Page 17 of 113

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-2
3
DAU01237
(Parkeren)
Het stuur staat op slot en het achterlicht en
het voorste parkeerlicht staan aan maar
verder zijn alle elektrische circuits uitge-
schakeld. Als de contactslot-schakelaar in
deze stand staat, kan de sleutel verwijderd
worden.
Voor het gebruik van de parkeerstand ver-
grendelt u eerst het stuur en dan draait u de
sleutel naar “ ”. Deze stand mag u niet te
lang achtereen gebruiken, anders kan de
accu leegraken.
DAU00056
Kontrolelampjes
DAU00061
Vrijstand-kontrolelampje “ ”
Dit kontrolelampje licht op als de versnelling
in zijn vrij staat.
DAU00063
Grootlicht-kontrolelampje “ ”
Dit kontrolelampje licht op als het grootlicht
wordt ingeschakeld.
DAU00057
Richtingsaanwijzer-kontrolelampje
“”
Dit kontrolelampje knippert als de richtin-
gaanwijzer naar links of naar rechts wordt
gezet.
DAU01154
Brandstofpeil-waarschuwingslampje
“”
Wanneer het brandstofpeil onder circa
3,5 L komt, gaat dit lampje branden. Als het
waarschuwingslampje oplicht, laat de
brandstoftank dan bij de eerste gelegen-
heid bijvullen. Dit elektrische circuit kan ge-
kontroleerd worden volgens de procedure
op blz. 3-6.
1. Vrijstand-kontrolelampje “ ”
2. Grootlicht-kontrolelampje “ ”
3. Richtingsaanwijzer-kontrolelampje “ ”
4. Brandstofpeil-waarschuwingslampje “ ”
D_5eb_Functions.fm Page 2 Wednesday, February 2, 2000 3:50 PM
Page 18 of 113

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-3
3
DAU01564
Oliepeil/koelvloeistoftemperatuur-con-
trolelampje “ ”
Dit controlelampje heeft twee functies.l
Het lampje gaat branden en het
“ ” symbool knippert wanneer het
motoroliepeil te laag wordt. Als dit
symbool knippert, stop de motor dan
onmiddellijk en vul olie bij tot het voor-
geschreven peil.
l
Het lampje gaat branden en het “ ”
symbool knippert wanneer de tempe-
ratuur van de koelvloeistof te hoog
wordt. Het volgende overzicht geeft
aan hoe het waarschuwingslampje,
het symbool en de temperatuuraan-
duiding reageren op de temperatuur
van de koelvloeistof.
Het circuit van het controlelampje is te con-
troleren volgens de procedure op blz. 3-5.
DC000118
LET OP:@ l
Rijd niet met de motorfiets tenzij u
er zeker van bent dat de motor vol-
doende olie heeft.
l
Rijd niet met de motorfiets wanneer
de motor oververhit is.
@OPMERKING:@ Ook al is er wel voldoende olie bijgevuld tot
het voorgeschreven peil, dan nog kan het
controlelampje wel eens gaan flikkeren bij
het rijden op een helling of bij plotseling ac-
celereren of stoppen, maar dit is normaal. @
1. Oliepeil-symbool “ ”
2. Oliepeil/koelvloeistoftemperatuur-
controlelampje “ ”
3. Koelvloeistoftemperatuur-symbool “ ”D_5eb_Functions.fm Page 3 Wednesday, February 2, 2000 3:50 PM
Page 19 of 113
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-4
3
CB-77D
Koelvloeistof-
temperatuurAanduidingen Waarschuwingstekens Toestand/wat te doen:0 °C ~ 40 °CHet symbool licht op en er
wordt “LO” aangegeven.In orde. U kunt gaan rijden.
41 °C ~ 117 °CHet symbool licht op en de
temperatuur wordt aangege-
ven.In orde. U kunt gaan rijden.
118 °C ~ 140 °CHet symbool en de tempera-
tuursaanduiding knipperen.
Het waarschuwingslampje licht
op.Stop de motorfiets en laat de motor
stationair draaien tot de koelvloei-
stoftemperatuur daalt.
Als de temperatuur niet daalt, zet u
de motor af. Volg verder de aanwij-
zingen onder “Oververhitting van de
motor” in het storingsoverzicht op
blz. 6-42.
141 °C ~Het symbool en de aanduiding
“HI” knipperen.
Het waarschuwingslampje licht
op.Stop de motor en laat hem afkoelen.
Volg verder de aanwijzingen onder
“Oververhitting van de motor” in het
storingsoverzicht op blz. 6-42.
˚C˚C˚C˚C
D_5eb_Functions.fm Page 4 Wednesday, February 2, 2000 3:50 PM
Page 20 of 113

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-5
3
DAU02987
Controleren van het oliepeil / koelvloeistoftemperatuur-waarschuwingslampje
CB-75D
Het waarschuwingslampje licht op. Na enkele seconden:
Het waarschuwingslampje licht niet op.
Laat een Yamaha
dealer het
elektrisch circuit
inspecteren.
Zet het contactslot op “ON”.
Laat een Yamaha dealer het elek-
trisch circuit inspecteren.
Licht het “ ” symbool op, controleer dan de
temperatuur van de motor. (Zie blz. 3-4.)
Het waarschuwingslampje dooft.
Er licht geen
symbool op.
Het “ ” of “ ”
symbool licht op.
In orde. U kunt
gaan rijden.
Het waarschuwingslampje
dooft niet.
Licht het “ ” symbool
op, controleer dan het
oliepeil.
Oliepeil in orde:
Oliepeil te laag:
Laat een Yamaha dealer
het elektrisch circuit
inspecteren.
Aanbevolen
brandstof
bijvullen.
Is de motor te heet, laat
deze dan afkoelen en volg
verder de aanwijzingen
onder “Oververhitting van
de motor” in het storings-
overzicht op blz. 6-42.
Als de motor tempera-
tuur normaal is, laat
dan een Yamaha
dealer het elektrisch
circuit inspecteren.
D_5eb_Functions.fm Page 5 Wednesday, February 2, 2000 3:50 PM
Page 21 of 113
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-6
3
DAU01295
Controle van het brandstofpeil-waarschuwingslampje
CB-69D
Zet het contactslot op “ON”.
Het waarschuwingslampje
licht niet op.Laat een Yamaha dealer
het elektrisch circuit
inspecteren.
Het waarschuwings-
lampje dooft.
Het waarschuwingslampje
dooft niet.
Controleer het brandstofpeil.
Het waarschuwingslampje licht op.
Na enkele seconden:
In orde. U kunt gaan
rijden.
Brandstofpeil in orde:
Laat een Yamaha
dealer het elektrisch
circuit inspecteren.
Brandstofpeil te laag:
Aanbevolen brandstof
bijvullen.
D_5eb_Functions.fm Page 6 Wednesday, February 2, 2000 3:50 PM
Page 22 of 113

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-7
3
DAU01601
Digitale snelheidsmeterDeze snelheidsmeter is voorzien van:l
een kilometerteller
l
twee dagtellers
l
een reservebrandstof-kilometerteller
l
een klokKilometerteller en dagtellers
Gebruik de dagtellers om te zien hoeveel ki-
lometer u met een volle tank kunt afleggen.
Gebruik de reservebrandstof-kilometerteller
om te zien hoeveel kilometer u kunt rijden
op de reservebrandstof.
Keuze van een tellerfunctie
Druk op de “SELECT” toets om over te
schakelen tussen de “ODO” kilometerteller
en de “TRIP 1” en “TRIP 2” dagtellers, in de
onderstaande volgorde:
“ODO”
® “TRIP 1”
® “TRIP 2”
® “ODO”
Als het brandstofpeil-waarschuwingslampje
gaat branden (zie blz. 3-2), schakelt de kilo-
meterteller automatisch over naar de
“TRIP F” reservebrandstof-kilometerteller
en telt daarna de gereden afstand vanaf dat
punt. Druk op de “SELECT” toets om over
te schakelen tussen de reservebrandstof-
kilometerteller, de gewone kilometerteller of
een van de dagtellers, in de onderstaande
volgorde:
“TRIP F”
® “TRIP 1”
® “TRIP 2”
® “ODO”
® “TRIP F”Terugstellen van een dagteller
Om een dagteller terug te stellen op 0.0
stelt u in op die teller met een druk op de
“SELECT” toets en dan houdt u de
“RESET” toets ten minste één seconde
lang ingedrukt.
Om de reservebrandstof-kilometerteller op
nul te zetten, stelt u er op in met een druk
op de “SELECT” toets en dan houdt u de
“RESET” toets ten minste één seconde
lang ingedrukt. Dan verschijnt de aandui-
ding “TRIP 1”. Als u de reservebrandstof-ki-
lometerteller niet met de hand terugstelt,
komt deze automatisch op nul in de
“TRIP 1” dagteller-stand wanneer u na bij-
tanken ongeveer 5 kilometer of 3 minuten
lang met de motorfiets hebt gereden.OPMERKING:@ Nadat de reservebrandstof-kilometerteller
op nul is teruggezet, verschijnt altijd eerst
weer de “TRIP 1” dagteller. Als u vóór het
terugzetten van de reservebrandstof-kilo-
meterteller de “TRIP 2” dagteller gebruikte,
druk nu dan eenmaal op de “SELECT” toets
om terug te keren naar de “TRIP 2” dagtel-
ler-stand. @
1. Snelheidsmeter
2. Klok, kilometerteller
3. “SELECT” toets
4. “RESET” toetsD_5eb_Functions.fm Page 7 Wednesday, February 2, 2000 3:50 PM
Page 23 of 113

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-8
3
Klok
Om de aanduiding over te schakelen naar
een gewone klok, drukt u zowel de
“SELECT” als de “RESET” toets in.
Om de aanduiding terug te schakelen naar
de kilometerteller, drukt u op de “RESET”
toets.
Gelijkzetten van de klok1. Houd de “SELECT” en de “RESET”
toets beide tegelijk ten minste twee
seconden lang ingedrukt.
2. Wanneer de uren-aanduiding gaat
knipperen, drukt u op de “RESET”
toets om het juiste uur in te stellen.
3. Druk op de “SELECT” toets om over te
schakelen op de minuten.
4. Wanneer de minuten-aanduiding gaat
knipperen, drukt u op de “RESET”
toets om de juiste minuut in te stellen.
5. Druk op de “SELECT” toets om de
klok te starten.
OPMERKING:@ Na het gelijkzetten van de klok dient u in elk
geval eenmaal op de “SELECT” toets te
drukken alvorens u het contactslot op
“OFF” zet, anders zal de ingestelde tijd ver-
vallen. @
DAU00101
ToerentellerDit model is uitgerust met een elektrische
toerenteller zodat de bestuurder het motor-
toerental goed kan aflezen, en zodoende
de motorbelasting binnen de vereiste gren-
zen kan houden.
DC000003
LET OP:@ Zorg dat de toerenteller nooit in het rode
gebied komt.
Rode gebied: 15.500 tpm en hoger @1. Toerenteller
2. Rode gebied
D_5eb_Functions.fm Page 8 Wednesday, February 2, 2000 3:50 PM
Page 24 of 113

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-9
3
DAU00105
DiagnosefunktieDit model is voorzien van een zelfdiagnose-
funktie voor de volgende circuits:l
Gasklep stand-sensorcircuit (T.P.S.)
l
Brandstofnivo-indikatorcircuit
Mocht er een storing optreden in een van
deze circuits, dan zal de toerenteller om en
om de volgende diagnose-aanduidingen te
zien geven:
CB-53D
In dit schema kunt u aflezen welk circuit de-
fekt is, aan de hand van het kenmerkende
diagnose-toerental dat wordt aangegeven.CB-60DAls uw toerenteller de bovenstaande reeks
diagnose-aanduidingen te zien geeft, no-
teer dan het aangegeven diagnose-toeren-
tal en breng uw motorfiets ter reparatie naar
een Yamaha dealer.
DC000004
LET OP:@ Om schade aan de motor te voorkomen,
dient u vooral zo snel mogelijk een
Yamaha dealer te raadplegen als uw toe-
renteller een steeds wisselende reeks
toerentallen te zien geeft. @
DAU00118
Stuurschakelaars
DAU00120
Inhaal-schakelaar “PASS”
Druk op de schakelaar om het signaallicht
te bedienen.
DAU00121
Grootlicht/dimlicht-schakelaar
Draai de schakelaar naar “ ” voor groot-
licht en naar “ ” voor dimlicht.
3 sekonden
lang: 0 tpm
2,5 sekonde
lang: het ken-
merkende dia-
gnose-toerental
voor het defekte
circuit (zie het
onderstaande
schema)
3 sekonden
lang: het
feitelijke
toerental
Diagnose-
toerental
Defekt circuit
3.000 tpm
Gasklep-sensorcircuit (T.P.S.)
8.000 tpm
Brandstofnivo-indikatorcircuit
1. Inhaal-schakelaar “PASS”
2. Grootlicht/dimlicht-schakelaar
3. Richtingaanwijzer-schakelaar
4. Klaxon-schakelaar “ ”
D_5eb_Functions.fm Page 9 Wednesday, February 2, 2000 3:50 PM