Page 193 of 618

191
4
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
4-3.Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Bedien de schakelaar om de
verlichting als volgt in te schakelen:
Type A
1 De koplampen, de dagrijver-
lichting ( Blz. 191) en alle verlich-
ting die hieronder genoemd is, wor-
den automatisch in- en uitgescha-
keld.
2 De parkeerlichten voor, achter-
lichten, kentekenplaat- en dash-
boardverlichting gaan branden.
3 De koplampen en alle hierbo-
ven genoemde lichten (behalve de
dagrijverlichting) gaan branden.
Ty p e B
1 De koplampen, de dagrijverlich-
ting (
Blz. 191) en alle verlichting
die hieronder genoemd is, worden
automatisch in- en uitgeschakeld.
2 De parkeerlichten voor, achter-
lichten, kentekenplaat- en dash-
boardverlichting gaan branden.
3 De koplampen en alle hierbo-
ven genoemde lichten (behalve de
dagrijverlichting) gaan branden.
4 De dagrijverlichting wordt inge-
schakeld ( Blz. 191)
■De AUTO-modus kan worden gebruikt
als
Het contact AAN staat.
■Dagrijverlichting
Om uw auto overdag beter zichtbaar te
maken voor andere weggebruikers, wordt de
dagrijverlichting autom atisch ingeschakeld
als de motor wordt gestart en de parkeerrem
wordt gedeactiveerd met de lichtschakelaar
in de stand of . Dagrijverlichting is
niet ontworpen voor gebruik in het donker.
Lichtschakelaar
De koplampen kunnen handmatig
of automatisch worden bediend.
Bedieningsinstructies
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 191 Monday, September 6, 2021 11:13 AM
Page 194 of 618

192
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
■Sensor koplampregeling
De werking van de sensor kan in negatieve
zin beïnvloed worden als er iets over de sen-
sor heen geplaatst wordt of als er iets op de
ruit wordt aangebracht waardoor de sensor
wordt afgeschermd.
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste
manier de hoeveelheid omgevingslicht signa-
leren, waardoor het automatische koplamp-
systeem mogelijk onjuist functioneert.
■Automatisch uitschakelsysteem ver-
lichting
●Wanneer de lichtschakelaar in de stand of staat: De koplampen en mist-
lampen voor (indien aanwezig) worden
automatisch uitgeschakeld als het contact
in stand ACC of UIT wordt gezet.
●Wanneer de lichtschakelaar in stand
staat: De koplampen en alle verlichting
worden automatisch ui tgeschakeld als het
contact in stand ACC of UIT wordt gezet.
Zet, om de verlichting weer in te schakelen,
het contact AAN of zet de lichtschakelaar een
keer in stand of en daarna terug in
stand of .
■Zoemer verlichting
Er klinkt een zoemer als het contact UIT of in
stand ACC wordt gezet en het bestuur-
dersportier wordt geopend terwijl de verlich-
ting is ingeschakeld.
■Automatische verticale koplampverstel-
ling (indien aanwezig)
De koplamphoogte wordt automatisch gere-
geld op basis van het aant al passagiers in de
auto en de mate van belading om verblinding
van andere weggebruikers door de koplam-
pen te voorkomen.
■Bij het ontgrendelen van de portieren
(verlichting Welcome Light-systeem)
(auto's met led-koplampen)
Wanneer de portieren worden ontgrendeld
met de instapfunctie of de afstandsbediening,
gaan de parkeerlichten voor automatisch
branden.
Wanneer de lichtschakelaar in de stand
AUTO staat en de omgeving donker is, treedt
deze functie in werking.
■Energiebesparende functie
Om te voorkomen dat de accu van de auto
ontladen raakt wanneer de lichtschakelaar in
de stand of staat terwijl het contact
UIT wordt gezet, schakelt de energiebespa-
rende functie van de accu alle verlichting na
ongeveer 20 minuten automatisch uit. Wan-
neer het contact AAN wordt gezet, wordt de
energiebesparende functie uitgeschakeld.
Onder de volgende omstandigheden wordt
de energiebesparende functie van de accu
eenmaal uitgeschakeld en vervolgens weer
geactiveerd. Alle verlichting gaat 20 minuten
nadat de energiebesparende functie van de
accu weer is geactiveerd automatisch uit:
●Wanneer de lichtschakelaar wordt bediend
●Wanneer een portier wordt geopend of
gesloten
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. ( Blz. 457)
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de
accu
Laat de verlichting niet langer branden dan
noodzakelijk is als de motor niet draait.
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 192 Monday, September 6, 2021 11:13 AM
Page 195 of 618

193
4
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
1Druk bij ingeschakelde koplampen
de hendel van u af om het grootlicht
in te schakelen.
Door de hendel weer in de middenstand te
zetten, wordt het grootlicht weer uitgescha-
keld.
2 Trek de hendel naar u toe en laat
deze meteen weer los om één keer
met het grootlicht te knipperen.
U kunt lichtsignalen geven met de koplam-
pen in- of uitgeschakeld.
Dankzij dit systeem kunnen de koplam-
pen gedurende 30 seconden worden
ingeschakeld wanneer het contact UIT
staat.
Trek, nadat u het contact UIT hebt
gezet, de hendel naar u toe en laat hem
los terwijl de lichtschakelaar in de stand
of staat.
De lichten doven onder de volgende
omstandigheden:
Het contact wordt AAN gezet.
De lichtschakelaa r wordt ingescha-
keld.
U trekt de lichtschakelaar naar u toe
en laat hem los.
Inschakelen van het grootlichtExtended Headlight Lighting-
functie (indien aanwezig)
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 193 Monday, September 6, 2021 11:13 AM
Page 196 of 618

194
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
De koplamphoogte kan worden afge-
stemd op het aantal passagiers in de
auto en de mate van belading.
1Verhogen van de koplamphoogte
2 Verlagen van de koplamphoogte
■Aanwijzing voor instellen van de
koplamphoogte
Auto's met halogeenkoplampen
(type A
*1)
Auto's met halogeenkoplampen
(type B
*4)
Auto's met led-koplampen (type A*1)
Draaiknop koplampverstelling
(indien aanwezig)
Aantal inzittenden en
hoeveelheid bagage
Stand knop
InzittendenHoeveelheid
bagage
BestuurderGeen0
Bestuurder
en voorpas-
sagier
Geen0,5
Alle zitplaat-
sen bezetGeen1,5
Alle zitplaat-
sen bezetMaximale
belading3
BestuurderMaximale
belading4
Aantal inzittenden en
hoeveelheid bagage
Stand knop
InzittendenHoeveelheid
bagage
BestuurderGeen0
Bestuurder
en voorpas-
sagier
Geen0,5
Alle zitplaat-
sen bezetGeen1,5
Alle zitplaat-
sen bezetMaximale
belading2,5
BestuurderMaximale
belading3,5
Aantal inzittenden en
hoeveelheid bagage
Stand knop
InzittendenHoeveelheid
bagage
BestuurderGeen0
Bestuurder
en voorpas-
sagier
Geen0,5
Alle zitplaat-
sen bezetGeen2
Alle zitplaat-
sen bezetMaximale
belading3,5
BestuurderMaximale
belading4,5
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 194 Monday, September 6, 2021 11:13 AM
Page 197 of 618

195
4
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
Auto's met led-koplampen (type B*7)
*1: Uitvoering MXPB10R-BHFRBW, MXPB10L-BHFRBW, MXPB10R-BHF-
NBW
*2, MXPB10L-BHFNBW*2,
MXPB10R-BHXNBW*3 en MXPB10L-
BHXNBW*3.
*2: Bij een voertuiggewicht van 1.155 kg*8 of
lager.
*3: Bij een voertuiggewicht van 1.170 kg*8 of
lager.
*4: Uitvoering MXPB10R-BHFNBW*5,
MXPB10L-BHFNBW*5, MXPB10R-
BHXNBW*6 en MXPB10L-BHXNBW*6.
*5: Bij een voertuiggewicht van 1.155 kg*8 of
hoger.
*6: Bij een voertuiggewicht van 1.170 kg*8 of
hoger.
*7: Uitvoering MXPB10R-BHFGBW, MXPB10R-BHXGBW, MXPB10L-BHF-
GBW, MXPB10L-BHXGBW, MXPB10R-
BHFNBW
*5, MXPB10L-BHFNBW*5,
MXPB10R-BHXNBW*6 en MXPB10L-
BHXNBW*6.
*8: Als het gewicht van de auto niet kan wor- den bepaald, neem dan contact op met
uw Toyota-dealer.
■Voertuiginformatie
Voertuiginformatie, zoals uitvoering, enz.,
kan worden gecontroleerd m.b.v. het label.
Neem bij onduidelijkheden contact op met uw
Toyota-dealer.
Aantal inzittenden en
hoeveelheid bagage
Stand knop
InzittendenHoeveelheid
bagage
BestuurderGeen0
Bestuurder
en voorpas-
sagier
Geen0,5
Alle zitplaat-
sen bezetGeen2
Alle zitplaat-
sen bezetMaximale
belading3
BestuurderMaximale
belading4,5
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 195 Monday, September 6, 2021 11:13 AM
Page 198 of 618

196
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
*: Indien aanwezig
Past de helderheid en het verlichte
gebied van het grootlicht aan op
basis van de rijsnelheid.
Past de intensiteit van het grootlicht
tijdens het rijden in bochten aan,
zodat het gebied in de richting
waarin de auto draait helderder
wordt verlicht dan andere gebieden.
Regelt het variabel afgeschermde
grootlicht zo, dat het gebied rond
tegenliggers en voorliggers gedeel-
telijk niet wordt verlicht terwijl andere
gebieden wel verlicht worden door
het grootlicht.
Het variabel afgeschermde grootlicht helpt
het zicht naar voren te verbeteren terwijl
tegenliggers en voorliggers minder worden
verblind.
Verlicht gedeelte door grootlicht
Verlicht gedeelte door dimlicht
Past het stralingsbereik van de dim-
lichten aan in overeenstemming met
de afstand tot een voorligger.
AHS (Adaptive High
Beam-systeem)*
Het Adaptive Hi gh Beam-systeem
gebruikt een camera aan de
bovenzijde van de voorruit om de
helderheid van de verlichting van
tegenliggers en voorliggers,
straatverlichting, enz. te beoorde-
len en, indien nodig, automatisch
de verspreiding van het licht van
de koplampen te regelen.
WAARSCHUWING
■Beperkingen van het Adaptive High
Beam-systeem
Vertrouw niet blindelings op het Adaptive
High Beam-systeem. Rijd altijd voorzichtig
en houd hierbij de omgeving in de gaten
en schakel indien nodig handmatig het
grootlicht in of uit.
■Voorkomen van onjuiste werking van
het Adaptive High Beam-systeem
Voorkom overbelading van uw auto.
Systeemfuncties
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 196 Monday, September 6, 2021 11:13 AM
Page 199 of 618

197
4
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
1Druk op de schakelaar van het
Adaptive High Beam-systeem.
2 Zet de lichtschakelaar in de stand
of .
Wanneer de lichtschakelaar in de stand dim-
licht staat, wordt het AHS-systeem inge-
schakeld en gaat het controlelampje AHS
branden.
■Werkingsvoorwaarden voor het Adap-
tive High Beam-systeem
●Als aan alle onderstaande voorwaarden
wordt voldaan, wordt het grootlicht automa-
tisch ingeschakeld en werkt het systeem:
• De rijsnelheid is ongeveer 15 km/h of hoger.
• Het gebied voor de auto is niet verlicht.
●Als aan alle onderstaande voorwaarden
wordt voldaan, wordt het variabel afge-
schermde grootlicht ingeschakeld en wordt
het stralingsbereik van het dimlicht auto-
matisch aangepast, afhankelijk van de
locatie van tegenliggers en voorliggers:
• De rijsnelheid is ongeveer 15 km/h of hoger.• Het gebied voor de auto is niet verlicht.
• Er zijn tegenliggers of voorliggers met ingeschakelde koplampen of achterlichten.
●Als aan een van onderstaande voorwaar-
den wordt voldaan, wordt automatisch
geschakeld van grootlicht of variabel afge-
schermd grootlicht naar dimlicht:
• De rijsnelheid is lager dan ongeveer 15 km/h.
• Het gebied voor de auto is verlicht.
• Er zijn veel tegenliggers en/of voorliggers.
• De positie van tegenliggers of voorliggers verandert snel en het grootlicht kan de
bestuurders van de andere voertuigen ver-
blinden.
■Detectie-informatie camera voor
●In de volgende situaties wordt mogelijk niet
automatisch geschakeld van grootlicht
naar variabel afgeschermd grootlicht:
• Als plotseling een tegenligger uit een bocht opdoemt
• Als plotseling een andere auto voor de eigen auto invoegt
• Als tegenliggers of voorliggers aan het zicht zijn onttrokken als gevolg van een
reeks bochten, wegafscheidingen of
bomen langs de weg
• Wanneer tegenliggers opdoemen uit de rechter tegemoetkomende rijstrook op een
brede weg
• Wanneer er tegenliggers of voorliggers met uitgeschakelde verlichting zijn
●Er wordt mogelijk niet geschakeld van
grootlicht naar variabel afgeschermd groot-
licht als een tegenligger wordt gesigna-
leerd die zijn mistlampen aan heeft terwijl
de koplampen uit zijn.
Het Adaptive High
Beam-systeem activeren
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 197 Monday, September 6, 2021 11:13 AM
Page 200 of 618

198
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
●Door de aanwezigheid van huisverlichting,
straatverlichting, verkeerslichten of ver-
lichte billboards en andere reflecterende
objecten wordt mogelijk geschakeld van
grootlicht naar variabel afgeschermd groot-
licht, wordt mogelijk niet geschakeld van
grootlicht naar variabel afgeschermd groot-
licht of wordt het niet verlichte gebied
mogelijk gewijzigd.
●De volgende factoren kunnen van invloed
zijn op de reactietijd voor het in- of uitscha-
kelen van het grootlicht of op de snelheid
waarmee de niet verlichte gebieden veran-
deren:
• De helderheid van koplampen, mistlampen en achterlichten van tegenliggers en voor-
liggers
• De beweging en richting van tegenliggers en voorliggers
• Als de verlichting van een tegenligger of voorligger slechts aan één kant werkt
• Als een tegenligger of voorligger een voer- tuig op twee wielen betreft
• De toestand van de weg (stijgingspercen- tage, bochten, toestand van het wegdek,
enz.)
• Het aantal inzittenden en de hoeveelheid bagage
●De regeling van de lichtverspreiding van de
koplampen kan onverwacht veranderen.
●Fietsen of vergelijkbare objecten worden
mogelijk niet gesignaleerd.
●In de volgende situaties kan het systeem
de helderheid van het omgevingslicht
mogelijk niet juist signaleren. Hierdoor blij-
ven de dimlichten mogelijk branden of gaat
het grootlicht knipperen of worden voet-
gangers, tegenliggers of voorliggers ver-
blind. Als dat het geval is, moet handmatig
geschakeld worden tussen grootlicht en
dimlicht.
• Bij rijden in slecht weer (zware regenval, mist, sneeuw, zandstormen, enz.)
• Als het zicht door de voorruit wordt belem- merd door damp, wasem, ijs, vuil, enz.
• Als de voorruit gebarsten of beschadigd is
• Als de camera voor vervormd of vuil is
• Als de temperatuur van de camera voor extreem hoog is
• Als de helderheid van het omgevingslicht overeenkomt met die van koplampen, ach-
terlichten of mistlampen
• Als de koplampen of achterlichten van tegenliggers of voorli ggers zijn uitgescha-
keld, vuil zijn, een andere kleur hebben of
niet correct zijn afgesteld • Als de auto wordt geraakt door water,
sneeuw, stof, enz. van een voorligger
• In gebieden waar lichte en donkere stuk- ken elkaar afwisselen.
• Als geregeld en herhaaldelijk over stij- gende en dalende wegen wordt gereden,
of over wegen met een slecht of oneffen
wegdek (zoals klinkerwegen, grindwegen,
enz.)
• Als geregeld en herhaaldelijk over boch- tige wegen wordt gereden.
• Als er zich een sterk spiegelend voorwerp, zoals een verkeersbord of spiegel, voor de
auto bevindt
• Als de achterzijde van een voorligger sterk spiegelend is, zoals een container op een
truck
• Als de koplampen van de auto beschadigd of vuil zijn, of niet correct zijn afgesteld
• Als de auto naar één kant overhelt door bij- voorbeeld een lekke band, of aan de ach-
terzijde wat lager ligt doordat een aan-
hangwagen is aangekoppeld, enz.
• Als herhaaldelijk op een abnormale manier wordt geschakeld tussen grootlicht en dim-
licht
• Als de bestuurder meent dat het grootlicht mogelijk knippert of voetgangers of andere
bestuurders verblindt
• Als de auto wordt gebruikt in een gebied waar men aan de andere kant van de weg
rijdt. Bijvoorbeeld, een auto bestemd voor
rechtsrijdend verkeer in een gebied voor
linksrijdend verkeer of vice versa■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. ( Blz. 457)
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 198 Monday, September 6, 2021 11:13 AM