Page 49 of 292

47
Ergonomie en comfort
3Een hoofdsteun terugplaatsen
► Steek de pennen van de hoofdsteun in de
geleiders van de betreffende rugleuning.
►
Duw de hoofdsteun omlaag tot aan de aanslag.
►
Druk het ontgrendelknopje (
A) in om de
hoofdsteun los te halen en duw deze omlaag.
►
Stel de hoogte van de hoofdsteun af.
Ga nooit rijden als de hoofdsteunen zijn verwijderd. Deze moeten zijn geplaatst en
goed zijn afgesteld voor de betreffende
inzittende.
Elektrisch instelbare
bestuurdersstoel
Voor het elektrisch verstellen van de stoel moet het contact worden ingeschakeld of,
wanneer de eco-modus actief is, de motor
worden gestart.
Deze elektrische stelmogelijkheden zijn
toegankelijk ongeveer 1 minuut nadat het
bestuurdersportier is geopend. Ze worden
uitgeschakeld ongeveer 1 seconden nadat het
contact is afgezet.
1. Hoogte en hoek van de zitting afstellen/afstelling
van de zitpositie in lengterichting
►
Beweeg het voorste deel van de schakelaar
omhoog of omlaag tot de gewenste hoek van de
zitting is bereikt.
►
Beweeg het achterste deel van de schakelaar
omhoog of omlaag om de zitting in hoogte te
verstellen.
►
Beweeg de schakelaar naar voren of
naar achteren om de stoel naar voren of naar
achteren te bewegen.
2. Hoek van de rugleuning afstellen
►
Beweeg de schakelaar naar voren of naar
achteren totdat de rugleuning in de gewenste
hoek staat.
3. Hoogte van de hoofdsteun instellen
Zie het betreffende hoofdstuk. 4.
Afstelling lengte van de zitting
►
T
rek de handgreep naar voren om de zitting
te ontgrendelen en beweeg vervolgens het
voorste deel van de zitting naar voren of naar
achteren.
5. Afstelling van de lendensteun
Met deze schakelaar kan de lendensteun zowel
in diepte als in hoogte worden ingesteld.
►
Houd het voorste of het achterste gedeelte
van de schakelaar ingedrukt om de mate van
steun voor de lendenen te vergroten of te
verkleinen.
►
Houd het bovenste of onderste gedeelte van
de schakelaar ingedrukt om de lendensteun te
verhogen of te verlagen.
Zitposities opslaan
Deze functie, die is gekoppeld aan de elektrisch
verstelbare bestuurdersstoel, biedt de mogelijkheid
om twee standen van de bestuurdersstoel in het
geheugen op te slaan. Dit vergemakkelijkt het
instellen van de stoel als de auto regelmatig door
een andere bestuurder wordt gebruikt.
Het slaat de elektrisch afgestelde posities van de
stoel en de buitenspiegels op.
Page 50 of 292

48
Ergonomie en comfort
Met de toetsen M / 1 / 2
► Stap in de auto en zet het contact aan.
►
Zet uw stoel en de buitenspiegels in de gewenste
stand.
►
Druk op toets
M en vervolgens binnen 4
seconden op toets 1 of 2.
Het opslaan wordt bevestigd door een
geluidssignaal.
Het opslaan van een andere stand annuleert de
vorige, in het geheugen opgeslagen stand.
Oproepen van een opgeslagen zitpositie
Zorg ervoor dat het verplaatsen van de stoel niet gehinderd wordt door voorwerpen of
personen.
Contact aan of draaiende motor
►
Druk op toets
1 of 2 om de betreffende zitpositie
op te roepen.
Er klinkt een geluidssignaal wanneer de stoelpositie
volledig is aangepast.
U kunt de beweging onderbreken door op de toets
M , 1 of 2 te drukken of door één van de schakelaars
van de stoelverstelling te bedienen.
U kunt een zitpositie niet oproepen tijdens het rijden.
Het opvragen van een opgeslagen zitpositie is tot
ongeveer 45 seconden na het afzetten van het
contact mogelijk.
Stoelverwarming
De functie werkt alleen als de motor draait en als de
buitentemperatuur lager dan 20 °C is.
►
Druk
op de toets voor uw stoel.
►
Elke keer dat u op de toets drukt, wijzigt de
stand van de verwarming; het bijbehorende aantal
controlelampjes gaat branden.
►
U kunt de verwarming uitschakelen door op de
toets te drukken totdat alle controlelampjes uit zijn.
De status van het systeem wordt opgeslagen bij het
uitzetten van het contact.
Gebruik de functie niet als de stoel niet wordt gebruikt.
Verlaag de verwarmingsstand zo snel mogelijk.
Als de stoel en het interieur een prettige
temperatuur hebben bereikt, schakel de functie
uit; als het stroomverbruik daalt, daalt ook het
energieverbruik.
Langdurig gebruik van de stoelverwarming wordt afgeraden voor personen met een
gevoelige huid.
Personen die warmte niet goed kunnen voelen
door bijvoorbeeld ziekte of medicijnen, kunnen
brandwonden krijgen.
Voorkom als volgt schade aan het
verwarmingselement en kortsluiting:
–
Plaats geen zware voorwerpen op de stoel.
–
Ga niet op uw knieën op de stoel zitten of op
de stoel staan.
–
Mors geen vloeistoffen op de stoel.
–
Gebruik de stoelverwarming nooit als de stoel
vochtig is.
Meerkeuzemassagefunctie
Systeem waarbij kan worden gekozen uit
verschillende massagesoorten en waarbij de
intensiteit van de massage kan worden ingesteld.
Dit systeem werkt bij draaiende motor en in de
STOP-stand van het Stop & Start-systeem.
Via het touchscreen kunnen de instellingen van de
massagefunctie worden aangepast.
Vanaf de voorstoel:
► Druk op deze toets. Het groene lampje
gaat branden.
Page 51 of 292

49
Ergonomie en comfort
3De pagina met de laatst opgeslagen instellingen
wordt op het touchscreen geopend.
Als de instellingen naar uw zin zijn, hoeft u niets te
doen en zal deze pagina automatisch weer sluiten.
De functie wordt direct ingeschakeld.
De stoelen moeten één voor één worden ingesteld,
beginnend bij de bestuurdersstoel.
De instellingen wijzigen:
►
Begin bij de bestuurdersstoel.
►
Selecteer een massage-intensiteit uit de drie
verschillende niveaus: "1 " (Zacht), "2" (Normaal) of
" 3 " (Hard).
►
Selecteer een andere soort massage dan wordt
aangeboden.
►
W
acht tot de pagina met de instellingen van de
bestuurdersstoel verdwijnt.
►
Ga vervolgens op dezelfde manier verder met de
passagiersstoel.
De wijzigingen worden direct toegepast.
Zodra het systeem is ingeschakeld, wordt een één
uur durende massagecyclus gestart, bestaande
uit sessies van 6 minuten massage en 3 minuten
pauze.
Het systeem wordt automatisch uitgeschakeld
aan het einde van de cyclus; het lampje van de
schakelaar gaat uit.Het stuurwiel verstellen
► Trek aan de hendel om het stuurwiel te
ontgrendelen terwijl de auto stilstaat.
►
V
erstel het stuurwiel in hoogte en diepte voor een
optimale zithouding.
►
Druk de hendel weer vast om het stuurwiel te
vergrendelen.
Deze afstellingen mogen om veiligheidsredenen alleen worden
uitgevoerd als de auto stilstaat.
Spiegels
Buitenspiegels
Afstellen
► Beweeg schakelaar A naar rechts of links om de
juiste buitenspiegel te selecteren.
►
Duw schakelaar
B in de vier richtingen om de
spiegel af te stellen.
►
Zet schakelaar
A weer in de middenstand.
Stel de buitenspiegels om
veiligheidsredenen zo af dat de dode hoek
zo klein mogelijk is.
De objecten die u in de spiegel ziet zijn dichterbij
dan ze lijken. Houd hiermee rekening om de
afstand ten opzichte van achteropkomend
verkeer goed in te schatten.
Page 52 of 292

