Page 169 of 292

167
Rijden
6Deze weergave is alleen beschikbaar door deze te
selecteren in het menu voor het veranderen van de
weergave.
Visiopark 2
De auto is voorzien van een in de grille geplaatste
camera vóór en een camera achter die in de
buurt van de schakelaar voor het openen van de
achterklep is geplaatst.
Dankzij deze camera's kan het systeem de
nabije omgeving van de auto weergeven op het
touchscreen, waarbij u kunt kiezen uit een weergave
van de omgeving achter de auto (camera achter),
als de achteruitversnelling is ingeschakeld, en een
weergave van de omgeving vóór de auto (camera
vóór), als de versnellingsbak in de neutraalstand
staat of een vooruitversnelling is ingeschakeld.
Beeld van de camera achter
Het systeem wordt automatisch geactiveerd
wanneer de achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
De functie wordt uitgeschakeld:
– Automatisch, bij snelheden hoger dan ongeveer
20 km/h.
–
W
anneer u uit de achteruitversnelling schakelt
(de weergave van de camera voor vervangt de
weergave van de camera achter gedurende 7
seconden).
–
Als op de witte pijl linksboven in de hoek van het
touchscreen wordt gedrukt.
Als een aanhanger is aangekoppeld of een fietsendrager is gemonteerd op de trekhaak,
wordt het gebied achter de auto op het beeld van
bovenaf van de auto zwart weergegeven.
De beelden van de omgeving worden dan
uitsluitend samengesteld met behulp van de
camera vóór.
De verschillende weergaves van de camera achter
komen overeen met de weergaves die beschreven
zijn in het gedeelte over de functie Visiopark 1.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over de functie Visiopark 1.
Beeld van de camera's voor en achter
Bij draaiende motor en een rijsnelheid van maximaal 20 km/h kunt u deze functie
activeren via het menu Rijverlichting/Auto van het
touchscreen:
►
Selecteer "
Parkeerhulp".
De stand AUTO wordt standaard gebruikt, met
een weergave van de omgeving vóór de auto als
de versnellingsbak in de neutraalstand staat of
een vooruitversnelling is ingeschakeld, en een
weergave van de omgeving achter de auto als de
achteruitversnelling is ingeschakeld.
De functie wordt uitgeschakeld:
–
Automatisch, als de rijsnelheid hoger wordt dan
ongeveer 30
km/h (het beeld verdwijnt tijdelijk vanaf
een snelheid van 20
km/h).
–
Als op de witte pijl linksboven in de hoek van het
touchscreen wordt gedrukt.
Page 170 of 292

168
Rijden
Stand AUTO
Deze stand is standaard geactiveerd.
Wanneer u een obstakel nadert, wordt dankzij
de sensoren in de voorbumper automatisch
overgeschakeld van de weergave van de omgeving
vóór de auto (standaard) naar de weergave van het
beeld van bovenaf van de auto (zoom).
Standaardweergave
Het gebied vóór de auto wordt weergegeven op het
scherm.
De oranje lijnen 1 geven de breedte van de auto
weer met uitgeklapte buitenspiegels; ze verplaatsen
zich afhankelijk van de stand van het stuurwiel.
De rode lijn 2 geeft een afstand van 30 cm vanaf de
voorbumper weer; de twee oranje lijnen 3 en 4 een
afstand van respectievelijk 1 en 2 meter.
Deze weergave is beschikbaar in de stand AUTO
of door deze te selecteren in het menu voor het
veranderen van de weergave.
Ingezoomde weergave
De camera registreert de omgeving tijdens het
manoeuvreren om een samengesteld beeld van
bovenaf van de voorzijde van de auto en van zijn
nabije omgeving te creëren zodat de obstakels
rondom de auto goed zichtbaar zijn.
Deze weergave is beschikbaar in de stand AUTO
of door deze te selecteren in het menu voor het
veranderen van de weergave.
De obstakels kunnen verder weg lijken dan ze in werkelijkheid zijn.
