Page 393 of 750

3924-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE
In deze modus registreert een radar of er binnen ongeveer 100 meter voor u een 
voertuig rijdt. Deze sensor wordt tevens  gebruikt om de afstand tussen uw auto en 
de voorligger te berekenen en een geschikte afstand tussen uw auto en de voorlig-
ger te handhaven. De gewenste tussenafs tand kan tevens met de afstandsschake-
laar worden ingesteld.
Bij het afdalen van een helling kan de tussenafstand korter worden.
Voorbeeld van het rijden me t een constante snelheid
Wanneer er geen voorliggers zijn
De auto rijdt met de snelheid die door de bestuurder is ingesteld.
Voorbeeld van deceleratie en het volgen van een auto
Wanneer een voorligger langzamer rijdt dan de ingestelde snelheid
Als er een voorligger wordt gesignaleerd, verlaagt het systeem automatisch de snelheid van 
uw auto. Als de snelheid nog meer moet worden  gereduceerd, schakelt het systeem het rem-
systeem in (de remlichten gaan dan branden). Het systeem regelt de snelheid van de auto zo 
dat de afstand die de bestuurder heeft ingest eld tot de voorligger gehandhaafd blijft. Als het 
systeem de snelheid niet genoeg kan verlagen om een veilige afstand tot de voorligger te cre-
ëren, klinkt er een naderingswaarschuwing.
Als u de richtingaanwijzers inschakelt en bij een ri jsnelheid van 80 km/h of hoger een rijstrook 
opschuift om in te halen, zal de auto accele reren zodat een voertuig op de andere rijstrook 
sneller kan worden ingehaald.
Het oordeel van het systeem met betrekking tot  wat een rijstrook voor inhalen is, is mogelijk 
alleen gebaseerd op de positie van het stuurwiel in  de auto (bestuurder links of rechts) Als de 
auto rijdt in een regio waar de rijstrook voor  inhalen zich aan de andere kant bevindt dan waar 
de auto normaal rijdt, accelereert de auto  mogelijk wanneer de richtingaanwijzerschakelaar 
wordt bediend in de tegengestelde richting van de ri jstrook voor inhalen (bijv. als de bestuur-
der normaal rijdt in een regio waar de rijstrook  voor inhalen zich rechts bevindt, maar de 
bestuurder rijdt nu in een regio waar de rijstrook  voor inhalen zich links bevindt, accelereert de 
auto mogelijk als de richtingaanwij zer rechts wordt ingeschakeld).
Rijden in de afstandsregelmodus
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 392  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
     
        
        Page 394 of 750

393
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
Voorbeeld van acceleratie
Als er geen voorliggers meer zijn die langzamer rijden dan de ingestelde snel-
heid
Het systeem verhoogt de snelheid totdat de inges
telde snelheid bereikt wordt. Het systeem 
schakelt vervolgens weer over op  het rijden met constante snelheid.
1Druk op de cruise control-hoofd-
schakelaar om de cruise control in 
te schakelen.
Het controlelampje van de Dynamic Radar 
Cruise Control gaat branden en er wordt een 
melding weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay. Druk nogmaals op de schakelaar 
om de cruise control uit te schakelen.
Als de cruise control-hoofdschakelaar gedu-
rende ten minste 1,5 seconden ingedrukt 
wordt gehouden, schakelt het systeem over 
op de constante-snelheidsregelmodus. 
(→ Blz. 396)
2 Accelereer of decelereer met 
behulp van het gaspedaal naar de 
gewenste rijsnelheid (ongeveer 30 
km/h of hoger) en druk op de scha-
kelaar -SET om de snelheid op te 
slaan.
Het controlelampje cruise control SET gaat 
branden. De rijsnelheid op het moment dat de schake-
laar wordt losgelaten, wordt de ingestelde 
snelheid.
Druk, om de ingestelde snelheid te wij-
zigen, op de schakelaar +RES of -SET 
totdat de gewenste snelheid wordt 
weergegeven.
1
Verhogen van de snelheid
2 Verlagen van de snelheid
Fijnafstelling: Druk op de schakelaar.
Ruime afstelling: Houd de schakelaar inge-
drukt om de snelheid te wijzigen en laat hem 
los als de gewenste snelheid is bereikt.
Instellen van de rijsnelheid 
(afstandsregelmodus)
Wijzigen van de ingestelde 
snelheid
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 393  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
     
        
        Page 395 of 750

3944-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE
Als de afstandsregelmodus is inge-
schakeld, wordt de ingestelde snelheid 
als volgt verhoogd of verlaagd:
Europa
Fijnafstelling: 5 km/h*1 of 5 mph*2 telkens als 
de schakelaar wordt ingedrukt
Ruime afstelling: Wordt in stappen van 5 
km/h
*1 of 5 mph*2 verhoogd of verlaagd 
zolang de schakelaar ingedrukt wordt 
gehouden
Behalve Europa
Fijnafstelling: 1 km/h, telkens als op de 
schakelaar wordt gedrukt.
Ruime afstelling: Wordt in stappen van 5 
km/h verhoogd of verlaagd zolang de scha-
kelaar ingedrukt wordt gehouden
In de constante-snelheidsregelmodus 
(→Blz. 396) wordt de ingestelde snel-
heid als volgt verhoogd of verlaagd:
Fijnafstelling: 1 km/h*1 of 1 mph*2 telkens als 
de schakelaar wordt ingedrukt
Ruime afstelling: Zolang de schakelaar inge-
drukt wordt gehouden, wordt de snelheid 
gewijzigd.
*1: Wanneer de ingestelde snelheid wordt  getoond in “km/h”
*2: Wanneer de ingestelde snelheid getoond wordt in “MPH”
Door de schakelaar in te drukken wordt 
de afstand tot de voorligger als volgt 
gewijzigd:
1 Lang
2 Gemiddeld
3 Kort
De tussenafstand wordt automatisch op 
Lang ingesteld als het contact AAN wordt 
gezet.
Als er een auto voor u rijdt, wordt het sym-
bool voor een voorligger   ook weergege-
ven.
Selecteer een afstand in de onder-
staande tabel. Houd er rekening mee 
dat de aangegeven afstanden overeen-
komen met een rijsnelheid van 80 
km/h. De tussenafstand is afhankelijk 
van de rijsnelheid.
Wijzigen van de tussenafstand 
(afstandsregelmodus)
Instellingen tussenafstand 
(afstandsregelmodus)
AfstandsoptiesTussenafstand
LangOngeveer 50 m
GemiddeldOngeveer 40 m
KortOngeveer 30 m (100 ft.)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 394  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
     
        
        Page 396 of 750

395
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
1
Als u op de uitschakeltoets drukt, 
wordt de snelheidsregeling uitge-
schakeld.
De snelheidsregeling wordt eveneens uitge-
schakeld als het rempedaal wordt ingetrapt.
2Als u op de schakelaar +RES drukt, 
wordt de cruise control hervat en 
wordt de ingestelde rijsnelheid her-
vat.
De cruise control wordt echter niet hervat 
wanneer de rijsnelheid ongeveer 25 km/h of 
lager is.
Wanneer uw auto een voorligger te 
dicht nadert en automatisch decelere-
ren door middel van de cruise control 
niet mogelijk is, zal het scherm gaan 
knipperen en een zoemer klinken om 
de bestuurder te waarschuwen. Dit kan 
bijvoorbeeld gebeuren als een andere 
bestuurder vóór u invoegt terwijl u een 
voorligger volgt. Trap het rempedaal in 
om voldoende afstand tot uw voorligger 
te houden.
■Mogelijk worden geen waarschu-
wingen gegeven
In de volgende gevallen worden moge-
lijk geen waarschuwingen gegeven als 
de tussenafstand klein is.
 Als de snelheid van de voorligger 
gelijk is aan of hoger is dan de snel-
heid van uw eigen auto
 Als de voorligger extreem langzaam 
rijdt
 Direct nadat de snelheid van de 
cruise control is ingesteld
 Bij het intrappen van het gaspedaal
Uitschakelen en hervatten van 
de snelheidsregelingNaderingswaarschuwing 
(afstandsregelmodus)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 395  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
     
        
        Page 397 of 750

3964-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE
Wanneer de constante-snelheidsregel-
modus is geselecteerd, blijft de auto 
met een ingestelde snelheid rijden, 
zonder de tussenafstand te regelen. 
Selecteer deze modus alleen wanneer 
de afstandsregelmodus niet goed werkt 
als gevolg van een vuile radar.
1 Houd bij uitgeschakelde cruise con-
trol de cruise control-hoofdschake-
laar gedurende ten minste 1,5 
seconden ingedrukt.
Direct nadat op de schakelaar is gedrukt, 
gaat het controlelampje Dynamic Radar 
Cruise Control branden. Vervolgens gaat het 
controlelampje cruise control branden.
Overschakelen naar de constante-snel-
heidsregelmodus is  alleen mogelijk als de 
schakelaar wordt bediend terwijl de cruise 
control uit staat.
2 Accelereer of decelereer met 
behulp van het gaspedaal naar de 
gewenste rijsnelheid (ongeveer 30 
km/h of hoger) en druk op de scha-
kelaar -SET om de snelheid op te 
slaan.
Het controlelampje cruise control SET gaat 
branden.
De rijsnelheid op het moment dat de schake-
laar wordt losgelaten, wordt de ingestelde 
snelheid.
Wijzigen van de inges telde snelheid: 
→ Blz. 393 Uitschakelen en hervatten van de ingestelde 
snelheid: 
→Blz. 395
Wanneer deze functie is ingeschakeld 
en het systeem in de afstandsregelmo-
dus (→Blz. 392) werkt en een verkeers-
bord met een snelheidslimiet wordt 
gesignaleerd, wordt de herkende snel-
heidslimiet weergegeven met een pijl 
omhoog/omlaag. De  ingestelde snel-
heid kan tot de herkende snelheidsli-
miet worden verhoogd/verlaagd door 
de schakelaar +RES/-SET ingedrukt te 
houden.
 Wanneer de op dat moment inge-
stelde snelheid lager is dan de her-
kende snelheidslimiet
Houd de schakelaar +RES ingedrukt.
Selecteren van de constante- 
snelheidsregelmodus
Dynamic Radar Cruise Control 
met Road Sign Assist
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 396  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
     
        
        Page 398 of 750

397
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
Wanneer de op dat moment inge-
stelde snelheid hoger is dan de her-
kende snelheidslimiet
Houd de schakelaar -SET ingedrukt.
U kunt de Dynamic Radar Cruise Con-
trol met Road Sign Assist inschake-
len/uitschakelen via   op het 
multi-informatiedisplay. ( →Blz. 117)
■De Dynamic Radar Cruise Control kan 
worden gebruikt als
●De selectiehendel staat in het 2e bereik of 
hoger.
●Afhankelijk van de regelmodus kan dit item 
op de volgende snelheden worden inge-
steld:
• Afstandsregelmodus: O ngeveer 30 km/h of 
hoger
• Constante-snelheidsregelmodus: Onge- veer 30 km/h of hoger
■Accelereren na het instellen van de rij-
snelheid
Bedien het gaspedaal om te accelereren. Na 
het accelereren gaat de auto weer rijden met 
de ingestelde snelheid. Als de afstandsregel-
modus is ingeschakeld, neemt de rijsnelheid 
echter mogelijk af tot onder de ingestelde 
snelheid, zodat de afstand tot de voorligger 
gehandhaafd blijft.
■Selectie schakelstand
Selecteert een schakelstand die past bij de 
rijsnelheid. Als het motortoerental te hoog of 
te laag is, kan de regeling automatisch wor-
den uitgeschakeld.
■Automatisch uitschakelen van de 
afstandsregelmodus
De afstandsregelmodus wordt automatisch 
uitgeschakeld in de volgende situaties.
●Werkelijke rijsnelheid zakt onder ongeveer 
25 km/h.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde peri-
ode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitgescha-
keld.
●De sensor kan niet goed signaleren omdat 
hij ergens door bedekt is.
●Pre Crash Brake-func tie is geactiveerd.
●Als de selectiehendel in de neutraalstand 
staat of het koppelingspedaal gedurende 
een bepaalde tijd of langer wordt ingetrapt.
Als de afstandsregelmodus om een andere 
dan de hierboven genoemde redenen auto-
matisch uitgeschakeld wordt, kan er een sto-
ring in het systeem aanwezig zijn. Neem 
contact op met een erkende Toyota-dealer of 
hersteller/reparateur of een andere naar 
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■Automatisch uitschakelen van de con-
stante-snelheidsregelmodus
De constante-snelhei dsregelmodus wordt 
automatisch uitgeschakeld in de volgende 
situaties:
●Actuele rijsnelheid zakt tot meer dan onge-
veer 16 km/h onder de ingestelde rijsnel-
heid.
●Werkelijke rijsnelheid zakt onder ongeveer 
30 km/h.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde peri-
ode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitgescha-
keld.
●Pre Crash Brake-func tie is geactiveerd.
Inschakelen/uitschakelen 
Dynamic Radar Cruise Control 
met Road Sign Assist
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 397  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
     
        
        Page 399 of 750

3984-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE
●Als de selectiehendel in de neutraalstand 
staat of het koppelingspedaal gedurende 
een bepaalde tijd of langer wordt ingetrapt.
Als de constante-snelheidsregelmodus om 
een andere dan de hierboven genoemde 
redenen automatisch uitgeschakeld wordt, 
kan er een storing in het systeem aanwezig 
zijn. Neem contact op met een erkende 
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een 
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
■De Dynamic Radar Cruise Control met 
Road Sign Assist werkt mogelijk niet 
goed wanneer
De Dynamic Radar Cruise Control met Road 
Sign Assist werkt mogelijk niet goed in situa-
ties waarbij de RSA mogelijk niet goed werkt 
of niet goed signaleert ( →Blz. 408). Contro-
leer daarom, wanneer u deze functie 
gebruikt, het weergegeven verkeersbord met 
de snelheidslimiet.
In de onderstaande gevallen wordt de inge-
stelde snelheid mogelijk niet gewijzigd in de 
herkende snelheidslimiet door het ingedrukt 
houden van de schakelaar +RES/-SET:
●Als er geen informatie over de snelheidsli-
miet beschikbaar is
●Wanneer de herkende snelheidslimiet 
gelijk is aan de ingestelde snelheid
●Wanneer de herkende snelheidslimiet bui-
ten het snelheidsbereik van het Dynamic 
Radar Cruise Control-systeem ligt
■Werking van de remmen
Er kan een geluid van de remmen hoorbaar 
zijn en de reactie van het rempedaal kan ver-
anderen, maar dit duidt niet op een storing.
■Waarschuwingsmeldingen en zoemers 
voor Dynamic Radar Cruise Control
Waarschuwingsmeldingen en zoemers wor-
den gebruikt om een systeemstoring aan te 
geven of om de bestuurder te informeren dat 
hij tijdens het rijden extra moet opletten. Lees 
de op het multi-informatiedisplay weergege-
ven waarschuwingsmelding en volg de aan-
wijzingen op. ( →Blz. 352, 662)
■Omstandigheden waarin de sensor 
voorliggers mogelijk niet op de juiste 
manier signaleert
Bedien in onderstaande gevallen en afhanke-
lijk van de omstandigheden het rempedaal 
wanneer het systeem onvoldoende decele-
reert of bedien het gaspedaal wanneer moet 
worden geaccelereerd.
Omdat de sensor deze voertuigen wellicht 
niet op de juiste manier signaleert, wordt er 
mogelijk geen naderingswaarschuwing 
( → Blz. 395) gegeven.
●Auto's die plotseling voor u invoegen
●Auto's die met lage snelheden rijden
●Auto's die niet op dez elfde rijstrook rijden
●Voertuigen met een relatief kleine achter-
zijde (aanhangwagens zonder lading, enz.)
●Motorfietsen die op dezelfde rijstrook rijden
●Als door omringend verkeer opgeworpen 
water of sneeuw de signalering door de 
sensor hindert
●Als de achterzijde van de auto ver ingezakt 
is (omdat er zware lading in de bagage-
ruimte vervoerd wordt, enz.)
●De voorligger heeft een extreem grote 
bodemvrijheid
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 398  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
     
        
        Page 400 of 750

399
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
■Omstandigheden waaronder de 
afstandsregelmodus mogelijk niet goed 
werkt
Bedien indien nodig in onderstaande geval-
len het rempedaal (of, afhankelijk van de situ-
atie, het gaspedaal).
Doordat de sensor voorliggers mogelijk niet 
op de juiste manier signaleert, werkt het sys-
teem mogelijk niet goed.
●Als de weg erg bochtig is of de rijstroken 
erg smal zijn
●Als u veelvuldig stuurcorrecties moet uit-
voeren of frequent va n rijstrook wisselt
●Als uw voorligger plotseling decelereert
●Als u op een weg rijdt die wordt omgeven 
door een constructie, zoals in een tunnel of 
op een ijzeren brug
●Als de rijsnelheid afneemt tot de ingestelde 
snelheid na acceleratie van de auto door 
intrappen van het gaspedaal.
*: Indien aanwezig
■Weergave instrumentenpaneel
Ingestelde snelheid
Controlelampjes
■BedieningsschakelaarsSchakelaar +RES
Cruise control-hoofdschakelaar
Uitschakeltoets
Schakelaar -SET
Cruise control*
Met de cruise control kan een 
ingestelde snelheid worden vast-
gehouden zonder dat hiervoor het 
gaspedaal hoeft te worden inge-
trapt.
Systeemonderdelen
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 399  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM