Page 473 of 750

4724-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE
■Overzicht van functies
Selecteer bij het wegrijden van een par-
keerplaats na het fileparkeren de rich-
ting waarin u wilt wegrijden. De 
ondersteuningsregeling voor de bedie-
ning van het stuurwiel helpt om de auto 
naar een positie te begeleiden van 
waaruit u kunt wegrijden.
1 Druk, terwijl de selectiehendel in 
stand P staat, op de S-IPA-schake-
laar, selecteer de modus parkeer-
plaats fileparkeren verlaten en 
bedien de richtingaanwijzerschake-
laar om de gewenste uitrijrichting te 
selecteren.
2 De automatische bediening van het 
stuurwiel begint wanneer de scha-
kelstand wordt gewijzigd overeen-
komstig de door het systeem 
geleverde begeleiding.
3 Er is een geluid te horen en er wordt 
een display weergegeven om u te 
laten weten wanneer de auto de  positie bereikt van waaruit kan wor-
den weggereden.
Afhankelijk van de c
onditie van de parkeer-
plaats worden de begeleiding voor de begin-
punten voor naar voren rijden en 
achteruitrijden en de automatische bedie-
ning van het stuurwiel telkens wanneer 
meerdere keermanoeuvres nodig zijn, her-
haald vanaf het moment dat de automati-
sche bediening van het stuurwiel begint in 
stap 2  tot het moment dat de auto een posi-
tie bereikt van waaruit kan worden weggere-
den.
■Gebruik van de modus parkeer-
plaats fileparkeren verlaten om 
weg te rijden
1 Druk, terwijl de selectiehendel in 
stand P staat, op de S-IPA-schake-
laar en controleer of het display op 
het multi-informatiedisplay terug-
keert naar “Exit Parallel Parking” 
(parkeerplaats fileparkeren verla-
ten).
2 Bedien de richtingaanwijzerschake-
laar ( →Blz. 320) om te selecteren of 
u linksaf of rechtsaf wilt wegrijden.
Als zich in de richting waarin u wegrijdt 
obstakels bevinden, bepaalt het systeem dat 
wegrijden niet mogelijk is en wordt de onder-
steuningsregeling uitgeschakeld.
Wegrijden van een parkeer-
plaats na het fileparkeren 
(modus parkeerplaats file-
parkeren verlaten)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 472  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
     
        
        Page 474 of 750

473
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
3
Als de selectiehendel in stand R (of 
D) wordt gezet overeenkomstig het 
advies op het scherm ( →Blz. 465), 
klinkt er een hoog piepsignaal en 
start de ondersteuningsregeling.
De procedure vanaf stap  4 is voor het geval 
het advies “Shift to R” (schakel stand R in) 
op het scherm wordt weergegeven nadat de 
richtingaanwijzerschakelaar is bediend om 
een wegrijrichting te selecteren.
 Wanneer de automatische bediening 
van het stuurwiel begint, worden de 
weergave van de automatische 
bediening van het stuurwiel en de 
indicator die de mate van assistentie 
aangeeft ( →Blz. 465) op de display-
zone weergegeven.
 Druk op de S-IPA-schakelaar om de 
ondersteuningsregeling te stoppen.
4 Neem een normale zithouding voor 
achteruitrijden aan, laat uw handen 
lichtjes en zonder kracht te gebrui-
ken op het stuurwiel rusten, contro-
leer of het gebied achter en rondom 
de auto veilig is en rijd langzaam 
achteruit terwijl u de rijsnelheid 
regelt met het rempedaal.
 Wanneer u te snel achteruitrijdt, 
klinkt er een schril piepsignaal en 
stopt de ondersteuningsregeling. 
(→Blz. 466). 5
Breng de auto tot stilstand wanneer 
een gelijkmatig piepsignaal te horen 
is en de stopweergave ( →Blz. 465) 
op het display wordt weergegeven.
6 Zet de selectiehendel in stand D of 
M.
7 Neem een normale zithouding aan, 
laat uw handen lichtjes en zonder 
kracht te gebruiken op het stuurwiel 
rusten, controleer of het gebied voor 
en rondom de auto veilig is en rijd 
langzaam vooruit terwijl u de rijsnel-
heid regelt met het rempedaal.
 Wanneer er niet in één keer kan wor-
den weggereden en er meerdere 
keermanoeuvres nodig zijn, ga dan 
naar stap  8.
 Wanneer er niet meerdere keerma-
noeuvres nodig zijn, ga dan naar 
stap  14.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 473  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
     