50
Ergonomie en comfort
Handmatig inklappen
De spiegels kunnen handmatig worden ingeklapt
(parkeren, smalle garage, enz.).
►
Kantel de spiegel richting de auto.
Elektrisch inklappen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de buitenspiegels
elektrisch inklapbaar.
► Zorg dat het contact is aangezet
en zet schakelaar A vanuit de auto
in de middelste stand.
►
Beweeg schakelaar
A naar
achteren.
►
V
ergrendel de auto van buitenaf.
Als de buitenspiegels zijn ingeklapt met behulp van schakelaar A , worden ze niet
automatisch uitgeklapt als de auto wordt
ontgrendeld.
Elektrisch uitklappen
► Van buitenaf: ontgrendel de auto.
► V an binnenuit: zet met aangezet contact
schakelaar A
in de middelste stand en beweeg deze
daarna naar achteren.
Afhankelijk van de uitvoering wordt de functie voor het automatisch in- en
uitklappen van de buitenspiegels via het menu
Rijverlichting / Auto van het touchscreen
worden ingesteld.
Deze instelling kan ook door een PEUGEOT
-
dealer of een bevoegde werkplaats worden
ingesteld.
Automatisch kantelen van buitenspiegels bij achteruitrijden
Afhankelijk van de uitvoering kunnen de spiegels
met deze functie automatisch omlaag worden
gekanteld, om achteruit parkeren gemakkelijker te
maken.
Zodra de achteruitversnelling wordt ingeschakeld
terwijl de motor draait, wordt het spiegelglas van de
spiegels naar de grond gericht.
Ze keren terug naar de oorspronkelijke stand:
–
Enkele seconden nadat er uit de
achteruitversnelling is geschakeld.
–
W
anneer er sneller dan 10 km/h wordt gereden.
–
Als de motor wordt afgezet.
Deze functie kan worden ingesteld in het menu Rijverlichting/Auto
op het
touchscreen.
Ontwasemen / ontdooien
Het ontwasemen / ontdooien van de buitenspiegels werkt gelijktijdig met de
achterruitverwarming.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over de achterruitverwarming.
Binnenspiegel
Het elektrochroomsysteem gebruikt een sensor voor
het detecteren van het niveau van het buitenlicht
en van het licht dat van achteren op de auto valt
zodat er automatisch en geleidelijk tussen dag- en
nachtstand kan worden geschakeld.
Voor optimaal zicht bij het manoeuvreren wordt het spiegelglas automatisch helderder
als de achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
Het systeem wordt uitgeschakeld als de lading in
de bagageruimte hoger dan de bagageafdekking
is of als er voorwerpen op de bagageafdekking
zijn geplaatst.
Page 53 of 292

51
Ergonomie en comfort
3Hoofdsteunen achter
Hoge stand (als zitplaatsen bezet zijn):
► Beweeg de hoofdsteun omhoog tot aan de
aanslag.
Lage stand (opgeborgen stand, als de zitplaatsen
onbezet zijn):
► Druk de pallen ( A) in om de hoofdsteun los te
halen en duw deze omlaag.
De hoofdsteunen achter kunnen worden verwijderd.
Een hoofdsteun verwijderen
► Beweeg de hoofdsteun omhoog tot aan de
aanslag.
►
Druk vervolgens de pallen (
A) in om de
hoofdsteun te ontgrendelen en zet hem helemaal
omhoog.
►
Berg de hoofdsteun op.
Een hoofdsteun terugplaatsen
► Steek de pennen van de hoofdsteun in de
geleiders van de betreffende rugleuning.
►
Duw de hoofdsteun omlaag tot tegen de aanslag.
►
Druk de pallen (
A) in om de hoofdsteun los te
halen en duw deze omlaag.
Ga nooit rijden met passagiers op de achterbank als de hoofdsteunen zijn
verwijderd; de hoofdsteunen moeten zijn
geplaatst en in de hoge stand staan.
De hoofdsteun van de middelste zitplaats en de hoofdsteunen van de
buitenste zitplaatsen zijn niet uitwisselbaar.
Achterbank
Achterbank met vaste zittingen en een in twee delen
(2/3 - 1/3) neerklapbare rugleuning waarmee de
bagageruimte kan worden vergroot.
De rugleuningen neerklappen
Beide delen van de rugleuning kunnen op twee
manieren worden ontgrendeld:
–
Met een handgreep
1 aan de buitenzijde van de
rugleuning.
–
Met een hendel
2 op het zijpaneel van de
bagageruimte (afhankelijk van de uitvoering).
Verplaats de rugleuningen uitsluitend wanneer de auto stilstaat.
Eerste handelingen:
►
Zet de hoofdsteunen omlaag.
►
Zet de armsteun achter omhoog.
►
Schuif waar nodig de voorstoelen naar voren.
►
Controleer of er geen persoon of voorwerp
(zoals kleding of bagage) in de buurt is en u de
rugleuningen ongehinderd kunt neerklappen.
Page 54 of 292

