Page 25 of 113

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-10
3
DAU00127
Richtingaanwijzer-schakelaar
Om de rechter-richtingaanwijzer in te scha-
kelen, duwt u de schakelaar naar “ ”. Om
de linker-richtingaanwijzer in te schakelen,
duwt u de schakelaar naar “ ”. Als u de
schakelaar loslaat, keert deze terug naar de
middenpositie. Om de richtingaanwijzer
weer uit te zetten, drukt u de schakelaar in,
terwijl deze in de middenpositie staat.
DAU00129
Klaxon-schakelaar “ ”
Druk de schakelaar in om te klaxoneren.
DAU00138
Motorstop-schakelaar
De motorstop-schakelaar is een veilig-
heids-schakelaar voor gebruik onder
noodomstandigheden, zoals wanneer de
motorfiets is omgevallen of bij problemen
met de gasklep. Draai de schakelaar naar
“ ” als u de motor wilt starten. In noodge-
vallen draait u de schakelaar naar “ ”.
DAU01238
Lichtschakelaar
Door de lichtschakelaar naar “ ” te
draaien zal het dimlicht, de meterverlichting
en de achterverlichting ingeschakeld wor-
den. Door de lichtschakelaar naar “ ” te
draaien zal de koplamp ook ingeschakeld
worden.
DAU00143
Startschakelaar “ ”
Als u de startschakelaar indrukt zal de start-
motor de motor doen ronddraaien.
DC000005
LET OP:@ Zie, alvorens de motor te starten, de pa-
ragraaf met aanwijzingen over het star-
ten. @
1. Motorstop-schakelaar
2. Lichtschakelaar
3. Startschakelaar “ ”
D_5eb_Functions.fm Page 10 Wednesday, February 2, 2000 3:50 PM
Page 26 of 113

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-11
3
DAU00152
KoppelingshendelDe koppelingshendel is bevestigd aan het
linkerhandvat van het stuur, en het ontste-
kingsblokkeersysteem is ingebouwd in het
koppelingshendel-handvat. Om te ontkop-
pelen, trekt u de koppelingshendel in. Om
de koppeling weer te laten opkomen laat u
de koppelingshendel weer langzaam van
het stuur weg gaan. Voor een soepele be-
diening is het het beste om de koppe-
lingshendel snel in te trekken en langzaam
te laten opkomen. (Zie de paragraaf met de
aanwijzingen over het starten, voor een be-
schrijving van het circuit van het ontste-
kingsblokkeersysteem).
DAU00157
VersnellingspedaalDeze motorfiets is uitgerust met een 6-ver-
snellingsbak met konstante aangrijping.
Het versnellingspedaal bevindt zich links
van het motorblok. Schakel nooit op of te-
rug, zonder de koppeling te gebruiken.
DAU00161
VoorremhendelDe voorremhendel is bevestigd aan het
rechterhandvat van het stuur en is voorzien
van een hendel-afsteller. Om de voorrem
aan te trekken, knijpt u de hendel naar het
stuur toe.
1. Versnellingspedaal
D_5eb_Functions.fm Page 11 Wednesday, February 2, 2000 3:50 PM
Page 27 of 113
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-12
3
Om de afstand tussen de voorremhendel
en het stuurhandvat bij te stellen, draait u
aan de afsteller terwijl u de hendel naar vo-
ren trekt. Let op dat de standmarkering op
de afsteller recht tegenover het pijlteken
staat.
DAU00162
AchterrempedaalHet achterrempedaal bevindt zich rechts
van het motorblok. Trap het pedaal in om te
remmen.
DAU00109
Anti-diefstal alarm (optioneel)Deze motorfiets kan op aanvraag worden
uitgerust met een anti-diefstal alarm. Ver-
zoek uw Yamaha dealer om het alarm voor
u te bestellen en te installeren.
1. Handgreepstand-instelschaal
2. Pijlteken
a. Afstand handgreep
1. Achterrempedaal
D_5eb_Functions.fm Page 12 Wednesday, February 2, 2000 3:50 PM
Page 28 of 113

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-13
3
DAU02935
BenzinetankdopOpenen
Schuif het afdekplaatje weg van het sleutel-
gat, steek de sleutel in het sleutelgat en
draai deze 1/4 slag rechtsom. De dop is nu
van het slot gehaald en kan verwijderd wor-
den.
Sluiten
Plaats de benzinetankdop weer op de juiste
plaats, met de sleutel er nog steeds inge-
stoken. Draai de sleutel linksom en verwij-
der deze. Schuif het afdekplaatje weer voor
het sleutelgat.
OPMERKING:@ De benzinetankdop kan niet op de tank ge-
draaid worden als de sleutel niet in het sleu-
telgat steekt. Als de benzinetankdop niet
goed is gesloten, kan de sleutel er niet uit
verwijderd worden. @
DW000023
WAARSCHUWING
@ Kontroleer altijd of de benzinetankdop
goed op de bezinetank zit, alvorens weg
te rijden. @
DAU01183
BenzineKontroleer of er zich voldoende benzine in
de benzinetank bevindt. Vul de brandstof-
tank tot onderaan de vulhals, zoals in de af-
beelding aangegeven.
DW000130
WAARSCHUWING
@ Zorg dat de benzinetank niet al te vol is.
Let tevens op dat er geen benzine op
een heet motorblok wordt gemorst. Vul
de tank nooit verder dan tot onderaan de
vulhals, anders bestaat de kans dat de
benzinetank overloopt, als de benzine
door verwarming uitzet. @
1. Slotdeksel
2. Openen
1. Vulslang
2. Brandstofpeil
D_5eb_Functions.fm Page 13 Wednesday, February 2, 2000 3:50 PM
Page 29 of 113

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-14
3
DAU00185
LET OP:@ Als er benzine wordt gemorst, veeg deze
dan onmiddellijk weg met een droge,
zachte doek. Benzine kan geverfde op-
pervlakken en plastic afwerking aantas-
ten. @
DAU00191
OPMERKING:@ Als de motor klopt of pingelt, probeer dan
een verschillend merk benzine of benzine
met een hoger oktaangehalte. @
DAU02955*
Ontluchtingsslang van de
benzinetankDit model is uitgerust met een ontluchtings-
slang voor de benzinetank.
Alvorens de motorfiets te gebruiken:l
Controleer of de ontluchtingsslang
van de benzinetank goed vast zit.
l
Controleer de ontluchtingsslang van
de benzinetank op scheurtjes of ande-
re beschadiging. Vervang indien be-
schadigd.
l
Controleer of de opening onderaan de
ontluchtingsslang van de benzinetank
niet verstopt is. Indien nodig, schoon-
maken. Aanbevolen brandstof:
Normale, loodvrije benzine met een
oktaangehalte van 91 ron of hoger
(oktaangehalte zoals door onderzoek
bepaald).
Inhoud benzinetank:
Totaal:
17 L
Reserve:
3,5 L
1. Ontluchtingsslang van de benzinetank
D_5eb_Functions.fm Page 14 Wednesday, February 2, 2000 3:50 PM
Page 30 of 113
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-15
3
DAU02973
Chokeknop (starter) “ ”Voor het starten van een koude motor is
een rijker lucht-brandstofmengsel vereist.
De choke zorgt voor dit verrijkt mengsel.
In de
a richting schuiven om de chokeknop
(starter) in te schakelen.
In de
b richting schuiven om de chokeknop
(starter) uit te schakelen.
DCA00038
LET OP:@ Gebruik de chokenop (starter) niet lan-
ger dan 3 minuten achtereen, anders
kan de uitlaatpijp verkleuren door te gro-
te hitte. Bovendien kan er bij langdurig
gebruik van de chokenop (starter) na-
verbranding optreden. Als er sprake is
van naverbranding, zet u de chokenop
(starter) uit. @
DAU01890
ZadelsBestuurderszadel
VerwijderenTil de achterste hoeken van het zadel op
zoals aangegeven en verwijder de bouten.
1. Chokeknop (starter) “ ”
1. Bout (´ 2)
D_5eb_Functions.fm Page 15 Wednesday, February 2, 2000 3:50 PM
Page 31 of 113
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-16
3
InstallerenSteek de nok aan de voorkant van het zadel
in de zadelhouder en installeer de bouten.Passagierszadel
Verwijderen
Steek de sleutel in het zadelslot en draai
deze linksom. Houd de sleutel in die stand,
til de voorkant van het zadel op en trek het
naar voren.Installeren
Steek de nok aan de achterkant van het za-
del in de zadelhouder en druk de voorkant
van het zadel omlaag.OPMERKING:@ Zorg dat beide zadels stevig op hun plaats
zitten. @
1. Uitsteeksel
2. Zadelhouder
1. Achterzadelslot
2. Openen
1. Uitsteeksel
2. Zadelhouder
D_5eb_Functions.fm Page 16 Wednesday, February 2, 2000 3:50 PM
Page 32 of 113

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-17
3
DAU00265
HelmhouderVerwijder het passagierszadel en haak de
helm in de helmhouder. Breng dan het pas-
sagierszadel weer aan.
DW000030
WAARSCHUWING
@ Ga nooit rijden terwijl er zich een helm in
de helmhouder bevindt. De helm zou er-
gens tegenaan kunnen stoten, waardoor
u uw evenwicht zou kunnen verliezen
met als gevolg een ongeluk. @
DAU01242
OpbergvakHet opbergvak bevindt zich onder het pas-
sagierszadel. (Zie blz. 3-15 voor het ope-
nen van het zadel.)
DW000033
WAARSCHUWING
@ Zorg dat de lading het maximaal toege-
stane gewicht nooit overschrijdt. Maxi-
maal gewicht: 3 kg@
DAU01862*
Afstelling van de voorvorkDeze voorvork is uitgerust met afstelme-
chanismen voor de veer-voorbelasting,
voor de uitslag-dempingskracht en voor de
compressie-dempingskracht.
DW000037
WAARSCHUWING
@ Beide vorkpoten moeten op dezelfde
druk worden ingesteld. Als de druk ver-
schillend is, kan dit resulteren in slechte
stuureigenschappen en inferieure stabi-
liteit. @
1. Helmhouder
1. Opbergvak
D_5eb_Functions.fm Page 17 Wednesday, February 2, 2000 3:50 PM