        
        Page 475 of 750

4744-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE
8 Breng de auto tot stilstand wanneer 
een gelijkmatig piepsignaal te horen 
is en de stopweergave ( →Blz. 465) 
op het display wordt weergegeven.
9 Zet de selectiehendel in stand R.
10 Neem een normale zithouding voor 
achteruitrijden aan, laat uw handen 
lichtjes en zonder kracht te gebrui-
ken op het stuurwiel rusten, contro-
leer of het gebied achter en rondom 
de auto veilig is en rijd langzaam 
achteruit terwijl u de rijsnelheid 
regelt met het rempedaal.
Afhankelijk van de conditie van de parkeer-
plaats moeten de stappen  5 tot  10 mogelijk 
worden herhaald.
11 Breng de auto tot stilstand wanneer 
een gelijkmatig piepsignaal te horen 
is en de stopweergave ( →Blz. 465) 
op het display wordt weergegeven.
12 Zet de selectiehendel in stand D of 
M.
13 Neem een normale zithouding aan, 
laat uw handen lichtjes en zonder 
kracht te gebruiken op het stuurwiel 
rusten, controleer of het gebied voor 
en rondom de auto veilig is en rijd 
langzaam vooruit terwijl u de rijsnel-
heid regelt met het rempedaal.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 474  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
     
        
        Page 476 of 750

475
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
14
Wanneer de auto bijna het punt 
voor wegrijden heeft bereikt, klinkt 
er een hoog piepsignaal en wordt 
de ondersteuningsregeling beëin-
digd. Pak vervolgens het stuurwiel 
vast en rijd naar voren.
■Modus parkeerplaats fileparkeren verla-
ten
●Als tijdens de ondersteuningsregeling de 
bestuurder bepaalt dat hij/zij zich op een 
positie bevindt van waaruit kan worden 
weggereden en hij/zij het stuurwiel 
bedient, wordt de ondersteuningsregeling 
op die positie gestopt.
●De ondersteuningsregeling kan niet wor-
den gebruikt als er geen auto's geparkeerd 
staan vóór de auto of als er te veel ruimte 
zit tussen de voorzijde van uw auto en de 
auto die vóór u geparkeerd staat.
●Bij het gebruik van de modus parkeer-
plaats fileparkeren verlaten werkt afhanke-
lijk van de omgeving de 
ondersteuningsmodus mogelijk niet.
■Gebruik van de modus parkeerplaats 
fileparkeren verlaten om weg te rijden
Gebruik de modus parkeerplaats fileparkeren 
verlaten niet in de volgende situaties:
●Als het wegdek onverhard of slecht is, 
zoals op grind.
●Bij een groef of gat in het wegdek aan de 
kant van uw auto.
●Als het wegdek aan de kant van uw auto 
overhelt.
●Als een van de volgende zaken achter de 
auto aanwezig is binnen het gebied waar-
uit de auto wegrijdt:
• Bomen of palen
• Brandkranen
• Hoog gras, bloemperken, enz.
• Muren die de auto omringen
• Auto's die wachten in de buurt van het par- keervak
• Metalen I-balken
• Muren met uitsteeksels
•Gaten
WAARSCHUWING
■Gebruik van de modus parkeerplaats 
fileparkeren verlaten
Rijd in de volgende situatie voorzichtig 
omdat de sensoren opzij objecten mogelijk 
niet juist detecteren, waardoor er een 
ongeval kan ontstaan.
Als er een object aanwezig is in een 
gebied dat buiten het detectiebereik van 
de sensoren opzij valt.
Obstakel
OPMERKING
■Gebruik van de modus parkeerplaats 
fileparkeren verlaten om weg te rij-
den
●Gebruik de modus parkeerplaats filepar-
keren verlaten niet in een andere situa-
tie dan bij het verlaten van een 
fileparkeerplek.
Trap het rempedaal in en breng de auto 
tot stilstand en druk vervolgens de 
S-IPA-schakelaar in om de ondersteu-
ningsregeling uit te schakelen als de 
ondersteuningsregeling onbedoeld in 
werking treedt.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 475  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
     
