Page 377 of 750

3764-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE 
Binnenzijde van de weergegeven lij-
nen is zwart
Dit geeft aan dat het systeem witte 
(gele) lijnen of een rijbaan
* niet kan her-
kennen of tijdelijk is uitgeschakeld.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de  weg, zoals gras, grond of een stoeprand
■Voorwaarden voor werking van de func-
ties
●Lane Departure Alert-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• De LDA is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of  hoger.
• Het systeem herkent witte (gele) rijstrook- markeringen of een rijbaan*. (Wanneer 
een witte [gele] markering of rijbaan
* 
slechts aan één zijde wordt herkend, werkt 
het systeem uitsluitend voor de herkende 
zijde.)
• De breedte van de rijstrook is ten minste  ongeveer 3 m.
• De richtingaanwijzersc hakelaar wordt niet 
bediend.
(Auto's met BSM: Behalve wanneer een 
ander voertuig zich op de rijstrook bevindt 
aan de zijde van de bediende richtingaanwij-
zer)
• Er wordt niet gereden in een scherpe  bocht.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( →Blz. 377)
*: De grens tussen asfalt en de kant van de 
weg, zoals gras, grond of een stoeprand
●Stuurassistentiefunctie
Deze functie werkt wanneer niet alleen aan 
alle werkingsvoorwaarden voor de Lane 
Departure Alert-functie wordt voldaan, maar 
ook aan alle onderstaande voorwaarden.
• De instelling voor “Steering Assist” 
(stuurassistentie) in   van het 
multi-informatiedisplay is ON (aan). 
(→ Blz. 719)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of  sneller geaccelereerd of gedecelereerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een  stuurkracht die geschikt is voor het veran-
deren van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS  werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven. ( →Blz. 377)
●Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• De instelling voor “Sway Warning” (waar-
schuwing voor slingeren) in   van het 
multi-informatiedisplay is ON (aan). 
(→ Blz. 719)
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of  hoger.
• De breedte van de rijstrook is ten minste  ongeveer 3 m.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( →Blz. 377)
■Tijdelijk uitschakelen van functies
●Als niet langer aan de werkingsvoorwaar-
den wordt voldaan, wordt een functie 
mogelijk tijdelij k uitgeschakeld. Als echter 
weer aan de werkingsvoorwaarden wordt 
voldaan, wordt de werking van de functie 
automatisch hervat. ( →Blz. 376)
■Stuurassistentiefunctie
●Afhankelijk van de rijsnelheid, de situatie 
rondom het verlaten van de rijstrook, de 
wegomstandigheden, enz. merkt de 
bestuurder mogelijk niet dat de functie in 
werking is of werk t de functie mogelijk 
helemaal niet.
●De bediening van het stuurwiel door de 
bestuurder krijgt prioriteit t.o.v. de stuurre-
geling van de functie.
●Probeer niet zelf de werking van de 
stuurassistentiefunctie te testen.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 376  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
     
        
        Page 378 of 750

377
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
■Lane Departure Alert-functie
●De waarschuwingszoemer is mogelijk 
slecht te horen door geluiden van buiten, 
afspelen van muziek, enz.
●Als de rand van de rijbaan* niet duidelijk of 
niet recht is, werkt de Lane Departure 
Alert-functie mogelijk niet.
●Auto's met BSM: Het systeem kan mogelijk 
niet vaststellen of er een gevaar bestaat 
voor een aanrijding met een voertuig op 
een aangrenzende rijstrook.
●Probeer niet zelf de werking van de Lane 
Departure Alert-functie te testen.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de 
weg, zoals gras, grond of een stoeprand
■Waarschuwing handen van het stuur-
wiel
In de volgende situaties wordt op het 
multi-informatiedisplay een waarschuwings-
melding weergegeven om de bestuurder aan 
te sporen het stuurwiel vast te houden. 
Tevens wordt het in de afbeelding weergege-
ven symbool op het multi-informatiedisplay 
weergegeven. De waarschuwing stopt wan-
neer het systeem signaleert dat de bestuur-
der het stuurwiel vasthoudt. Houd uw handen 
altijd aan het stuurwiel wanneer u dit systeem 
gebruikt, ongeacht eventuele waarschuwin-
gen.
●Wanneer het systeem signaleert dat de 
bestuurder rijdt zonder het stuurwiel vast te 
houden terwijl het systeem in werking is
Als de bestuurder zijn handen van het stuur-
wiel blijft houden, klinkt de zoemer, wordt de 
bestuurder gewaarschuwd en wordt de func-
tie tijdelijk uitgesc hakeld. Deze waarschu-
wing werkt op dezelfde wijze als de 
bestuurder het stuurwiel licht blijft vasthou-
den.
●Wanneer bij een bocht het systeem vast-
stelt dat de auto niet de bocht in wordt 
gestuurd maar in plaats daarvan de rij-
strook dreigt te verlaten Afhankelijk van de voertuigconditie en de 
conditie van de weg, wordt er mogelijk geen 
waarschuwing gegeven. Bovendien wordt, 
als het systeem signaleert dat de auto in een 
bocht rijdt, de bestuurder eerder gewaar-
schuwd dan bij het rijden op een rechte weg.
●Wanneer het systeem signaleert dat de 
bestuurder rijdt zonder het stuurwiel vast te 
houden terwijl de stuurassistentie in wer-
king is.
Als de bestuurder zijn handen van het stuur-
wiel blijft houden en de stuurwielassistentie in 
werking is, klinkt de zoemer en wordt de 
bestuurder gewaarschuwd. Elke keer dat de 
zoemer klinkt, houdt he t geluid hiervan langer 
aan.
■Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Als het systeem oordeelt dat de auto slingert 
terwijl de waarschuwingsfunctie voor het slin-
geren van de auto in werking is, klinkt er een 
zoemer en wordt er een waarschuwingsmel-
ding weergegeven om de bestuurder aan te 
sporen rust te nemen. Tegelijkertijd wordt het 
in de afbeelding weergegeven symbool op 
het multi-informatiedisplay weergegeven.
Afhankelijk van de aut o en de conditie van de 
weg, wordt er mogelijk geen waarschuwing 
gegeven.
■Waarschuwingsmelding
Als de volgende waarschuwingsmelding 
wordt weergegeven op het multi-informatie-
display en het controlelampje LDA oranje 
brandt, volg dan de desbetreffende storing-
zoekprocedure. Volg de instructies die op het 
scherm worden weergegeven als er een 
andere waarschuwingsmelding wordt weer-
gegeven.
●“Lane Departure Alert Malfunction Visit 
Your Dealer” (Storing in Lane Departure 
Alert. Ga naar uw dealer)
Het systeem werkt mogelijk niet goed. Laat 
de auto nakijken door een erkende 
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een 
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 377  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
     
        
        Page 379 of 750

3784-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE
●“Lane Departure Alert Unavailable” (Lane 
Departure Alert niet beschikbaar)
Het systeem is tijdelijk uitgeschakeld als 
gevolg van een storing in een andere sensor 
dan de camera voor. Schakel het LDA-sys-
teem uit, wacht een poosje en schakel het 
LDA-systeem weer in.
●“Lane Departure Alert Unavailable at Cur-
rent Speed” (Lane Departure Alert niet 
beschikbaar bij huidige snelheid)
De functie kan niet worden gebruikt als de rij-
snelheid hoger is dan het werkingsbereik van 
het LDA-systeem. Rijd langzamer.
●“Lane Departure Alert Unavailable Below 
Approx. 50km/h” (Lane Departure Alert niet 
beschikbaar bij snelheid onder de 50 km/h)
Het LDA-systeem kan niet worden gebruikt 
omdat de rijsnelheid lager is dan ongeveer 
50 km/h. Rijd met een snelheid van ongeveer 
50 km/h of hoger.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Er kunnen instellingen van de functie worden 
gewijzigd. ( →Blz. 719)
*: Indien aanwezig
■Weergave instrumentenpaneel
Multi-informatiedisplay
Ingestelde snelheid
Controlelampjes
Dynamic Radar Cruise 
Control met volledig 
snelheidsbereik
*
Wanneer de afstandsregelmodus 
is ingeschakeld, accelereert, dece-
lereert en stopt de auto automa-
tisch overeenkomstig de 
veranderingen in snelheid van de 
voorligger, zelfs wanneer het gas-
pedaal niet wordt ingetrapt. In de 
constante-snelheidsregelmodus 
rijdt de auto met een constante 
snelheid.
Gebruik de Dynamic Radar Cruise 
Control met volledig snelheidsbe-
reik op autowegen en snelwegen.
 Afstandsregelmodus ( →Blz. 381)
 Constante-snelheidsregelmodus 
(→ Blz. 385)
Systeemonderdelen
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 378  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
     
        
        Page 380 of 750

379
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
■Bedieningsschakelaars
Afstandsschakelaar
Schakelaar +RES
Cruise control-hoofdschakelaar
Uitschakeltoets
Schakelaar -SET
WAARSCHUWING
■Voordat u de Dynamic Radar Cruise 
Control met volledig snelheidsbereik 
gebruikt
●Voor veilig rijden is alleen de bestuurder 
verantwoordelijk. Vertrouw niet alleen 
op het systeem en rijd voorzichtig door 
altijd goed op de omgeving te letten.
●De Dynamic Radar Cruise Control met 
volledig snelheidsbereik biedt onder-
steuning bij het rijden om de bestuurder 
te ontlasten. Er zijn echter grenzen aan 
de geboden ondersteuning.
Lees de hierna gegeven aanwijzingen 
aandachtig door. Vertrouw niet blindelings 
op dit systeem en rijd altijd voorzichtig.
• Omstandigheden waarin de sensor  voorliggers mogelijk niet op de juiste 
manier signaleert:  →Blz. 388
• Omstandigheden waaronder de  afstandsregelmodus mogelijk niet goed 
werkt:  →Blz. 388
●Stel de geschikte snelheid in op basis 
van de snelheidslimiet, de verkeersin-
tensiteit, de wegcondities, de weersom-
standigheden, enz. De bestuurder is 
verantwoordelijk voor het controleren 
van de ingestelde snelheid.
●Zelfs als het systeem normaal werkt, 
kan de door het systeem gesignaleerde 
status van de voorligger afwijken van de 
door de bestuurder waargenomen sta-
tus. Daarom moet de bestuurder altijd 
alert blijven, het gevaar van elke situatie 
inschatten en veilig rijden. Volledig ver-
trouwen op het systeem of aannemen 
dat het systeem de veiligheid garan-
deert tijdens het rijden kan leiden tot 
een ongeval met ernstig letsel als 
gevolg.
●Schakel de Dynamic Radar Cruise Con-
trol met volledig snelheidsbereik uit met 
de cruise control-hoofdschakelaar als 
deze niet wordt gebruikt.
■Waarschuwingen met betrekking tot 
de ondersteunende systemen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen 
in acht, aangezien er grenzen zijn aan de 
door het systeem geboden ondersteuning. 
Als u dat niet doet, kunt u een ongeval ver-
oorzaken, waardoor ernstig letsel kan ont-
staan.
●De bestuurder helpen bij het meten van 
de volgafstand
De Dynamic Radar Cruise Control met vol-
ledig snelheidsbereik dient alleen ter 
ondersteuning van de bestuurder bij het 
bepalen van de volgafstand tussen de 
eigen auto en een bepaalde voorligger. 
Het systeem is niet bedoeld om zorgeloos 
of roekeloos rijgedrag te rechtvaardigen 
en kan de bestuurder  ook niet helpen tij-
dens het rijden bij slecht zicht.
Het blijft noodzakelijk dat de bestuurder 
zelf de omgeving van de auto goed in de 
gaten houdt.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 379  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
     
        
        Page 381 of 750

3804-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE
WAARSCHUWING
●De bestuurder helpen bij het bepalen 
van de juiste volgafstand
De Dynamic Radar Cruise Control met vol-
ledig snelheidsbereik bepaalt of de volgaf-
stand tussen de eigen auto en een 
bepaalde voorligger binnen een vastge-
legd bereik ligt. Het systeem kan geen 
andere beoordelingen maken. Het is 
daarom strikt noodzakelijk dat u zelf alert 
blijft en inschat of een situatie mogelijk 
gevaarlijk is.
●De bestuurder helpen bij het bedienen 
van de auto
De Dynamic Radar Cruise Control met vol-
ledig snelheidsbereik heeft geen functies 
om aanrijdingen met een voorligger te 
voorkomen of vermijden. Daarom dient u 
wanneer er gevaar dreigt direct de con-
trole over de auto te nemen en juist te han-
delen om de veiligheid van alle 
betrokkenen te garanderen.
WAARSCHUWING
■Situaties waarin de Dynamic Radar 
Cruise Control met volledig snel-
heidsbereik niet kan worden gebruikt
Gebruik de Dynamic Radar Cruise Control 
met volledig snelheidsbereik niet in de vol-
gende situaties. Als u dat wel doet, wordt 
de snelheid mogelijk niet goed geregeld, 
waardoor een ongeval met ernstig letsel 
kan ontstaan.
●Op wegen met voetgangers, fietsers, 
enz.
●In druk verkeer
●Op wegen met scherpe bochten
●Op slingerende wegen
●Op wegen die door regen, ijs of sneeuw 
glad zijn
●Op steile hellingen bergafwaarts of op 
afwisselend sterk dalende en sterk stij-
gende wegen
Bij het afdalen van een steile helling kan 
de rijsnelheid de inge stelde snelheid over-
schrijden.
●Op invoegstroken van autowegen en 
snelwegen
●Als de weersomstandigheden zo slecht 
zijn dat ze een juiste signalering door de 
sensoren onmogelijk zouden kunnen 
maken (mist, sneeuw, zandstorm, zware 
regenval, enz.)
●Als er regen, sneeuw, enz. op de voor-
zijde van de radar of de camera voor zit
●In verkeersomstandigheden waarbij her-
haaldelijk accelereren en decelereren 
noodzakelijk is
●Bij het rijden met een aanhangwagen of 
tijdens het slepen in een noodgeval
●Als er vaak een naderingswaarschu-
wing hoorbaar is
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 380  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
     
        
        Page 382 of 750

381
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
In deze modus registreert een radar of er binnen ongeveer 100 meter voor u een 
voertuig rijdt. Deze sensor wordt tevens 
gebruikt om de afstand tussen uw auto en 
de voorligger te berekenen en een geschikte afstand tussen uw auto en de voorlig-
ger te handhaven. De gewenste tussenafs tand kan tevens met de afstandsschake-
laar worden ingesteld.
Bij het afdalen van een helling kan de tussenafstand korter worden.
Voorbeeld van het rijden me t een constante snelheid
Wanneer er geen voorliggers zijn
De auto rijdt met de snelheid die door de bestuurder is ingesteld.
Voorbeeld van deceleratie en het volgen van een auto
Wanneer een voorligger langzamer rijdt dan de ingestelde snelheid
Als er een voorligger wordt gesignaleerd, verlaagt het systeem automatisch de snelheid van 
uw auto. Als de snelheid nog meer moet worden  gereduceerd, schakelt het systeem het rem-
systeem in (de remlichten gaan dan branden). Het systeem regelt de snelheid van de auto zo 
dat de afstand die de bestuurder heeft ingest eld tot de voorligger gehandhaafd blijft. Als het 
systeem de snelheid niet genoeg kan verlagen om een veilige afstand tot de voorligger te cre-
ëren, klinkt er een naderingswaarschuwing.
Wanneer uw voorligger stopt, stopt uw auto ook (de auto wordt door het systeem stilgezet). 
Als uw voorligger begint te rijden, wordt het ri jden met de volgregeling hervat wanneer u op de 
schakelaar +RES drukt of het gaspedaal intrapt (bed iening om weg te rijden). Als de bediening 
om weg te rijden niet wordt uitgevoerd, zorgt de regeling van het systeem ervoor dat uw auto 
stil blijft staan.
Als u de richtingaanwijzers inschakelt en bij een ri jsnelheid van 80 km/h of hoger een rijstrook 
opschuift om in te halen, zal de auto accele reren zodat een voertuig op de andere rijstrook 
sneller kan worden ingehaald.
Rijden in de afstandsregelmodus
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 381  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
     
        
        Page 383 of 750

3824-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE Het oordeel van het systeem met betrekking tot 
wat een rijstrook voor inhalen is, is mogelijk 
alleen gebaseerd op de positie van het stuurwiel in  de auto (bestuurder links of rechts) Als de 
auto rijdt in een regio waar de rijstrook voor  inhalen zich aan de andere kant bevindt dan waar 
de auto normaal rijdt, accelereert de auto  mogelijk wanneer de richtingaanwijzerschakelaar 
wordt bediend in de tegengestelde richting van de ri jstrook voor inhalen (bijv. als de bestuur-
der normaal rijdt in een regio waar de rijstrook  voor inhalen zich rechts bevindt, maar de 
bestuurder rijdt nu in een regio waar de rijstrook  voor inhalen zich links bevindt, accelereert de 
auto mogelijk als de richtingaanwij zer rechts wordt ingeschakeld).
Voorbeeld van acceleratie
Als er geen voorliggers meer zijn die langzamer rijden dan de ingestelde snel-
heid
Het systeem verhoogt de snelheid totdat de inges telde snelheid bereikt wordt. Het systeem 
schakelt vervolgens weer over op  het rijden met constante snelheid.
1Druk op de cruise control-hoofd-
schakelaar om de cruise control in 
te schakelen.
Het controlelampje van de Dynamic Radar 
Cruise Control gaat branden en er wordt een 
melding weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay. Druk nogmaals op de schakelaar 
om de cruise control uit te schakelen.
Als de cruise control-hoofdschakelaar gedu-
rende ten minste 1,5 seconden ingedrukt 
wordt gehouden, schakelt het systeem over 
op de constante-snelheidsregelmodus. 
(→ Blz. 385)
2 Accelereer of decelereer met 
behulp van het gaspedaal naar de 
gewenste rijsnelheid (ongeveer 30 
km/h of hoger) en druk op de scha-
kelaar -SET om de snelheid op te 
slaan.
Het controlelampje cruise control SET gaat 
branden.
De rijsnelheid op het moment dat de schake-
laar wordt losgelaten, wordt de ingestelde 
snelheid.Instellen van de rijsnelheid 
(afstandsregelmodus)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 382  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
     
        
        Page 384 of 750

383
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
Druk, om de ingestelde snelheid te wij-
zigen, op de schakelaar +RES of -SET 
totdat de gewenste snelheid wordt 
weergegeven.
1
Verhogen van de snelheid (behalve 
wanneer de auto  door het systeem 
is stilgezet in de afstandsregelmo-
dus)
2 Verlagen van de snelheid
Fijnafstelling: Druk op de schakelaar.
Ruime afstelling: Houd de schakelaar inge-
drukt om de snelheid te  wijzigen en laat hem 
los als de gewenste snelheid is bereikt.
Als de afstandsregelmodus is inge-
schakeld, wordt de ingestelde snelheid 
als volgt verhoogd of verlaagd:
Europa
Fijnafstelling: 5 km/h*1 of 5 mph*2 telkens als 
de schakelaar wordt ingedrukt
Ruime afstelling: Wordt in stappen van 5 
km/h
*1 of 5 mph*2 verhoogd of verlaagd 
zolang de schakelaar ingedrukt wordt 
gehouden
Behalve Europa
Fijnafstelling: 1 km/h, telkens als op de 
schakelaar wordt gedrukt.
Ruime afstelling: Wordt in stappen van 5 
km/h verhoogd of verlaagd zolang de scha-
kelaar ingedrukt wordt gehouden
In de constante-snelheidsregelmodus 
(→Blz. 385) wordt de ingestelde snel-
heid als volgt verhoogd of verlaagd:
Fijnafstelling: 1 km/h*1 of 1 mph*2 telkens als 
de schakelaar wordt ingedrukt
Ruime afstelling: Zolang de schakelaar inge-
drukt wordt gehouden, wordt de snelheid 
gewijzigd.
*1: Wanneer de ingestelde snelheid wordt 
getoond in “km/h”
*2: Wanneer de ingestelde snelheid getoond wordt in “MPH”
Door de schakelaar in te drukken wordt 
de afstand tot de voorligger als volgt 
gewijzigd:
1 Lang
2 Gemiddeld
3 Kort
De tussenafstand wordt automatisch op 
Lang ingesteld als het contact AAN wordt 
gezet.
Als er een auto voor u rijdt, wordt het sym-
bool voor een voorligger   ook weergege-
ven.
Wijzigen van de ingestelde 
snelheid
Wijzigen van de tussenafstand 
(afstandsregelmodus)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 383  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM