Page 169 of 618

167
4
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
■Totaal aanhangwagengewicht en
maximaal toegestane kogeldrukTotaal aanhangwagengewicht
Het gewicht van de aanhangwagen plus het
gewicht van de lading mag het maximale
aanhangwagengewicht niet overschrijden.
Het is gevaarlijk om di t gewicht te overschrij-
den. ( Blz. 448)
Als u met een aanhangwagen rijdt, raden wij
u aan een stabilisator te gebruiken (om slin-
geren te voorkomen).
Maximaal toegestane kogeldruk
Belaad de aanhangwagen zo dat de kogel-
druk hoger is dan 25 kg of 4% van het maxi-
male aanhangwagengewicht. Laat de kogel-
druk de aangegeven waarde niet overschrij-
den. ( Blz. 448)
■Informatielabel (typeplaatje)
Maximaal toelaatbaar voertuig-
gewicht
Het totale gewicht van de bestuurder, passa-
giers, bagage, trekhaak, auto en kogeldruk
mag het maximaal toelaatbare voertuigge-
wicht niet met meer dan 100 kg overschrij-
den. Het is gevaarlijk om dit gewicht te over-
schrijden.
Maximaal toelaatbare achteras-
belasting
De achterasbelasting mag de maximale
asbelasting niet met meer dan 15% over-
schrijden. Het is gevaarlijk om dit gewicht te
overschrijden. Het maximale aanhangwa-
gengewicht is bepaald bij tests op zeeni-
veau. Houd er rekening mee dat het motor-
vermogen en het maximale aanhangwagen-
gewicht op grotere hoogten lager zijn.
Belangrijke punten met
betrekking tot het beladen
van een aanhangwagen
WAARSCHUWING
■Als het maximaal toelaatbare voer-
tuiggewicht of de maximale asbelas-
ting wordt overschreden
Het niet opvolgen van deze voorzorgs-
maatregel kan leiden tot een ongeval, met
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
●Verhoog de aanbevolen bandenspan-
ning met 20,0 kPa (0,2 kg/cm2 of bar, 3
psi). ( Blz. 454)
●Rijd niet harder dan 100 km/h of niet
harder dan de wettelijke limiet voor
auto's met een aanhangwagen.
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 167 Monday, September 6, 2021 11:13 AM
Page 170 of 618

168
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-1. Voordat u gaat rijden
1511 mm
2 513 mm 3
855 mm
4 768 mm
5 335 mm
6 30 mm
7 396 mm
■Informatie over banden
●Verhoog de bandenspanning met 20,0 kPa
(0,2 kg/cm2 of bar, 3 psi) als er een aan-
hangwagen getrokken wordt. ( Blz. 454)
●Verhoog de bandenspanning van de aan-
hangwagen tot de waarde die de fabrikant
van de aanhangwagen opgeeft voor de
combinatie van aanhangwagengewicht en
belading.
■Verlichting
Neem voor het plaatsen van aanhangwagen-
verlichting contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige, aangezien onjuiste
plaatsing de verlichting van de auto kan
beschadigen. Houd u bij het plaatsen van
aanhangwagenverlichting aan de wettelijke
voorschriften in uw land.
■Inrijden
Toyota raadt het rijden met een aanhangwa-
gen af gedurende de eerste 800 km als er
onderdelen van de aandrijflijn van de auto
vervangen zijn.
■Veiligheidscontroles voor het rijden met
een aanhangwagen
●Controleer of de maximale kogeldruk voor
de trekhaak/trekhaak met afneembare
kogel niet overschreden wordt. Houd er
rekening mee dat het gewicht van de aan-
hangwagen moet worden opgeteld bij het
gewicht van de auto. Controleer verder of
door het rijden met de aanhangwagen de
maximale asbelasting niet overschreden
wordt.
●Controleer of de lading op de aanhangwa-
gen goed vastgezet is.
●Maak, indien u het achteropkomend ver-
keer niet goed kunt zien met de standaard
buitenspiegels, gebruik van extra buiten-
spiegels. Stel de armen van deze extra
spiegels aan beide zijden zo af dat ze altijd
maximaal zicht bieden op de weg achter u.
Montagepositie voor de
trekhaak/afneembare trekhaak
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 168 Monday, September 6, 2021 11:13 AM
Page 171 of 618

169
4
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
■Onderhoud
●Als met de auto regelmatig met een aan-
hangwagen wordt gereden, moet er vaker
onderhoud worden uitgevoerd omdat de
auto zwaarder belast wordt dan bij het rij-
den zonder aanhangwagen.
●Draai nadat er ongeveer 1.000 km met een
aanhangwagen is gereden alle bouten van
de trekhaak nogmaals vast.
■Als de aanhangwagen slingert
Een of meerdere factoren (sterke zijwind,
passerende voertuigen, een slecht wegdek,
enz.) kunnen een negatieve invloed hebben
op de stabiliteit van de auto met een aan-
hangwagen, waardoor instabiliteit kan wor-
den veroorzaakt.
●Als de aanhangwagen begint te slingeren:
• Pak het stuurwiel stevig vast. Blijf rechtuit sturen.
Probeer de aanhangwagen niet onder con-
trole te krijgen door aan het stuurwiel te
draaien.
• Laat het gaspedaal onmiddellijk maar zeer geleidelijk los om snelheid te minderen.
Ga niet harder rijden. Rem niet.
Als u geen extreme correcties uitvoert met
sturen of remmen, zullen uw auto en de aan-
hangwagen stabiliseren (als de Trailer Sway
Control is ingeschakeld, kan dit helpen de
auto en aanhangwagen te stabiliseren).
●Zodra de aanhangwagen niet meer slingert:• Breng de auto op een veilige plaats tot stil- stand. Laat alle inzittenden uitstappen.
• Controleer de banden van de auto en de aanhangwagen.
• Controleer de lading in de aanhangwagen. Controleer of de lading niet is gaan schui-
ven. Zorg dat het trekhaakgewicht in orde
is, indien mogelijk.
• Controleer de lading in de auto. Controleer of de auto niet te zwaar bela-
den is nadat de inzittenden zijn ingestapt.
Als u geen probleem kunt vaststellen, ligt de
snelheid waarbij de aanhangwagen ging slin-
geren hoger dan de limiet van de combinatie
auto-aanhangwagen. Rijd met een lagere
snelheid om instabiliteit te voorkomen. Houd
er rekening mee dat het slingeren van de
aanhangwagen verergert naarmate de rijs-
nelheid van de auto hoger is.
OPMERKING
■Als de achterbumperversterking van
aluminium is
Controleer of het stalen deel van de trek-
haak niet direct in contact komt met het
aluminium.
Als staal en aluminium met elkaar in con-
tact komen, ontstaat er een reactie die te
vergelijken is met corrosie, waardoor het
desbetreffende gedeelte verzwakt wordt en
er schade kan ontstaan. Breng daarom op
het contactvlak een roestwerend middel
aan.
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 169 Monday, September 6, 2021 11:13 AM
Page 172 of 618

170
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-1. Voordat u gaat rijden
De auto zal anders aanvoelen als u met
een aanhangwagen rijdt. Neem de
onderstaande voorzorgsmaatregelen in
acht om een ongeval en dodelijk of
ernstig letsel te voorkomen:
■Controleer de elektrische aanslui-
ting tussen de aanhangwagen en
de auto
Breng de auto tot stilstand na een korte
afstand gereden te hebben en contro-
leer, net als voor het wegrijden, of de
verlichting van de aanhangwagen werkt.
■Oefen het rijden met een aan-
hangwagen
Oefen het rijden met een aanhang-
wagen in een omgeving zonder of
met weinig verkeer, zodat u leert hoe
de combinatie aanvoelt bij het keren,
stoppen en achteruitrijden.
Houd tijdens het achteruitrijden het
stuurwiel stevig vast en draai het
stuurwiel rechtsom om de aanhang-
wagen naar links te sturen en
linksom om de aanhangwagen naar
rechts te sturen. Verdraai het stuur-
wiel altijd geleidelijk om stuurfouten
te voorkomen. Laat iemand u bij het
achteruitrijden begeleiden om de
kans op een ongeval te beperken.
■Vergroten van de tussenafstand
Bij een snelheid van 10 km/h moet de
afstand tot uw voorligger minimaal
gelijk zijn aan de totale lengte van uw
auto en de aanhangwagen. Voorkom
plotselinge remmanoeuvres die tot een
slip zouden kunnen leiden. Als de auto
in een slip raakt, zou u de controle over
de auto kunnen verliezen. De kans hierop is vooral aanwezig tijdens het
rijden op een nat of glad wegdek.
■Acceleratie/stuurcommando's/
bochtengedrag
In te krappe bochten kan de aanhang-
wagen de auto raken. Reduceer uw
snelheid voordat u een bocht nadert en
neem bochten met een zodanige snel-
heid dat plotseling remmen niet nodig is.
■Belangrijke punten met betrekking
tot het aansnijden van bochten
De wielen van de aanhangwagen
maken een krappere bocht dan de wie-
len van de auto. Snijd bochten daarom
ruimer aan dan u zou doen als u niet
met een aanhangwagen rijdt.
■Belangrijke punten met betrekking
tot de stabiliteit
Een slecht wegdek en krachtige zijwind
zullen de wegligging en het rijgedrag
beïnvloeden. Ook bij het inhalen van
bussen of grote vrachtwagens of het
ingehaald worden door dergelijke voer-
tuigen, kunnen de aanhangwagen en
de auto gaan slingeren. Kijk bij het rij-
den langs dergelijke voertuigen veelvul-
dig in uw spiegels. Verminder vaart
door voorzichtig het rempedaal in te
trappen zodra u ziet dat de aanhang-
wagen gaat slingeren. Houd tijdens het
remmen het stuurwiel altijd in de recht-
uitstand.
■Passeren van andere auto's
Houd rekening met de totale lengte van
uw auto en de aanhangwagen en zorg
ervoor dat er voldoende tussenafstand
is voordat u van rijstrook verandert.
Advies
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 170 Monday, September 6, 2021 11:13 AM
Page 173 of 618

171
4
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
■Informatie over de transmissie
Multidrive CVT
Om maximaal te kunnen profiteren van
de motorremwerking en de laadstroom
tijdens het afremmen, mag de transmis-
sie niet in stand D staan en moet de
transmissie in stand M of in de 4e ver-
snelling of een lagere versnelling staan.
(Blz. 178)
Handgeschakelde transmissie
Rijd niet in de 6e versnelling, om maxi-
maal te kunnen profiteren van de
motorremwerking en de laadstroom.
■Als de motor oververhit raakt
Het rijden met een aanhangwagen op
een lange, steile helling bij buitentem-
peraturen hoger dan 30°C kan ertoe lei-
den dat de motor oververhit raakt. Als
de koelvloeistoftemperatuurmeter aan-
geeft dat de motor oververhit raakt,
schakel dan direct de airconditioning uit
en breng de auto op een veilige plaats
tot stilstand. ( Blz. 444)
■Bij het parkeren
Plaats altijd wielblokken onder de wie-
len van de auto en de aanhangwagen.
Activeer de parkeerrem goed en zet de
selectiehendel in stand P (Multidrive
CVT) en de 1e versnelling of stand R
(handgeschakelde transmissie).
WAARSCHUWING
Volg alle aanwijzingen in dit hoofdstuk op.
Anders kunnen zich ongevallen voordoen
die tot dodelijk of ernstig letsel kunnen
leiden.
■Voorzorgsmaatregelen bij het rijden
met een aanhangwagen
Controleer bij het rijden met een aanhang-
wagen of de maximaal toegestane gewich-
ten niet worden overschreden.
( Blz. 167)
■Rijsnelheid bij het rijden met een
aanhangwagen
Overschrijd de maximum snelheid voor het
rijden met een aanhangwagen niet.
■Voor het afrijden van een lange
helling
Minder snelheid en schak el terug. Schakel
bij het afdalen van een lange of steile hel-
ling echter niet plotseling terug.
■Werking van het rempedaal
Trap het rempedaal niet veelvuldig of
gedurende een langere periode achtereen
in. Anders kan het remsysteem oververhit
raken of kan de remwerking teruglopen.
■Voorkomen van een ongeval of letsel
●Auto's met compact reservewiel: Rijd
niet met een aanhangwagen wanneer
het compacte reservewiel onder uw
auto is gemonteerd.
●Auto's met bandenreparatieset: Rijd niet
met een aanhangwagen wanneer een
band is gemonteerd die is gerepareerd
met de bandenreparatieset.
●Auto's met Dynamic Radar Cruise
Control-systeem: Gebruik het Dynamic
Radar Cruise Control-systeem niet wan-
neer u met een aanhangwagen rijdt.
OPMERKING
■Sluit de aanhangwagenverlichting op
de juiste wijze aan
Onjuiste aansluiting van de aanhangwa-
genverlichting kan schade toebrengen aan
het elektrische systeem van uw auto en
een storing veroorzaken.
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 171 Monday, September 6, 2021 11:13 AM
Page 174 of 618

172
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-2. Rijprocedures
4-2.Rijprocedures
1Trek aan de parkeerremschakelaar
om te controleren of de parkeerrem
is geactiveerd. ( Blz. 186)
Het waarschuwingslampje van de parkeer-
rem gaat branden.
2Controleer of de selectiehendel in
stand P (Multidrive CVT) of de neu-
traalstand (handgeschakelde trans-
missie) staat.
3 Trap het rempedaal (Multidrive
CVT) of koppelingspedaal (handge-
schakelde transmissie) stevig in.
4 Zet het contact in stand START om
de motor te starten.
■Als de motor niet aanslaat
De startblokkering is mogelijk niet uitgescha-
keld. ( Blz. 75) Neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Wanneer het stuurslot niet kan worden
ontgrendeld
Soms kan de sleutel bij het starten moeilijk
vanuit UIT worden gedraaid. Draai het stuur-
wiel enigszins naar links of naar rechts om
het stuurslot te ontgrendelen.
1 UIT (stand LOCK)
Het stuurwiel is geblokkeerd en de sleutel
kan worden verwijderd. (Auto's met Multidrive
CVT: de sleutel kan alleen worden verwijderd
als de selectiehendel in stand P staat.)
2ACC (stand ACC)
Sommige elektrische componenten zoals
het audiosysteem kunnen worden gebruikt.
Contactslot (auto's zonder
Smar t entr y-systeem en
startknop)
Starten van de motor
WAARSCHUWING
■Bij het starten van de motor
Start de motor altijd terwijl u in de bestuur-
dersstoel zit. Trap het gaspedaal nooit in
tijdens het starten. Als u dat wel doet, kan
dat leiden tot een ongeval waarbij dodelijk
of ernstig letsel kan ontstaan.
OPMERKING
■Bij het starten van de motor
●Laat de startmotor niet langer dan 30
seconden onafgebroken werken.
Anders kunnen de startmotor en de
bedrading oververhit raken.
●Jaag een nog koude motor nooit op
toeren.
●Indien de motor moeilijk aanslaat of
vaak afslaat, laat uw auto dan onmiddel-
lijk controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Veranderen van de standen van
het contact
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 172 Monday, September 6, 2021 11:13 AM
Page 175 of 618

173
4
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-2. Rijprocedures
Rijden
3AAN (stand ON)
Alle elektrische componenten kunnen worden
gebruikt.
4START (stand START)
Motor starten.
■Het contact van stand ACC naar UIT
zetten
1 Zet de selectiehendel in stand P (Mul-
tidrive CVT) of de neutraalstand (handge-
schakelde transmissie).
2 Druk de sleutel dieper in het slot en draai
deze naar UIT.
■Waarschuwingssysteem sleutel in
contactslot
Wanneer u het bestuurdersportier opent ter-
wijl het contact in stand ACC of UIT staat,
klinkt er een zoemer die u helpt herinneren
dat u de sleutel moet verwijderen.
1 Trek aan de parkeerremschakelaar
om te controleren of de parkeerrem
is geactiveerd.
Het waarschuwingslampje van de parkeer-
rem gaat branden.
2Controleer of de selectiehendel in
stand P (Multidrive CVT) of de neu-
traalstand (handgeschakelde trans-
missie) staat.
3 Trap het rempedaal (Multidrive
CVT) of koppelingspedaal (handge-
schakelde transmissie) stevig in.
en een melding worden op het multi-
informatiedisplay weergegeven. Als dit niet
wordt weergegeven, kan de motor niet wor-
den gestart.
4 Druk kort en krachtig op de start-
knop.
Eén keer kort en stevig indrukken van de
startknop is voldoende om deze te bedie-
nen. U hoeft de startknop niet ingedrukt te
houden.
De motor wordt gestart totdat hij aanslaat,
waarbij elke startpoging maximaal 30 secon-
den duurt.
Houd het rempedaal (Multidrive CVT) of
koppelingspedaal (handgeschakelde trans-
missie) ingetrapt tot de motor goed draait.
WAARSCHUWING
■Wees voorzichtig tijdens het rijden
Zet tijdens het rijden het contact niet UIT.
Als in een noodgeval de motor moet wor-
den uitgezet terwijl de auto nog rijdt, draai
dan de sleutel in stand ACC om de motor
uit te zetten. Als de motor wordt uitgescha-
keld tijdens het rijden kan een ongeval het
gevolg zijn. ( Blz. 394)
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de
accu
Laat het contact niet gedurende langere
tijd in stand ACC of AAN staan wanneer
de motor niet draait.
Star tknop (auto's met
Smart entr y-systeem en
startknop)
Als u de volgende handelingen
uitvoert terwijl u een elektronische
sleutel bij u hebt, wordt de motor
gestart of de stand van het contact
veranderd.
Starten van de motor
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 173 Monday, September 6, 2021 11:13 AM
Page 176 of 618

174
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-2. Rijprocedures
De motor kan in elke stand van het contact
worden gestart.
■Verlichting startknop
In de volgende situaties is de startknop ver-
licht:
●Wanneer het bestuurders- of passagier-
sportier wordt geopend.
●Wanneer het contact in stand ACC of AAN
staat.
●Wanneer het contact vanuit stand ACC of
AAN UIT wordt gezet.
In de volgende situaties knippert de start-
knop:
●Wanneer het rempedaal wordt ingetrapt
terwijl u de elektronische sleutel bij u hebt.
■Als de motor niet aanslaat
●De startblokkering is mogelijk niet uitge-
schakeld. ( Blz. 75)
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
●Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven melding m.b.t. het starten en
volg de aanwijzingen op.
■Als de accu ontladen is
De motor kan niet worden gestart met het
Smart entry-systeem met startknop. Raad-
pleeg Blz. 440 om de motor opnieuw te star-
ten.
■Leegraken batterij elektronische sleutel
Blz. 114
■Omstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
Blz. 137
■Aanwijzingen voor de instapfunctie
Blz. 137
■Stuurslotfunctie
●Nadat het contact UIT is gezet en de por-
tieren zijn geopend en gesloten, wordt het
stuurwiel geblokkeerd door de stuurslot-
functie. Als u nogmaals op de startknop
drukt, wordt het stuurslot automatisch weer
uitgeschakeld.
●Als het stuurslot niet kan worden ontgren-
deld, wordt “Push ENGINE Switch while
Turning The Steering Wheel in Either
Direction” (druk de startknop in en draai
het stuurwiel in een willekeurige richting)
weergegeven op het multi-informatiedis-
play.
Druk kort en krachtig op de startknop ter-
wijl u het stuurwiel naar links en rechts
draait.
●Om te voorkomen dat de elektromotor van
het stuurslot oververhit raakt, kan het voor-
komen dat de werking van de elektromotor
wordt onderbroken als de motor in korte
tijd herhaaldelijk wordt gestart en uitgezet.
Wacht in dat geval met het bedienen van
de startknop. Na ongeveer 10 seconden
zal de elektromotor van het stuurslot weer
functioneren.
■Batterij elektronische sleutel
Blz. 379
■Bediening van de startknop
●Als de knop niet kort en krachtig wordt
ingedrukt, wijzigt de stand van het contact
mogelijk niet of wordt de motor niet gestart.
●Als u probeert de motor te herstarten direct
nadat het contact UIT is gezet, dan start de
motor in sommige gevallen niet. Wacht
nadat u het contact UIT hebt gezet een
paar seconden voordat u de motor her-
start.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Raadpleeg Blz. 438 als het Smart entry-sys-
teem met startknop is uitgeschakeld via de
persoonlijke voork eursinstellingen.
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 174 Monday, September 6, 2021 11:13 AM