52
Ergonomie en comfort
► Controleer of de buitenste veiligheidsgordels vlak
op de rugleuning liggen.
►
Controleer
of de middelste veiligheidsgordel in de
houder is opgeborgen.
Bij het neerklappen van de rugleuning gaat de desbetreffende zitting iets omlaag.
Om een vlakke laadvloer te verkrijgen is het
raadzaam de uitneembare laadvloer in de
hoogste stand te zetten.
Wanneer de rugleuning is ontgrendeld, is de rode
indicator zichtbaar in de handgreep.
Neerklappen van de achterbank vanuit
het interieur
► Druk de handgreep ( 1) voor het ontgrendelen
van de rugleuning in.
►
Beweeg de rugleuning
3 naar voren tot hij plat
ligt.
Neerklappen vanuit de bagageruimte
► Trek de handgreep 2 voor het ontgrendelen van
de rugleuning naar u toe.
De rugleuning 3 wordt volledig op de zitting
neergeklapt.
De rugleuningen in de
oorspronkelijke stand
terugzetten
Controleer eerst of de buitenste veiligheidsgordels goed verticaal langs de
vergrendelingsogen van de rugleuningen zijn
geplaatst.
► Zet de rugleuning ( 3) rechtop en druk hem stevig
aan zodat hij wordt vergrendeld.
►
Controleer of de rode indicator van de handgreep
1 niet meer zichtbaar is.
►
Controleer of de buitenste veiligheidsgordels niet
klem zitten.
Let op: als de rugleuning niet goed is vergrendeld, komt de veiligheid van de
passagiers bij een noodstop of een aanrijding in
gevaar.
Voorwerpen in de bagageruimte kunnen naar
voren worden geslingerd - Kans op ernstig letsel!
Stoelen van de tweede zitrij
Page 55 of 292

53
Ergonomie en comfort
3De stoel afstellen
De zitplaatsen van de derde rij zijn los van elkaar
en even breed. De rugleuningen kunnen worden
neergeklapt om de bagageruimte aan te passen.
A.In lengterichting verstellen
B. Hoek van de rugleuning afstellen en rugleuning
neerklappen
C. De rugleuning vanuit de bagageruimte
neerklappen en nooduitstapfunctie voor de
passagiers op de derde zitrij
D. Toegang tot de derde zitrij
In lengterichting verstellen
► Trek de beugel A omhoog en schuif de stoel in
de gewenste stand.
►
Laat de stang los om de stoel in de betreffende
positie te vergrendelen.
Hoek van de rugleuning afstellen
Zitplaatsen aan de buitenkant ►
T
rek aan de lus B1 en beweeg de rugleuning
naar achteren of naar voren, beweeg indien nodig
uw lichaam met de rugleuning mee.
►
Laat de hendel los en controleer of de rugleuning
goed is vergrendeld in de gewenste stand.
Middelste zitplaats
►
T
rek aan de lus B2 en beweeg de rugleuning
naar achteren of naar voren; beweeg waar nodig uw
lichaam met de rugleuning mee.
►
Laat de lus los en controleer of de rugleuning
goed in de gewenste stand is vergrendeld.
Vlakke laadvloer
De rugleuningen neerklappen
► Controleer of de uitklaptafeltjes op de rugleuning
van de voorstoelen volledig zijn ingeklapt.
►
Zet de stoelen op de tweede zitrij zo ver mogelijk
naar achteren.
Page 56 of 292

54
Ergonomie en comfort
Zorg ervoor dat de handen en voeten van passagiers (met name kinderen) tijdens uw
handelingen met de stoelen uit de buurt van
bewegende delen zoals scharnieren en rails
blijven. Kans op ernstig letsel!
Neerklappen van buitenaf
► Trek aan de hendel B1 of de lus B2 totdat de
rugleuning volledig naar achteren is geklapt.
►
Laat de hendel of lus los.
►
Duw de rugleuning voorzichtig naar voren, zodat
de rugleuning kantelt en helemaal op de zitting wordt
geklapt.
Neerklappen vanuit de bagageruimte
Bijvoorbeeld bij het laden of vanaf de derde zitrij:
► T rek aan de lus C van de gewenste stoel om
deze te ontgrendelen en duw de rugleuning iets naar
voren.
De stoel in de oorspronkelijke stand
terugzetten
► Plaats de aansluitpanelen van de stoelen van de
2e zitrij tegen de rugleuningen.
► Zet de rugleuning rechtop tot hij wordt
vergrendeld.
Controleer, voordat u handelingen aan de achterbank uitvoert, of de buitenste
veiligheidsgordels goed gespannen zijn om
schade aan de veiligheidsgordels te voorkomen.
De middelste veiligheidsgordel moet in de
hemelbekleding worden opgeborgen.
Aansluitpanelen
Elke stoel is voorzien van een aansluitpaneel aan
de onderzijde van de rugleuning dat eenmaal
uitgeklapt:
–
zorgt voor een volledig vlakke laadvloer van de
bagageruimte, ongeacht de stand van de stoelen,
–
voorkomt dat er voorwerpen onder de stoelen op
de 2
e zitrij terechtkomen.