Tijdens het manoeuvreren moet u met de
buitenspiegels de zijkanten van de auto in de
gaten houden.
De parkeerhulp geeft bovendien extra informatie
over de omgeving van de auto.
180°-weergave
Wanneer u vooruitrijdend een parkeerplaats verlaat,
kunt u dankzij de 180°-weergave voertuigen,
voetgangers of fietsers zien aankomen.
Wij raden u aan om deze weergave niet tijdens de
gehele manoeuvre te gebruiken.
De weergave heeft drie zones: links A , centraal B
en rechts C .
Deze weergave is alleen beschikbaar door deze te
selecteren in het menu voor het veranderen van de
weergave.
Page 171 of 292

169
Rijden
6Park Assist
Raadpleeg voor meer informatie de algemene adviezen over het gebruik van
de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit systeem helpt u actief bij het parkeren: het
detecteert een parkeerplek en neemt vervolgens het
sturen van u over bij het inparkeren.
Bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak bedient de bestuurder het
gaspedaal, het rempedaal, de versnellingsbak en de
koppeling.
Bij een auto met een automatische transmissie
(EAT6/EAT8) bedient de bestuurder het gaspedaal,
het rempedaal en de selectiehendel.
Tijdens het in- en uitparkeren informeert het
systeem de bestuurder met beelden op het scherm
en geluidssignalen, zodat hij erop kan toezien dat
de manoeuvres veilig worden uitgevoerd. Bij het
parkeren kan het noodzakelijk zijn om enkele keren
vooruit en achteruit te steken.
De bestuurder kan altijd de controle weer
overnemen door het stuurwiel vast te pakken.
Het Park Assist-systeem assisteert u bij de volgende
manoeuvres:
A. Fileparkeren
B. Uitparkeren na fileparkeren
C. Inparkeren in een vak haaks op de rijbaan
Het Park Assist-systeem werkt niet als de
motor is afgezet.
Als Park Assist is geactiveerd, gaat Stop & Start
niet in de STOP-stand. In de STOP-stand wordt
bij het activeren van de Park Assist de motor
gestart.
Het Park Assist-systeem neemt de controle van de stuurinrichting gedurende maximaal
4 parkeercycli over. Het wordt na deze 4 cycli
uitgeschakeld. Als de auto niet goed is
geparkeerd, neem weer controle over het
stuurwiel om de manoeuvre te voltooien.
Het verloop van de manoeuvres en de rijinstructies worden op het
instrumentenpaneel weergegeven.
De assistentie is geactiveerd: de weergave van dit pictogram in combinatie
met een maximumsnelheid geeft aan dat het
sturen wordt overgenomen door het systeem:
raak het stuurwiel niet aan.
De assistentie is gedeactiveerd: dit pictogram geeft aan dat het sturen niet
meer door het systeem wordt uitgevoerd. U moet
het stuurwiel zelf weer vastpakken.
Als de Park Assist wordt ingeschakeld, wordt het Dodehoekbewaking
uitgeschakeld.
De parkeerhulp is niet beschikbaar wanneer de beschikbare ruimte wordt gemeten. Na
deze meting waarschuwt de functie u tijdens de
manoeuvre als uw auto een obstakel nadert: het
geluidssignaal klinkt ononderbroken als de ruimte
tussen de auto en het obstakel minder dan 30 cm
bedraagt.
Als de parkeerhulp is uitgeschakeld, wordt de
functie automatisch weer ingeschakeld tijdens de
ondersteunde manoeuvres.
Bij het in- of uitparkeren kan de functie Visiopark 1 - Visiopark 2 in werking treden.
Met deze functies kunt u de directe omgeving
van de auto beter in de gaten houden dankzij
aanvullende informatie op het touchscreen.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de functies Visiopark 1 -
Visiopark 2.
Onder bepaalde omstandigheden detecteren de sensoren mogelijk geen
kleine obstakels die zich in hun dode hoeken
bevinden.
De Park Assist houdt tijdens een manoeuvre
geen rekening met voorwerpen die groter dan de
auto zijn (zoals een dakladder of kogel).
Page 172 of 292

170
Rijden
Controleer altijd de directe omgeving van uw auto voordat u met een manoeuvre begint.
Als de ruimte tussen de auto en de parkeerplek
te groot is, kan het systeem de beschikbare
ruimte mogelijk niet meten.
Tijdens de manoeuvres draait het stuurwiel snel rond: houd daarom het stuurwiel niet
tegen en steek uw handen niet tussen de spaken
van het stuurwiel.
Let op voorwerpen die de manoeuvre kunnen
blokkeren (zoals losse kleding, sjaals of
stropdassen) - kans op letsel!
Hulp bij fileparkeren
► Selecteer tijdens het parkeren " Park
Assist" in het menu Rijverlichting/Auto op
het touchscreen om de functie te activeren.
► Beperk de rijsnelheid tot maximaal 20
km/h en selecteer "Inparkeren" op het
touchscreen.
Bij het fileparkeren herkent het systeem geen parkeervakken die aanzienlijk korter of
langer zijn dan de auto.
► Schakel de richtingaanwijzer aan de kant
waar u wilt parkeren in om de meetfunctie te
activeren. Zorg er daarbij voor dat u een afstand van
0,5 tot 1,5 meter tussen de geparkeerde auto's en
uw auto aanhoudt.
20► Rijd met een snelheid lager dan 20 km/h
volgens de instructies, totdat het systeem
een geschikte parkeerplaats vindt.
► Rijd langzaam vooruit tot er een
geluidssignaal klinkt en er een melding wordt
weergegeven die u verzoekt de achteruitversnelling
in te schakelen.
► Schakel de achteruitversnelling in, laat
het stuurwiel los en rijd niet sneller dan 7
km/h.
De geassisteerde parkeermanoeuvre is bezig.
7► Rijd niet sneller dan 7 km/h vooruit of
achteruit en volg de aanwijzingen van de
"Parkeerhulp" totdat er wordt aangegeven dat de
manoeuvre is voltooid.
Het einde van de manoeuvre wordt bevestigd met een melding en een
geluidssignaal.
De parkeerhulp is gedeactiveerd: u kunt de
bediening weer overnemen.
Hulp bij haaks inparkeren
► Selecteer " Park Assist" in het menu
Rijverlichting/Auto op het touchscreen
tijdens het parkeren om de functie te activeren.
► Beperk de rijsnelheid tot maximaal 20
km/h en selecteer “Vakparkeren” op het
touchscreen.
► Schakel de richtingaanwijzer in aan de
zijde van het gekozen parkeervak om de
meetfunctie te activeren. Zorg er daarbij voor dat u
een afstand van 0,5 tot 1,5 meter tussen de
geparkeerde auto's en uw auto aanhoudt.
20► Rijd met een snelheid lager dan 20 km/h
volgens de instructies, totdat het systeem
een geschikte parkeerplaats vindt.
Als er meerdere parkeervakken naast elkaar worden gedetecteerd, wordt uw auto naar
het laatste parkeervak geleid.
► Rijd langzaam vooruit tot er een
geluidssignaal klinkt en er een melding wordt
weergegeven die u verzoekt de achteruitversnelling
in te schakelen.
► Schakel de achteruitversnelling in, laat
het stuurwiel los en rijd maximaal 7 km/h.
De geassisteerde parkeermanoeuvre is bezig.
7► Rijd niet sneller dan 7 km/h en volg de
aanwijzingen en waarschuwingen van de
"Parkeerhulp" totdat er wordt aangegeven dat de
manoeuvre is voltooid.
Het einde van de manoeuvre wordt bevestigd met een melding en een
geluidssignaal.
Het systeem wordt uitgeschakeld: u kunt de controle
weer over het stuurwiel nemen.
Tijdens het haaks inparkeren wordt het Park Assist-systeem automatisch uitgeschakeld
zodra de achterzijde van de auto een obstakel tot
minder dan 50
cm is genaderd.
Page 173 of 292

171
Rijden
6Hulp bij uitparkeren na
fileparkeren
► Zet de motor aan om uit te parkeren na
fileparkeren.
► Selecteer " Park Assist" in het menu
Rijverlichting/Auto op het touchscreen om
de functie te activeren terwijl de auto stilstaat.
► Druk op " Uitparkeren" op het
touchscreen.
► Schakel de richtingaanwijzer in aan de
zijde van de rijbaan.
► Schakel de achteruitversnelling of
een versnelling vooruit in en laat het
stuurwiel los.
De geassisteerde parkeermanoeuvre is bezig.
5► Rijd niet sneller dan 5 km/h vooruit of
achteruit en volg de aanwijzingen van de
"Parkeerhulp" totdat er wordt aangegeven dat de
manoeuvre is voltooid.
De manoeuvre is voltooid zodra beide voorwielen
van de auto zich buiten het parkeervak bevinden.
Het einde van de manoeuvre wordt bevestigd met een melding en een
geluidssignaal.
Het systeem wordt uitgeschakeld: u kunt de controle
weer over het stuurwiel nemen.
Uitschakelen
Het systeem wordt uitgeschakeld in het menu
Rijverlichting / Auto van het touchscreen.
Het systeem wordt in automatisch uitgeschakeld:
– als het contact wordt afgezet.
– als de motor afslaat.
–
als de veiligheidsgordel van de bestuurder niet is
vastgemaakt.
–
als het bestuurdersportier wordt geopend.
–
als er binnen 5 minuten na het selecteren van
het type manoeuvre niet met een manoeuvre wordt
gestart.
–
als de auto tijdens de manoeuvre langdurig blijft
stilstaan.
–
als de antispinregeling (ASR) in werking treedt.
–
bij een rijsnelheid van meer dan 70 km/h.
–
als de bestuurder het stuurwiel tegenhoudt.
–
na 4 manoeuvreercycli.
–
als één van de voorwielen op een obstakel stuit.
–
bij het trekken van een aanhanger
, aangesloten
op de trekhaakaansluiting.
De uitschakeling wordt bevestigd met een melding
en een geluidssignaal.
De bestuurder moet nu het stuur weer overnemen.
Als het systeem tijdens een manoeuvre wordt gedeactiveerd, moet de bestuurder
het systeem weer activeren om de meting voort
te zetten.
Wanneer u het systeem voor langere duur wilt laten
uitschakelen, neem contact op met een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Storingen
Als de storing in het parkeerhulpsysteem zich voordoet tijdens het gebruik van het systeem (dit waarschuwingslampje gaat branden), dan wordt
de functie uitgeschakeld.
Laat het systeem bij een storing controleren door
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Bij een storing in de stuurbekrachtiging wordt
dit waarschuwingslampje weergegeven op
het instrumentenpaneel in combinatie met een
waarschuwingsmelding.
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats. Neem
contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Page 174 of 292

Peugeot & TotalEnergies,
een samenwerking in het teken van
prestaties!
TotalEnergies en Peugeot werken al ruim 25 jaar samen en hebben de
grenzen van prestaties in sportwedstrijden met historische
overwinningen in enduranceraces of rally’s verlegd. Vandaag zetten de
twee merken hun gezamenlijke avontuur in de motorsport voort met
deelname aan de 24 uur van Le Mans en de FIA World Endurance
Championship in de categorie Hybrid Hypercar. Talloze uitdagingen
waarvoor Peugeot uitsluitend de high-tech Quartz-smeermiddelen
aanbeveelt om de motoren gedurende de levensduur te smeren.
TotalEnergies voorziet Peugeot-voertuigen daarom van Quartz-
smeermiddelen, van de eerste keer vullen in de fabriek tot in de
goedgekeurde werkplaatsen van de dealernetwerken, zodat ze elke dag
weer optimaal werken. Peugeot & TotalEnergies: offi ciële partners in
prestaties!
Houd uw motor langer jong!
Quartz Ineo Xtra First 0W-20 is een zeer hoogwaardig smeermiddel
dat het resultaat is van de samenwerking tussen de R&D-teams van
Peugeot en TotalEnergies. De innovatieve technologie verlengt de
levensduur van uw motor, terwijl uw brandstofverbruik en dus de CO
2-
emissies aanzienlijk dalen. Het product is nu verkrijgbaar in een nieuwe
verpakking* die van 50% gerecycled materiaal is gemaakt en 100%
recyclebaar is.
* 1 l & 5 l geproduceerd in Europa
Page 175 of 292

173
Praktische informatie
Peugeot & TotalEnergies,
een samenwerking in het teken van
prestaties!
TotalEnergies en Peugeot werken al ruim 25 jaar samen en hebben de
grenzen van prestaties in sportwedstrijden met historische
overwinningen in enduranceraces of rally’s verlegd. Vandaag zetten de
twee merken hun gezamenlijke avontuur in de motorsport voort met
deelname aan de 24 uur van Le Mans en de FIA World Endurance
Championship in de categorie Hybrid Hypercar. Talloze uitdagingen
waarvoor Peugeot uitsluitend de high-tech Quartz-smeermiddelen
aanbeveelt om de motoren gedurende de levensduur te smeren.
TotalEnergies voorziet Peugeot-voertuigen daarom van Quartz-
smeermiddelen, van de eerste keer vullen in de fabriek tot in de
goedgekeurde werkplaatsen van de dealernetwerken, zodat ze elke dag
weer optimaal werken. Peugeot & TotalEnergies: offi ciële partners in
prestaties!
Houd uw motor langer jong!
Quartz Ineo Xtra First 0W-20 is een zeer hoogwaardig smeermiddel
dat het resultaat is van de samenwerking tussen de R&D-teams van
Peugeot en TotalEnergies. De innovatieve technologie verlengt de
levensduur van uw motor, terwijl uw brandstofverbruik en dus de CO
2-
emissies aanzienlijk dalen. Het product is nu verkrijgbaar in een nieuwe
verpakking* die van 50% gerecycled materiaal is gemaakt en 100%
recyclebaar is.
* 1 l & 5 l geproduceerd in Europa
7Compatibiliteit van
brandstoffen
Benzine die voldoet aan de norm EN228 met
respectievelijk tot 5% en 10% ethanol.
Diesel die voldoet aan de normen EN590, EN16734
en EN16709, met een methylvetzuurgehalte tot
respectievelijk 7%, 10%, 20% en 30%. Bij het
gebruik van B20- of B30-brandstof, zelfs af en toe,
gelden speciale onderhoudsvoorschriften die onder
"Zware omstandigheden" vallen.
Diesel met paraffine volgens de norm EN15940.
Het gebruik van elk ander type (bio) brandstof ( bijvoorbeeld zuivere of verdunde
plantaardige of dierlijke olie, stookolie) is
nadrukkelijk verboden – kans op schade aan de
motor en het brandstofcircuit!
Alleen brandstofadditieven die voldoen aan de norm B715001(Benzine) of B715000
(Diesel) zijn toegestaan.
Diesel bij lage
buitentemperaturen
Bij temperaturen beneden het vriespunt kan
paraffine in zomerdiesel vlokvorming en storingen
in de motor veroorzaken. Bij deze temperaturen is
het raadzaam winterdiesel te tanken en de tank voor
minimaal 50% gevuld te houden.
Bij temperaturen beneden -15
°C is het beter om de
auto binnen te parkeren (verwarmde garage) om
problemen bij het starten te voorkomen.
Reizen naar het buitenland
Bepaalde brandstoffen kunnen de motor van uw
auto beschadigen.
In bepaalde landen kan het nodig zijn een
specifieke brandstofsoort te gebruiken (specifiek
octaangetal, specifieke commerciële benaming
enz.) om de goede werking van de motor te
garanderen.
Neem voor meer informatie contact op met uw
dealer.
Tanken
Inhoud brandstoftank: ongeveer
53 liter (benzine of diesel) of 43
liter (plug-in hybride).
Inhoud brandstoftank: ongeveer
56 liter.
Reservevolume: ongeveer 6 liter.
Laag brandstofniveau
Als de brandstoftank bijna leeg is, gaat dit waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel branden, in combinatie met een
melding en een geluidssignaal. Als het lampje gaat
branden, bevat de tank nog ongeveer 6 liter
brandstof.
Zolang er niet voldoende brandstof is bijgetankt,
wordt dit waarschuwingslampje telkens
weergegeven wanneer het contact wordt
ingeschakeld, samen met een melding en een
geluidssignaal. Onder het rijden worden deze
melding en het geluidssignaal steeds vaker herhaald
terwijl het brandstofniveau naar 0 gaat.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u
met een lege tank strandt.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over een lege brandstoftank (diesel).
Een pijltje bij het waarschuwingslampje
geeft aan aan welke zijde de
brandstofvulklep zich bevindt.
Stop & Start Tank nooit als de motor in de STOP-stand
staat. Zet in dat geval altijd het contact af.
Page 176 of 292

174
Praktische informatie
Tanken
Er moet minimaal 10 liter brandstof wordt getankt,
anders wordt dit niet op de brandstofniveaumeter
weergegeven.
Bij het openen van de brandstofvulklep kan een
aanzuiggeluid van lucht hoorbaar zijn. Dit is
volkomen normaal en wordt veroorzaakt door de
onderdruk die ontstaat door de afdichting van het
brandstofcircuit.
De vuldop is in de vulklep geïntegreerd of moet
worden losgeschroefd (afhankelijk van de
uitvoering).
Veilig tanken:
►
Zet altijd de motor uit.
► Open de vulklep en druk langer dan 2 seconden
op de toets voor het openen van de klep of druk
met de auto ontgrendeld op de achterzijde van de
vulklep (afhankelijk van de uitvoering).
Plug-in hybrideauto's Als u op de toets op het dashboard drukt,
kan het enkele minuten duren voordat de vulklep
wordt geopend. Er klinkt een geluid wanneer de
vulklep opent.
Als de klep vastzit, houd de toets op het
dashboard dan langer dan 3 seconden ingedrukt. ►
Kies de juiste brandstof bij het tankstation (deze
staat vermeld op de sticker aan de binnenzijde van
de brandstofvulklep van de auto).
► Draai de vuldop linksom, verwijder deze en
plaats deze in de houder op de vulklep (afhankelijk
van de uitvoering).
►
Steek het vulpistool tot de aanslag in de
vulopening voordat u het vulpistool inknijpt (om
spatten te voorkomen).
►
V
ul de brandstoftank.
Vul niet meer bij nadat het vulpistool drie keer
is afgeslagen, anders kunnen er storingen
optreden.
►
Plaats de vuldop terug en draai deze rechtsom
(afhankelijk van de uitvoering).
►
Druk de brandstofvulklep dicht.
Uw auto is voorzien van een katalysator die de
hoeveelheid schadelijke stoffen in de uitlaatgassen
vermindert.
Bij benzinemotoren mag uitsluitend loodvrije
benzine worden gebruikt.
Door de smallere vulpijp kan er alleen loodvrije
benzine worden getankt.
Als u per ongeluk verkeerde brandstof voor de auto tankt, moet de
brandstoftank eerst worden afgetapt en weer
worden gevuld met de correcte brandstof
voordat de motor kan worden gestart.
Tankbeveiliging (diesel)
(Afhankelijk van het land van verkoop.)
Dit mechanisme is aangebracht in auto's met een
dieselmotor, waardoor het onmogelijk is om benzine
te tanken.
Deze voorziening, die in de tankopening is
ingebouwd, is zichtbaar zodra u de vuldop
verwijdert.
Werking
Wanneer u bij een dieseluitvoering een
benzinetankpistool in de tankopening plaatst, wordt
dit tegengehouden door een klep. Daardoor blijft