig te kontroleren.
DAU00340
KONTROLE VOOR HET RIJDEN
ONDERDEEL KONTROLEPUNTEN BLZ.
Voorrem
• Kontroleer de remwerking, de speling van de remhendel, het niveau van de rem-
vloeistof en eventuele lekkage.
•Indien noodzakelijk, bijvullen met DOT 4 remvloeistof.6-25 ~ 6-28
Achterrem6-25 ~ 6-28
Koppeling• Kontroleer op soepele werking en vrije slag.
• Indien noodzakelijk afstellen.6-25
Gasgreep en
behuizing• Kontroleer op soepele werking.
• Indien nodig, smeren.6-21, 6-30
Motorolie• Kontroleer oliepeil.
• Indien nodig, olie bijvullen.6-10 ~ 6-13
Koelvloeistoftank• Kontroleer koelvloeistofpeil.
• Indien nodig, koelvloeistof bijvullen.6-13 ~ 6-16
Aandrijfketting• Kontroleer de speling en de conditie van de ketting.
• Indien noodzakelijk afstellen.6-28 ~ 6-29
Wielen en banden• Kontroleer de bandenspanning, de slijtage en eventuele beschadigingen.6-21 ~ 6-24
6-37 ~ 6-40
Bedienings• Kontroleer op soepele werking.
• Indien nodig, smeren.6-30
Rempedaalas• Kontroleer op soepele werking.
• Indien nodig, smeren.6-30
Werking van rem- en
koppelingshendel• Kontroleer op soepele werking.
• Indien nodig, smeren.6-31
D_5eb_Preop.fm Page 1 Wednesday, February 2, 2000 3:50 PM
Page 43 of 113
KONTROLE VOOR HET RIJDEN
4-2
4
OPMERKING:Deze kontrole vóór het rijden dient u iedere keer uit te voeren, voordat u wegrijdt. Deze inspektie kan grondig, doch in vrij korte tijd uitge-
voerd worden. De korte tijd die u hieraan besteedt, weegt ruimschoots op tegen de extra veiligheid die dit oplevert.
WAARSCHUWING
Als één van de onderdelen van de bovenstaande lijst niet juist funktioneert, laat dit dan kontroleren en repareren door uw
Yamaha dealer.Werking van de
zijstandaard• Kontroleer op soepele werking.
• Indien nodig, smeren.6-31
Bevestigingsdelen van
frame• Kontroleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig vastzitten.
• Indien nodig, aantrekken.—
Benzinetank • Kontroleer benzinepeil.
• Indien nodig, benzine tanken.3-13 ~ 3-14
Lichten, indikator-
lampjes en schake-
laars• Kontroleer op juiste werking. 6-35 ~ 6-36 ONDERDEEL KONTROLEPUNTEN BLZ.
D_5eb_Preop.fm Page 2 Wednesday, February 2, 2000 3:50 PM
Page 44 of 113
D_5eb_Preop.fm Page 3 Wednesday, February 2, 2000 3:50 PM
Page 45 of 113
5
BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
Starten van de motor.......................................................................... 5-1
Starten van een warme motor ............................................................ 5-3
Schakelen .......................................................................................... 5-4
Tips voor het beperken van het benzineverbruik................................ 5-4
Inrijden ............................................................................................... 5-5
Parkeren ............................................................................................. 5-5
D_5eb_OperationTOC.fm Page 1 Wednesday, February 2, 2000 3:50 PM
Page 46 of 113

5-1
5
DAU00372
5-BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
DAU00373
WAARSCHUWING
@ l
Leer de motorfiets goed kennen, al-
vorens ermee te gaan rijden. Maak
uzelf vertrouwd met alle bedie-
ningsorganen alvorens op te stap-
pen en weg te rijden. Als er iets niet
geheel duidelijk is, raadpleeg dan
uw Yamaha dealer.
l
Laat de motor nooit langere tijd in
een afgesloten ruimte draaien. De
uitlaatgassen zijn bijzonder giftig
en kunnen binnen zeer korte tijd lei-
den tot bewusteloosheid en dood.
Zorg altijd voor een goede ventila-
tie.
l
Kontroleer alvorens weg te rijden
altijd of de zijstandaard is opge-
klapt. Een neergeklapte, of gedeel-
telijk opgeklapte, zijstandaard kan
leiden tot bijzonder ernstige onge-
lukken.
@
DAU01382*
Starten van de motorOPMERKING:@ Deze motorfiets is uitgerust met een onder-
brekingssysteem voor de ontsteking en
voor het startcircuit. De motor kan alleen
gestart worden onder een van de volgende
omstandigheden:l
de versnelling in zijn vrij staat.
l
de zijstandaard opgeklapt is en er is
een versnelling ingeschakeld terwijl de
koppeling los staat.
Rijd nooit met de motorfiets als de zijstan-
daard is uitgeklapt.
@
DW000054
WAARSCHUWING
@ Lees de informatie over de onderbre-
kingscircuits van de zijstandaard en van
de koppeling nog eens aandachtig door
(zie blz. 3-24), alvorens de onderstaande
stappen uit te voeren. @
D_5eb_Operation.fm Page 1 Wednesday, February 2, 2000 3:50 PM
Page 47 of 113
BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
5-2
5
CF-28D
DRAAI DE KONTAKTSLOT-SCHAKELAAR
NAAR “ON” EN DE MOTORSTOPSCHAKELAAR
NAAR “ ”.
DRUK OP STARTSCHAKELAAR. DE MOTOR
SLAAT AAN.KLAP DE ZIJSTANDAARD OMHOOG EN SCHA-
KEL EEN VERSNELLING IN.
ER IS EEN VERSNELLING INGESCHAKELD EN
DE ZIJSTANDAARD IS OPGEKLAPT:TREK DE KOPPELINGSHENDEL IN EN START
MOTOR MET DE STARTSCHAKELAAR. DE
MOTOR SLAAT AAN.
U KUNT MET DE MOTORFIETS RIJDEN.
U KUNT MET DE MOTORFIETS RIJDEN.
DE VERSNELLING STAAT IN VRIJ EN DE ZIJ-
STANDAARD IS NEERGEKLAPT:
D_5eb_Operation.fm Page 2 Wednesday, February 2, 2000 3:50 PM
Page 48 of 113

BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
5-3
5
1. Draai de kontaktslot-schakelaar naar
“ON” en de motorstop-schakelaar
naar “ ”.
DCA00005
LET OP:@ Het oliepeil/koelvloeistoftemperatuur-
controlelampje en het brandstofpeil-
waarschuwingslampje moeten enkele
seconden oplichten en dan uitgaan. Als
een van de waarschuwingslampjes niet
dooft, controleer dan het circuit ervan
zoals beschreven in het hoofdstuk “IN-
STRUMENTEN EN BEDIENINGSFUNC-
TIES”. @2. Zet de versnelling in vrij.OPMERKING:@ Als de versnelling in vrij staat, dient het vrij-
stand-kontrolelampje op te lichten. Als het
kontrolelampje niet oplicht, raadpleeg dan
een Yamaha dealer voor kontrole. @3. Zet de chokeknop (starter) geheel
open en draai de gashendel volledig
dicht.
4. Start de motor door de startschakelaar
in te drukken.
OPMERKING:@ Als de motor niet onmiddellijk aanslaat, laat
de startschakelaar dan los, wacht enkele
sekonden en probeer het nogmaals. Om de
accu te sparen, dient u de startmotor nooit
langer dan 10 sekonden achtereen te laten
draaien. @5. Als de motor eenmaal loopt, zet u de
chokeknop (starter) voor de helft te-
rug.OPMERKING:@ Voor een lange levensduur van de motor
dient u de motor voor wegrijden warm te la-
ten lopen. Geef nooit vol gas als de motor
nog koud is. @6. Als de motor volledig is opgewarmd,
zet u de chokeknop (starter) helemaal
dicht.OPMERKING:@ De motor is voldoende opgewarmd als
deze goed op de gashendel reageert wan-
neer de chokeknop (starter) volledig uit
staat. @
DAU01258
Starten van een warme motorAls de motor warm is, hoeft u de chokeknop
(starter) niet te gebruiken.
DC000046
LET OP:@ Alvorens de motorfiets voor de eerste
maal te gebruiken, is het raadzaam de
paragraaf “Inrijden” aandachtig door te
lezen. @
D_5eb_Operation.fm Page 3 Wednesday, February 2, 2000 3:50 PM