        
        Page 477 of 750

4764-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE
■Overzicht van functies
Stop op het punt waarbij het midden 
van de beoogde parkeerplaats vrijwel 
haaks op de auto staat. Als de parkeer-
plaats kan worden gesignaleerd, kan 
de begeleidingsfunctie voor vooruitrij-
den worden gebruikt. Bovendien wordt 
er afhankelijk van de parkeerplaats en 
andere omstandigheden en indien 
nodig ondersteuning verleend bij het 
maken van meerdere keermanoeuvres.
1 Stop op het punt waarbij het midden 
van de beoogde parkeerplaats vrij-
wel haaks op de auto staat. Druk 
vervolgens 2 keer op de 
S-IPA-schakelaar om de modus 
automatisch achteruit inparkeren te 
selecteren.
2 De automatische bediening van het 
stuurwiel begint wanneer de auto 
begint te rijden.
OPMERKING
●Het detectiebereik van de sensoren 
(→ Blz. 437) is beperkt. Controleer of het 
gebied rondom uw auto veilig is. Breng, 
als de kans bestaat dat er iets wordt 
geraakt, de auto tot stilstand door het 
rempedaal in te trappen.
●Mogelijk kunnen objecten die zich dicht 
bij de grond bevinden niet worden 
gesignaleerd. Controleer of het gebied 
rondom uw auto veilig is en breng de 
auto tot stilstand door het rempedaal in 
te trappen als het lijkt alsof de auto 
mogelijk iets zal raken.
●Controleer bij het wegrijden of het 
gebied rondom uw auto veilig is.
Naast andere auto's parkeren 
(modus automatisch achteruit 
inparkeren)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 476  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
     
        
        Page 478 of 750

477
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
3
Er is een geluid te horen en er wordt 
een display weergegeven om u te 
laten weten wanneer de auto de 
positie bereikt van waaruit achteruit 
kan worden gereden.
Als de gesignaleerde parkeerplaats of de 
weg (afstand tot de rand van de weg tegen-
over de parkeerplaats) smal  is of als er zich 
obstakels voor de auto bevinden, wordt er 
geen begeleiding gegeven.
4 Het parkeren is voltooid.
Hiermee is de ondersteuningsmodus vol-
tooid.
Afhankelijk van de conditie van de parkeer-
plaats worden de begeleiding voor de begin-
punten voor naar voren rijden en 
achteruitrijden en de automatische bedie-
ning van het stuurwiel telkens wanneer 
meerdere keermanoeuvres nodig zijn, her-
haald. Hierbij wordt stap  3 gevolgd vanaf het 
moment dat de auto achteruit begint te rijden 
totdat het parkeren is voltooid.
■Parkeren
1 Stop op het punt waarbij het midden 
van de beoogde parkeerplaats vrij-
wel haaks op de auto staat. Druk 
vervolgens 2 keer op de 
S-IPA-schakelaar en controleer of 
het display op het multi-informatie-
display terugkeert naar “Reverse-in 
Parking” (achteruit inparkeren).
1 m
 Controleer het gebied in de richting 
van de pijl die de richting van de 
automatische bediening van het 
stuurwiel en de beoogde parkeer-
plaats op het display aangeeft visu-
eel.
 Iedere keer dat er op de S-IPA-scha-
kelaar wordt gedrukt, wijzigt de 
modus. (→Blz. 465)
 Als de selectiehendel niet in D of M 
staat of als de rijsnelheid te hoog is, 
zal door het indrukken van de 
S-IPA-schakelaar het scherm niet 
wijzigen naar het scherm 
“Reverse-in Parkin g” (achteruit 
inparkeren).
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 477  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
     
        
        Page 479 of 750

4784-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE
 De richtingaanwijzerschakelaar 
(→Blz. 320) kan worden bediend om 
te selecteren of u  linksaf of rechtsaf 
wilt parkeren.
 Het systeem kan niet worden 
gebruikt wanneer de parkeerplaats 
smal is of wanneer de ondersteu-
ningsregeling onvoldoende ruimte 
heeft om te werken. Raadpleeg de 
informatie op het multi-informatiedis-
play om naar een andere parkeer-
plaats te gaan.
2 Neem een normale zithouding aan, 
laat uw handen lichtjes en zonder 
kracht te gebruiken op het stuurwiel 
rusten, controleer of het gebied voor 
en rondom de auto veilig is en rijd 
langzaam vooruit terwijl u de rijsnel-
heid regelt met het rempedaal. Ver-
volgens klinkt een hoog piepsignaal 
en gaat tegelijkertijd een indicator 
op het instrumentenpaneel bran-
den, waarna de ondersteuningsre-
geling start.
 Wanneer de automatische bediening 
van het stuurwiel begint, worden de 
weergave van de automatische 
bediening van het stuurwiel en de 
indicator die de mate van assistentie 
aangeeft ( →Blz. 465) op de display-
zone weergegeven. 
Druk op de S-IPA-schakelaar om de 
ondersteuningsregeling te stoppen.
 Wanneer de rijsnelheid te hoog is, 
klinkt er een schril piepsignaal en 
stopt de ondersteuningsregeling. 
(→Blz. 466)
 Als na het starten van de ondersteu-
ningsregeling de ruimte te smal blijkt 
te zijn, klinkt er een schril piepsig-
naal en stopt de ondersteuningsre-
geling.
3 Breng de auto tot stilstand wanneer 
een gelijkmatig piepsignaal te horen 
is en de stopweergave ( →Blz. 465) 
op het display wordt weergegeven.
4 Zet de selectiehendel in stand R.
5 Neem een normale zithouding voor 
achteruitrijden aan, laat uw handen 
lichtjes en zonder kracht te gebrui-
ken op het stuurwiel rusten, contro-
leer of het gebied achter en rondom 
de auto veilig is, controleer of er 
zich geen obstakels bevinden op de 
parkeerplaats en rijd langzaam ach-
teruit terwijl u de rijsnelheid regelt 
met het rempedaal.
 Wanneer de auto niet netjes in één 
keer de beoogde parkeerplaats kan 
worden ingereden en er meerdere 
keermanoeuvres nodig zijn, ga dan 
naar stap  6.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 478  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
     
        
        Page 480 of 750

479
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
Wanneer er niet meerdere keerma-
noeuvres nodig zijn, ga dan naar 
stap  12.
6 Breng de auto tot stilstand wanneer 
een gelijkmatig piepsignaal te horen 
is en de stopweergave ( →Blz. 465) 
op het display wordt weergegeven.
7 Zet de selectiehendel in stand D of 
M.
Wanneer u de ondersteuningsregeling wilt 
beëindigen op uw huidige positie, zet dan de 
selectiehendel in stand P.
8Neem een normale zithouding aan, 
laat uw handen lichtjes en zonder 
kracht te gebruiken op het stuurwiel 
rusten, controleer of het gebied voor 
en rondom de auto veilig is en rijd 
langzaam vooruit terwijl u de rijsnel-
heid regelt met het rempedaal.
9 Breng de auto tot stilstand wanneer 
een gelijkmatig piepsignaal te horen 
is en de stopweergave ( →Blz. 465) 
op het display wordt weergegeven. 10
Zet de selectiehendel in stand R.
11 Neem een normale zithouding voor 
achteruitrijden aan, laat uw handen 
lichtjes en zonder kracht te gebrui-
ken op het stuurwiel rusten, contro-
leer of het gebied achter en rondom 
de auto veilig is en rijd langzaam 
achteruit terwijl u de rijsnelheid 
regelt met het rempedaal.
Afhankelijk van de c onditie van de parkeer-
plaats moeten de stappen 6  tot 11 mogelijk 
worden herhaald.
12 Wanneer de auto zich bijna geheel 
binnen de beoogde parkeerplaats 
bevindt, klinkt er een hoog piepsig-
naal en wordt de stopweergave op 
het display ( →Blz. 465) weergege-
ven. Breng de auto tot stilstand.
Hiermee is de modus aut omatisch achteruit 
inparkeren voltooid.
 Uit veiligheidsoverwegingen klinkt 
de zoemer net voordat de auto volle-
dig op de beoogde parkeerplaats 
staat. Bovendien wordt op dat 
moment de werki ng van het systeem 
ook beëindigd. Houd, om op de 
gewenste parkeerplaats te komen, 
het stuurwiel stevig vast en rijd lang-
zaam achteruit terwijl u de rijsnel-
heid regelt met het rempedaal.
 Houd bij het achteruitrijden de 
omgeving voor en achter de auto in 
de gaten. Controleer de omgeving 
ook via de (buiten)spiegels.
■Werkingsvoorwaarden modus automa-
tisch achteruit inparkeren
●Rijd langzaam (met  een snelheid waarbij 
de auto snel tot stilstand kan worden 
gebracht) om de functie goed te laten wer-
ken. Breng de auto volledig tot stilstand op 
het punt waarbij het midden van de par-
keerplaats vrijwel haaks op de auto staat 
en druk op de S-IPA-schakelaar.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 479  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM