Page 409 of 750

4084-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE 2
Druk op   of   van de bedie-
ningstoetsen van het instrumentenpaneel 
en selecteer  . Druk vervolgens op 
.
■Automatisch uitschakelen van weer-
gave verkeersborden RSA
In de volgende situaties worden een of meer 
verkeersborden automatisch uitgeschakeld.
●Er wordt over een bepaalde afstand geen 
verkeersbord herkend.
●De weg verandert als gevolg van een 
afslag naar links of rechts, enz.
■Omstandigheden waaronder de functie 
mogelijk niet goed werkt of niet goed 
signaleert
In de volgende situaties werkt de RSA niet 
normaal en worden verkeersborden mogelijk 
niet herkend, worden onjuiste verkeersbor-
den weergegeven, enz. Dit duidt echter niet 
op een storing.
●De camera voor is niet goed uitgelijnd 
doordat de sensor, enz. is blootgesteld aan 
hevige schokken.
●Er zit(ten) vuil, sneeuw, stickers, enz. op 
de voorruit in de buurt van de camera voor.
●Onder barre weersomstandigheden, bij-
voorbeeld bij zware regenval, mist, 
sneeuw of zandstormen
●Licht van een tegenligger, de zon, enz. 
dringt de camera voor binnen.
●Het verkeersbord is vuil of vervaagd, staat 
scheef of is krom.
●Het elektronische verkeersbord heeft wei-
nig contrast.
●Het verkeersbord gaat helemaal of gedeel-
telijk verscholen achter boombladeren, een 
paal, o.i.d.
●Het verkeersbord is alleen korte tijd zicht-
baar voor de camera voor.
●De omgeving (bij afslaan, rijstrookwisse-
ling, enz.) wordt onjuist beoordeeld.
●Wanneer een verkeersbord niet van toe-
passing is op de rijstrook waar op dat 
moment op wordt gereden, maar dit bord 
wel direct na een vertakking van de snel-
weg staat of bij een aangrenzende rijstrook 
net voordat rijstroken samenkomen.
●Er zitten stickers op de achterzijde van de 
voorligger.
●Er wordt een verkeersbord herkend dat lijkt 
op een verkeersbord dat compatibel is met 
het systeem.
●Mogelijk worden verkeersborden met de 
snelheidslimiet voor parallelwegen gesig-
naleerd en weergegeven (wanneer deze in 
het zicht van de camera voor staan) terwijl 
de auto op de hoofdweg rijdt.
●Mogelijk worden verkeersborden met de 
maximaal toegestane snelheid voor afsla-
gen van rotondes gesignaleerd en weerge-
geven (wanneer deze in het zicht van de 
camera voor staan) terwijl de auto op de 
rotonde rijdt.
●De voorzijde van de auto staat omhoog of 
omlaag door de belading van de auto.
●De helderheid van het omgevingslicht is 
niet voldoende of verandert plotseling.
●Wanneer een verkeersbord voor trucks, 
enz. wordt herkend.
●Er wordt met de auto in een land gereden 
waar het verkeer aan de andere kant rijdt.
●De kaartgegevens van het navigatiesys-
teem zijn niet meer up-to-date.
●Het navigatiesysteem werkt niet.
●De snelheidsinformatie die op het instru-
mentenpaneel wordt weergegeven ver-
schilt mogelijk van de informatie die wordt 
weergegeven op het navigatiesysteem als 
gevolg van de gebruikte kaartgegevens 
van het navigatiesysteem.
■Weergave verkeersbord snelheidslimiet
Als het contact de laatste keer UIT werd 
gezet terwijl er een verkeersbord met de 
maximaal toegestane snelheid op het 
multi-informatiedisplay werd weergegeven, 
wordt datzelfde verkeersbord weer weerge-
geven wanneer het contact AAN wordt gezet.
■Als “RSA Malfunction Visit Your Dealer” 
(Storing in RSA. Ga naar uw dealer) 
wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing in het systeem aan-
wezig. Laat de auto nakijken door een 
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast 
aan de persoonlijke voorkeur. ( →Blz. 719)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 408  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
     
        
        Page 410 of 750

409
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
*: Indien aanwezig
■Als het Brake Hold-systeem niet 
is ingeschakeld terwijl de selectie-
hendel in stand D staat
Uitzetten van de motor
Trap, terwijl u met de selectiehendel in 
stand D rijdt, het rempedaal in en breng 
de auto tot stilstand.
Het controlelampje van het Stop & Start-sys-
teem gaat branden.
Opnieuw starten van de motor
Laat het rempedaal los.
Het controlelampje van het Stop & Start-sys-
teem gaat uit.
■Als het Brake Hold-systeem is 
ingeschakeld terwijl de selectie-
hendel in stand D staat
Het Stop & Start-systeem kan worden 
gebruikt wanneer het Brake Hold-sys-
teem is ingeschakeld. ( →Blz. 324)
Uitzetten van de motor
Trap, terwijl u met de selectiehendel in 
stand D rijdt, het rempedaal in en breng 
de auto tot stilstand.
Het controlelampje van het Stop & Start-sys-
teem gaat branden.
Als het Brake Hold-systeem is ingeschakeld, 
gaat het controlelampje Brake Hold-systeem 
in werking branden. Als het rempedaal wordt 
losgelaten, blijft de motor uitgeschakeld door 
het Stop & Start-systeem.
Opnieuw starten van de motor
Trap het gaspedaal in. (Wanneer het 
rempedaal wordt losgelaten, wordt de 
motor niet opnieuw gestart.)
Het controlelampje van het Stop & Start-sys-
teem en het controlelampje Brake Hold-sys-
teem in werking gaan uit.
Stop & Start-systeem*
Het Stop & Start-systeem schakelt 
de motor uit en start deze weer 
overeenkomstig de bediening van 
het rempedaal en de selectiehen-
del (Multidrive CVT) of het koppe-
lingspedaal (handgeschakelde 
transmissie) als de auto tot stil-
stand wordt gebracht.
Werking Stop & Start-systeem 
(auto's met Multidrive CVT)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 409  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
     
        
        Page 411 of 750

4104-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE
■Wanneer de Dynamic Radar 
Cruise Control met volledig snel-
heidsbereik is ingeschakeld ter-
wijl de selectiehendel in stand D 
staat (indien aanwezig)
Het Stop & Start-systeem kan worden 
gebruikt tijdens een gecontroleerde 
stop door de Dynamic Radar Cruise 
Control met volledig snelheidsbereik. 
(→Blz. 378)
Uitzetten van de motor
Tijdens het rijden met de Dynamic 
Radar Cruise Control met volledig snel-
heidsbereik in de afstandsregelmodus 
wordt de motor automatisch uitgescha-
keld als de auto volledig tot stilstand 
komt als gevolg van een gecontro-
leerde stop. (De motor wordt automa-
tisch uitgeschakeld, zelfs als het 
rempedaal niet wordt ingetrapt.)
Het controlelampje van het Stop & Start-sys-
teem gaat branden.
Opnieuw starten van de motor
Wanneer de voorligger wegrijdt, wordt 
de motor automatisch opnieuw gestart.
Het controlelampje van het Stop & Start-sys-
teem gaat uit.
■Als de selectiehendel in stand P 
wordt gezet
Uitzetten van de motor
1 Trap, terwijl u met de selectiehendel 
in stand D rijdt, het rempedaal in en 
breng de auto tot stilstand.
De motor wordt door het Stop & Start-sys-
teem uitgezet en het controlelampje van het 
Stop & Start-systeem gaat branden.
2Zet de selectiehendel in stand P. 
(→Blz. 314)
De motor blijft uitgeschakeld.
Mogelijk wordt de motor herstart als de 
selectiehendel, direct nadat de motor door 
het Stop & Start-systeem  is uitgeschakeld, 
vanuit stand D in stand P wordt gezet. 
Bovendien, als de motor niet door het Stop & 
Start-systeem wordt uitgeschakeld wanneer 
de auto tot stilstand is gebracht terwijl de 
selectiehendel in stand D is gezet, wordt hij 
mogelijk door het Stop & Start-systeem uit-
geschakeld wanneer de selectiehendel in 
stand P wordt gezet.
Opnieuw starten van de motor
Zet met ingetrapt rempedaal de selec-
tiehendel in een andere stand dan P. 
(→Blz. 314)
Als het rempedaal wordt losgelaten nadat de 
motor door het Stop & Start-systeem is uit-
geschakeld, wordt de motor opnieuw gestart 
wanneer het rempedaal weer wordt inge-
trapt. Als het rempedaal niet werd losgelaten 
nadat de motor door het Stop & Start-sys-
teem is uitgeschakeld, wordt de motor 
opnieuw gestart wanneer de selectiehendel 
in een andere stand dan P wordt gezet.
Het controlelampje van het Stop & Start-sys-
teem gaat uit.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 410  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
     
        
        Page 412 of 750

411
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
■Uitzetten van de motor
1 Trap het rempedaal in terwijl het 
koppelingspedaal geheel ingetrapt 
is en breng de auto tot stilstand.
2 Zet de selectiehendel in stand N 
(→Blz. 317) en laat het koppelings-
pedaal los.
Het controlelampje van het Stop & Start-sys-
teem gaat branden.
■Opnieuw starten van de motor
Trap het koppelingspedaal in.
Het controlelampje van het Stop & Start-sys-
teem gaat uit.
■Voorwaarden voor werking
●Het Stop & Start-systeem werkt als aan de 
volgende voorwaarden wordt voldaan:
• Auto's met Multidrive CVT: Het rempedaal  wordt stevig ingetrapt. (Behalve wanneer 
de auto tot stilstand komt als gevolg van 
een gecontroleerde stop tijdens het rijden 
met het Dynamic Radar Cruise Con-
trol-systeem met volledig snelheidsbereik 
in de afstandsregelmodus [indien aanwe-
zig])
• Auto's met handgeschakelde transmissie:  Het koppelingspedaal wordt niet ingetrapt.
• De motor is op bedrijfstemperatuur.
• De buitentemperatuur is -5°C of hoger.
• De selectiehendel staat in stand D of P  (Multidrive CVT) of de neutraalstand 
(handgeschakelde transmissie). • De voorruitverwarming is uitgeschakeld.
• De geselecteerde rijmodus is de normale 
modus of de ECO-modus.
• De motorkap is gesloten.
• De veiligheidsgordel van de bestuurder is  vastgemaakt.
• Het bestuurdersportier is gesloten.
• Het gaspedaal wordt niet ingetrapt.
●Onder de volgende omstandigheden wordt 
de motor mogelijk niet uitgeschakeld door 
het Stop & Start-systeem. Dit wijst niet op 
een storing van het Stop & Start-systeem.
• De airconditioning wordt gebruikt.
• De accu wordt periodiek opgeladen.
• De accu is niet voldoende opgeladen, bij- voorbeeld als de auto gedurende lange tijd 
heeft stilgestaan en de ladingstoestand is 
afgenomen, als de elektrische belasting 
hoog is, als de temperatuur van de accu-
vloeistof extreem laag is  of als de accu ver-
ouderd is.
• Het vacuüm van de rembekrachtiger is te  laag.
• De auto staat stil op een steile helling.
• Het stuurwiel wordt bediend.
• Door verkeersdrukte of andere omstandig- heden komt de auto veelvuldig tot stil-
stand.
• De auto rijdt op grote hoogte.
• De temperatuur van de koelvloeistof of van  de transmissievloeistof  is extreem laag of 
hoog.
• De temperatuur van de accuvloeistof is  extreem laag of hoog.
• Enige tijd nadat de accupolen zijn losgeno- men en weer aangesloten.
• Enige tijd na het vervangen van de accu.
• Als de verstreken tijd sinds het starten van  de motor kort is.
●Onder de volgende omstandigheden wordt 
de motor automatisch herstart wanneer 
deze is uitgeschakeld door het Stop & 
Start-systeem. (Rijd met de auto om ervoor 
te zorgen dat de motor weer door het Stop 
& Start-systeem wordt uitgeschakeld.)
• De airconditioning wordt ingeschakeld.
• De voorruitverwarming wordt ingescha- keld.
• Het stuurwiel wordt bediend.
• Auto's met Multidrive CVT: De selectiehen- del wordt vanuit stand D in stand M, N of R 
gezet.
• Auto's met Multidrive CVT: De selectiehen- del wordt vanuit stand P in een andere 
stand gezet.
• De veiligheidsgordel van de bestuurder  wordt losgemaakt.
• Het bestuurdersportier wordt geopend.
Werking Stop & Start-systeem 
(auto's met handgeschakelde 
transmissie)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 411  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
     
        
        Page 413 of 750

4124-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE • Auto's met Multidrive CVT: Het gaspedaal 
wordt ingetrapt.
• De uitschakeltoets van het Stop &  Start-systeem wordt ingedrukt.
• De auto begint te rollen op een helling.
• Wanneer de voorligger wegrijdt wanneer  uw auto tot stilstand is gebracht door het 
Dynamic Radar Cruise Control-systeem 
met volledig snelheidsbereik. (indien aan-
wezig)
• De rijmodus wordt gewijzigd van de nor- male of ECO-modus in een andere modus.
●Onder de volgende omstandigheden wordt 
de motor automatisch herstart wanneer 
deze is uitgeschakeld door het Stop & 
Start-systeem. (Rijd met de auto om ervoor 
te zorgen dat de motor weer door het Stop 
& Start-systeem wordt uitgeschakeld.)
• Het rempedaal wordt pompend of diep  ingetrapt.
• De airconditioning wordt gebruikt.
• De laadtoestand van de accu is onvol- doende.
• Als een schakelaar  van het airconditio-
ningsysteem wordt  bediend (schakelaar 
achterruitverwarming, enz.).
■Het Stop & Start-systeem kan worden 
gebruikt wanneer het Brake Hold-sys-
teem is ingeschakeld.
●Als de motor automatisch opnieuw wordt 
gestart door het Stop & Start-systeem ter-
wijl het Brake Hold-systeem is ingescha-
keld, wordt er nog steeds remkracht 
uitgeoefend door het Brake Hold-systeem.
●Als er niet langer aan de bedrijfscondities 
voor het Brake Hold-systeem wordt vol-
daan ( →Blz. 324) terwijl de motor is uitge-
schakeld door het Stop & Start-systeem, 
stopt de werking van het Brake Hold-sys-
teem.
Op dat moment wordt de parkeerrem auto-
matisch geactiveerd en wordt de motor auto-
matisch opnieuw gestart.
■Werking Stop & Start-systeem tijdens 
een gecontroleerde stop door de Dyna-
mic Radar Cruise Control met volledig 
snelheidsbereik (indien aanwezig).
Als de motor automatisch opnieuw wordt 
gestart door het Stop & Start-systeem tijdens 
een gecontroleerde stop door de Dynamic 
Radar Cruise Control met volledig snelheids-
bereik, blijft de gecontroleerde stop aanhou-
den. (Hervatten van het rijden met de 
volgregeling na een gecontroleerde stop: 
→ Blz. 384)
■Motorkap
●Als de motor is uitgezet door het Stop & 
Start-systeem en de motorkap wordt 
geopend, slaat de motor af en kan de 
motor niet worden gestart door de automa-
tische motorstartfunctie. Start in dat geval 
de motor volgens de normale startproce-
dure. ( →Blz. 308, 310)
●Zelfs als de motorkap wordt gesloten nadat 
de motor is gestart terwijl de motorkap was 
geopend, werkt het Stop & Start-systeem 
niet. Sluit de motorkap, zet het contact UIT, 
wacht ten minste 30 seconden en start ver-
volgens de motor.
■Gebruik van het Stop & Start-systeem
●Zet het contact UIT en zet de motor volle-
dig uit wanneer de auto voor langere tijd 
wordt stilgezet.
●Wanneer het systeem niet werkt, wordt 
geannuleerd of een storing heeft, worden 
waarschuwingsmeldingen en een waar-
schuwingszoemer gebruikt om de bestuur-
der te informeren. ( →Blz. 413)
●Als de motor is uitgezet door het Stop & 
Start-systeem en de startknop wordt inge-
drukt, slaat de motor af en kan de motor 
niet worden gestart door de automatische 
motorstartfunctie. Start in dat geval de 
motor volgens de normale startprocedure. 
(→ Blz. 308, 310)
●Wanneer de motor wordt herstart door het 
Stop & Start-systeem, is de accessoireaan-
sluiting mogelijk tijdel ijk niet bruikbaar. Dit 
duidt echter niet op een storing.
●Het plaatsen en verwijderen van elektri-
sche onderdelen en draadloze apparaten 
is mogelijk van invloed op het Stop & 
Start-systeem. Neem voor meer informatie 
contact op met een erkende Toyota-dealer 
of hersteller/reparateur of een andere naar 
behoren gekwalificeerde en uitgeruste 
deskundige.
●Als de motor wordt herstart door het Stop & 
Start-systeem, kan de besturing van de 
auto zwaarder aanvoelen.
■Als de voorruit is beslagen terwijl de 
motor is uitgezet door het Stop & 
Start-systeem
Schakel de voorruitverwarming in. (De motor 
wordt gestart door de automatische startfunc-
tie van de motor.):  →Blz. 558, 563
Druk als de voorruit blijft beslaan op de uit-
schakeltoets van het Stop & Start-systeem 
om het systeem uit te schakelen.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 412  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
     
        
        Page 414 of 750

413
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
■Airconditioning terwijl de motor door 
het Stop & Start-systeem is uitgescha-
keld
●Als de airconditioning wordt gebruikt in de 
automatische stand, wordt de aanjager-
snelheid mogelijk beperkt of wordt de aan-
jager uitgeschakeld terwijl de motor is 
uitgeschakeld door het Stop & Start-sys-
teem om veranderingen in de temperatuur 
in de auto te beperken.
●Schakel het Stop & St
art-systeem uit door 
de uitschakeltoets van het Stop & 
Start-systeem in te drukken om de presta-
ties van de airconditioning te garanderen 
als de auto stilstaat.
■Wanneer er een geur vrijkomt uit de air-
conditioning als de motor is uitgezet 
door het Stop & Start-systeem
Auto's met handmatig bediende airconditio-
ning: Als de tijd voor uitschakeling bij stil-
stand is ingesteld op “Extended” (verlengd), 
wijzig de instelling dan in “Standard” (stan-
daard).
Wanneer er een geur vrijkomt wanneer “Stan-
dard” (standaard) is geselecteerd, druk dan 
op de uitschakeltoets van het Stop & 
Start-systeem om het Stop & Start-systeem 
uit te schakelen.
Auto's met automatische airconditioning: 
Druk op de uitschakeltoets van het Stop & 
Start-systeem om het Stop & Start-systeem 
uit te schakelen.
■Wijzigen van de tijd voor uitschakeling 
bij stilstand bij ingeschakelde aircondi-
tioning
De werkingsduur van het Stop & Start-sys-
teem als de airconditioni ng is ingeschakeld, 
kan via   van het multi-informatiedisplay 
( → Blz. 117) worden gewijzigd. (De werkings-
duur van het Stop & Start-systeem als de air-
conditioning is uitges chakeld, kan niet 
worden gewijzigd.)
■Wanneer er een zoemer klinkt
Auto's met Multidrive CVT: Als het bestuur-
dersportier wordt geopend terwijl de motor is 
uitgezet door het Stop & Start-systeem en de 
selectiehendel in D staat, klinkt er een zoe-
mer en gaat het controlelampje Stop & Start 
knipperen. Sluit het bestuurdersportier om de 
zoemer te stoppen.
■Beveiligingsfunctie van 
het Stop & Start-systeem
●Als het volume van het audiosysteem hoog 
staat, wordt het geluid van het audiosys-
teem mogelijk plotseli ng uitgeschakeld om 
het stroomverbruik te beperken. Stel het 
volume van het audiosysteem op een 
gematigd niveau in om te voorkomen dat 
het audiosysteem wordt uitgeschakeld.
Zet, als het audiosysteem wordt uitgescha-
keld, het contact UIT, wacht gedurende ten 
minste 3 seconden en zet vervolgens het 
contact in stand ACC of AAN om het 
audiosysteem weer in te schakelen.
●Het audiosysteem wordt mogelijk niet inge-
schakeld wanneer de accukabels zijn los-
genomen en weer aangesloten. Zet als dit 
gebeurt het contact UIT en herhaal de 
onderstaande procedure tweemaal om het 
audiosysteem normaal in te schakelen.
• Zet het contact AAN en vervolgens UIT.
■Batterij vervangen
→ Blz. 700
■Weergeven van de informatie van het 
Stop & Start-systeem
→ Blz. 123
■Meldingen multi-informatiedisplay
In de volgende gevallen kunnen   en een 
melding worden weergegeven op het 
multi-informatiedisplay.
●Wanneer de motor niet kan worden uitge-
schakeld door het Stop & Start-systeem  “Press Brake Harder to Activate” (trap 
het rempedaal verder in om te activeren)
• Het rempedaal wordt niet ver genoeg inge- trapt.
→  Als het rempedaal verder wordt ingetrapt, 
werkt het systeem.
 “Non-Dedicated Battery.” (niet-speci-
fieke batterij)
• Er is mogelijk een niet-specifieke batterij  voor het Stop & Start-systeem geplaatst.
→  Het Stop & Start-systeem werkt niet. Laat 
de auto nakijken door een erkende 
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een 
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 413  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
     
        
        Page 415 of 750

4144-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE  “Battery Charging” (accu aan het opla-
den)
• De accu is mogelijk bijna leeg.
→  Het uitschakelen van de motor is tijdelijk 
niet mogelijk om voorrang te geven aan het 
laden van de accu, maar als de motor kort-
stondig draait, wordt het uitschakelen van de 
motor toegestaan.
• Er wordt mogelijk een onderhoudslaadpro- cedure uitgevoerd, bijvoorbeeld wanneer 
de accu periodiek wordt opgeladen enige 
tijd nadat de accupolen zijn losgenomen 
en weer aangesloten, enige tijd nadat de 
accu is vervangen, enz.
→  Wanneer de onderhoudslaadprocedure na 
ongeveer 5 - 60 minuten is voltooid, kan het 
systeem worden bediend.
• Gedurende lange tijd continu weergegeven
→ De accu kan verouderd zijn. Neem voor 
meer informatie contact op met een erkende 
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een 
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
 “Stop & Start System Unavailable” (Stop 
& Start-systeem niet beschikbaar)
• Het Stop & Start-systeem is tijdelijk uitge- schakeld.
→  Laat de motor kortstondig draaien.
• De motor is mogelijk herstart terwijl de  motorkap was geopend.
→  Sluit de motorkap, zet het contact UIT, 
wacht ten minste 30 seconden en start ver-
volgens de motor.
 “Preparing to Operate” (voorbereiden 
om in werking te treden)
• De auto rijdt op grote hoogte.
• Het vacuüm van de rembekrachtiger is te  laag.
→  Wanneer het vacuüm van de rembekrach-
tiger een bepaald niveau bereikt, wordt het 
systeem ingeschakeld.  “For Climate Control” (voor klimaatrege-
ling)
• De airconditioning wordt gebruikt wanneer  de omgevingstemperatuur hoog of laag is.
→  Het systeem treedt in werking wanneer het 
verschil tussen de ingestelde temperatuur en 
de temperatuur in het interieur te klein is.
• De voorruitverwarming is ingeschakeld.
●Wanneer de motor automatisch wordt her-
start terwijl hij was uitgeschakeld door het 
Stop & Start-systeem
 “Preparing to Operate” (voorbereiden 
om in werking te treden)
• Het rempedaal is dieper of pompend inge- trapt.
→  Het systeem wordt ingeschakeld als de 
motor draait en het vacuüm van de rembe-
krachtiger een bepaald niveau heeft bereikt.
 “For Climate Control” (voor klimaatrege-
ling)
• De airconditioning wordt ingeschakeld of  gebruikt.
• De voorruitverwarming is ingeschakeld.
 “Battery Charging” (accu aan het opla-
den)
• De accu is mogelijk bijna leeg.
→  De motor wordt herstart om voorrang te 
geven aan het laden van de accu. Wanneer 
de motor kortstondig draait, kan het systeem 
herstellen.
●Wanneer de motor niet weer kan worden 
gestart door het Stop & Start-systeem
 “Shift to N and Press Clutch” (zet selec-
tiehendel in stand N en trap het koppelings-
pedaal in) (auto's met handgeschakelde 
transmissie)
→  Terwijl de motor is uitgeschakeld door het 
Stop & Start-systeem wordt de selectiehendel 
in een andere stand dan de neutraalstand 
gezet zonder dat het koppelingspedaal is 
ingetrapt.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 414  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
     
        
        Page 416 of 750

415
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
■Waarschuwingsmeldingen Stop & 
Start-systeem
Als zich een systeemstoring voordoet, wordt 
er een waarschuwingsmelding weergegeven 
op het multi-informatiedisplay om de bestuur-
der te waarschuwen. ( →Blz. 662)
■Als het controlelampje uitgeschakeld 
Stop & Start-systeem blijft knipperen
Er is mogelijk een storing in het systeem aan-
wezig. Laat de auto nakijken door een 
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING
■Als het Stop & Start-systeem is inge-
schakeld
●Trap het rempedaal in en activeer indien 
nodig de parkeerrem als de motor is uit-
gezet door het Stop & Start-systeem 
(het controlelampje van het Stop & 
Start-systeem brandt). (Behalve wan-
neer het Brake Hold-systeem is inge-
schakeld of de auto tot stilstand komt 
als gevolg van een gecontroleerde stop 
tijdens het rijden met de Dynamic Radar 
Cruise Control met volledig snelheids-
bereik in de afstandsregelmodus
*)
●Verlaat de auto niet als de motor is uit-
gezet door het Stop & Start-systeem 
(zolang het controlelampje van het Stop 
& Start-systeem brandt).
Anders kan door de automatische 
motorstartfunctie een ongeval ontstaan.
●Zorg ervoor dat de motor niet wordt uit-
gezet door het Stop & Start-systeem als 
de auto zich in een slecht geventileerde 
ruimte bevindt. Anders kan de motor 
worden gestart door de automatische 
motorstartfunctie, waardoor er uitlaat-
gassen in de auto terecht kunnen 
komen die zeer schadelijk kunnen zijn 
voor de gezondheid.
*: Auto's met Dynamic Radar Cruise Con- trol met volledig snelheidsbereik
OPMERKING
■Ervoor zorgen dat het systeem goed 
werkt
In onderstaande gevallen werkt het Stop & 
Start-systeem mogelijk niet goed. Laat uw 
auto nakijken door een erkende 
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of 
een andere naar behoren gekwalificeerde 
en uitgeruste deskundige.
●Het waarschuwingslampje van de veilig-
heidsgordel van de bestuurder en voor-
passagier knippert, terwijl de 
veiligheidsgordel van  de bestuurder is 
vastgemaakt.
●Zelfs wanneer de veiligheidsgordel van 
de bestuurder niet is vastgemaakt, gaat 
het waarschuwingslampje van de veilig-
heidsgordel van de bestuurder en voor-
passagier niet branden.
●Zelfs wanneer het bestuurdersportier is 
gesloten, gaat het waarschuwings-
lampje open portier/achterklep branden 
of gaat de interieurverlichting branden 
wanneer de schakelaar van de interieur-
verlichting in de stand DOOR staat.
●Zelfs wanneer het bestuurdersportier is 
geopend, gaat het waarschuwings-
lampje open portier/achterklep niet 
branden of gaat de interieurverlichting 
niet branden wanneer de schakelaar 
van de interieurverlichting de schake-
laar van de interieurverlichting in de 
stand DOOR staat.
■Als de motor afslaat (auto's met 
handgeschakelde transmissie)
Als de werking van het Stop & Start-sys-
teem is toegestaan en het koppelingspe-
daal snel wordt ingetrapt, kan de motor 
herstart worden.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 415  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM