Page 49 of 112

Functies van instrumenten en bedieningselementen
5-19
5
OPMERKINGZorg dat het zadel is gesloten alvorens te
gaan rijden.LET OP
DCA24020
Zorg ervoor dat de sleutelgatafdekking
is geïnstalleerd als de mechanische
sleutel niet wordt gebruikt.LET OP
DCA21150
Let op het volgende bij het gebruik van
het opbergcompartiment.
zHet opbergcompartiment wordt
warm bij blootstelling aan zon en/of
warmte van de motor, dus bewaar
er geen etenswaren of voorwerpen
in die slecht tegen warmte kunnen
of die ontvlambaar zijn.
zStop natte voorwerpen in een plas-
tic zak alvorens deze in het opberg-
compartiment mee te nemen om te
voorkomen dat het vocht zich door
het opbergcompartiment ver-
spreidt.
zHet opbergcompartiment kan nat
worden als de machine wordt ge-
reinigd, dus stop voorwerpen die u
wilt meenemen ter bescherming in
een plastic zak. zBewaar geen waardevolle of breek-
bare voorwerpen in het opberg-
compartiment.
WAARSCHUWING
DWA20970
zOverschrijd het maximumlaadge-
wicht van 5.0 kg (11 lb) van het op-
bergcompartiment niet.
zOverschrijd het maximumlaadge-
wicht van 172 kg (379 lb) voor de
machine niet.
DAU14895
De schokdemperunits afstellen
WAARSCHUWING
DWA10211
Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
afstelling, anders kan slecht weggedrag
en verminderde rijstabiliteit het gevolg
zijn.Elke schokdemperunit is uitgerust met een
stelring voor veervoorspanning.LET OP
DCA10102
Probeer nooit voorbij de maximum- of
minimuminstellingen te draaien om
schade aan het mechanisme te voorko-
men.Stel de veervoorspanning als volgt af.
Draai de stelring in de richting (a) om de
veervoorspanning te verhogen.
Draai de stelring in de richting (b) om de
veervoorspanning te verlagen.
zZet de gewenste inkeping in de stel-
ring tegenover de positie-indicator op
de schokdemper.
zVerricht de afstelling met het afstelge-
reedschap voor veervoorspanning in
de gereedschapsset.
UBX9D0D0.book Page 19 Tuesday, January 21, 2020 5:05 PM
Page 50 of 112

Functies van instrumenten en bedieningselementen
5-20
5
DAU49454
Gelijkstroom aansluitcontact
voor accessoires Als het contact is ingeschakeld, kunt u een
12V-accessoire gebruiken dat u aansluit op
het gelijkstroom aansluitcontact voor ac-
cessoires.LET OP
DCA15432
Het accessoire dat is aangesloten op het
gelijkstroom aansluitcontact voor ac-
cessoires mag niet worden gebruikt ter-
wijl de motor uit staat en de belasting
mag niet meer bedragen dan 12 W (1 A),
anders kan de zekering doorbranden of
de accu ontladen raken.
Gebruiken van het gelijkstroom aansluit-
contact voor accessoires
1. Zet het contact uit.
2. Verwijder het deksel van het aansluit-
contact.
3. Zet het accessoire uit.
4. Plaats de stekker van het accessoire
in het aansluitcontact.
5. Zet het contact aan en start de motor.
(Zie pagina 7-2.)
6. Zet het accessoire aan.
WAARSCHUWING
DWA14361
Om een elektrische schok of kortsluiting
te voorkomen, dient u te controleren of
de dop op het gelijkstroom aansluitcon-
tact is aangebracht als het contact niet
wordt gebruikt.
1. Stelring veervoorspanning
2. Speciale sleutel
3. Positie-indicatorAfstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
1
Standaard:
2
Maximum (hard):
51
2
3
4
5
1
2
3(a)
(a)
(b)(b)
(a) (b)
1. Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoi-
res
1
UBX9D0D0.book Page 20 Tuesday, January 21, 2020 5:05 PM
Page 51 of 112

Functies van instrumenten en bedieningselementen
5-21
5
DAU15306
ZijstandaardDe zijstandaard bevindt zich aan de linker-
zijde van het frame. Trek of druk de zijstan-
daard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de machine rechtop houdt.OPMERKINGDe ingebouwde sperschakelaar voor de zij-
standaard maakt deel uit van het startsper-
systeem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie de volgende paragraaf voor een
uitleg over het startspersysteem.)
WAARSCHUWING
DWA10242
Met de machine mag nooit worden gere-
den terwijl de zijstandaard omlaag staat
of niet behoorlijk kan worden opgetrok-
ken (of niet omhoog blijft), anders kan de
zijstandaard de grond raken en zo de
bestuurder afleiden, waardoor de ma-
chine mogelijk onbestuurbaar wordt.
Het Yamaha startspersysteem is ont-
worpen om de bestuurder te helpen bij
zijn verantwoordelijkheid de zijstan-
daard op te trekken alvorens weg te rij-
den. Controleer dit systeem daaromregelmatig en laat het repareren
door
een Yamaha dealer als de werking niet
naar behoren is.
DAU45055
StartspersysteemDit systeem voorkomt dat de motor wordt
gestart als de zijstandaard omlaag staat.
Het schakelt ook de motor uit als de zijstan-
daard omlaag wordt gezet.
Controleer het systeem regelmatig door de
onderstaande procedure te volgen.OPMERKING zDeze controle is vooral betrouwbaar
als hij wordt uitgevoerd met een war-
me motor.
zZie pagina’s 3-7 en 5-8 voor informa-
tie over bediening van de schakelaar.
UBX9D0D0.book Page 21 Tuesday, January 21, 2020 5:05 PM
Page 52 of 112

Functies van instrumenten en bedieningselementen
5-22
5
Met de motor uit:
1. Zet de machine op de middenbok.
2. Beweeg de zijstandaard omlaag.
3. Zet de noodstopschakelaar in de stand “run”.
4. Zet het contactslot aan.
5. Bekrachtig de voor- of achterrem.
6. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog uit:
7. Beweeg de zijstandaard omhoog.
8. Bekrachtig de voor- of achterrem.
9. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
10. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Het systeem is in orde. De machine mag worden gebruikt.De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
Rijd niet met de machine voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De remschakelaar werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de machine voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
Rijd niet met de machine voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
JA NEE JA NEE NEE JA
Bij deze inspectie moet de machine op de
middenbok worden gezet.
Laat als een storing wordt aangetroffen de
machine nakijken alvorens te gaan rijden.WAARSCHUWING
UBX9D0D0.book Page 22 Tuesday, January 21, 2020 5:05 PM
Page 53 of 112

Voor uw veiligheid – controles voor het rijden
6-1
6
DAU1559B
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werkende staat is. Volg altijd de schema’s en proce-
dures voor inspectie en onderhoud in de gebruikershandleiding.
WAARSCHUWING
DWA11152
Onvoldoende inspectie of onderhoud van de machine vergroot het risico op ongeval of schade. Rijd niet met de machine als u
een probleem hebt gevonden. Als een probleem niet kan worden opgelost via de procedures in deze handleiding, laat de machi-
ne dan nazien door een Yamaha dealer.Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
ITEM CONTROLES PAGINA
Brandstof• Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
• Vul indien nodig brandstof bij.
• Controleer de brandstofleiding op lekkage.
• Controleer de tankoverloopslang op obstakels, scheuren of beschadiging en
controleer de slangaansluiting.5-16, 5-17
Motorolie• Controleer het olieniveau in de motor.
• Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer de machine op olielekkage.8-12
Versnellingsbakolie• Controleer de machine op olielekkage. 8-14
Koelvloeistof• Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan het voorgeschreven ni-
veau.
• Controleer het koelsysteem op lekkage.8-15
UBX9D0D0.book Page 1 Tuesday, January 21, 2020 5:05 PM
Page 54 of 112

Voor uw veiligheid – controles voor het rijden
6-2
6
Voorrem• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorge-
schreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.8-25, 8-25
Achterrem• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorge-
schreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.8-25, 8-25
Gasgreep• Controleer of de werking soepel is.
• Controleer de vrije slag van de gasgreep.
• Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de gasgreep af te stel-
len en de kabel en het kabelhuis te smeren.8-21, 8-28
Bedieningskabels• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig.8-27
Wielen en banden• Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.8-21, 8-23
Rempedaal• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig het pedaalscharnierpunt.8-29
Remhendels• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.8-28 ITEM CONTROLES PAGINA
UBX9D0D0.book Page 2 Tuesday, January 21, 2020 5:05 PM
Page 55 of 112
Voor uw veiligheid – controles voor het rijden
6-3
6
Middenbok, zijstandaard• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de scharnierpunten.8-29
Framebevestigingen• Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
• Zet indien nodig vast.—
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars• Controleer de werking.
• Corrigeer indien nodig.—
Zijstandaardschakelaar • Controleer de werking van het startspersysteem.
• Als het systeem niet correct werkt, vraag dan een Yamaha dealer de machine te
controleren.5-21 ITEM CONTROLES PAGINA
UBX9D0D0.book Page 3 Tuesday, January 21, 2020 5:05 PM
Page 56 of 112

Gebruik en belangrijke rij-informatie
7-1
7
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAU16842
InrijperiodeDe belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1600 km (1000 mi). Lees daarom de vol-
gende informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag
dit de eerste 1600 km (1000 mi) niet te
zwaar worden belast. De verschillende on-
derdelen van de motor slijten op elkaar in
totdat de juiste bedrijfsspelingen zijn be-
reikt. Rijd tijdens deze periode nooit lang-
durig volgas en vermijd ook andere
manoeuvres die tot oververhitting van de
motor kunnen leiden.
DAU88951
0–1000 km (0–600 mi)
Laat de motor niet langer dan 4500 tpm
achtereen draaien. LET OP: Na 1000 km
(600 mi) moeten de motorolie, eindover-
brengingsolie en het oliefilterelement
worden vervangen.
[DCA12932]
1000–1600 km (600–1000 mi)
Laat de motor niet langer dan 5400 tpm
achtereen draaien.1600 km (1000 mi) en verder
De machine kan nu normaal worden ge-
bruikt.
LET OP
DCA23060
zVoer het toerental niet zover op dat
de toerenteller in de hogetoerenzo-
ne wijst.
zAls er tijdens de inrijperiode van de
motor een motorstoring optreedt,
laat de machine dan onmiddellijk
nazien door een Yamaha dealer.
UBX9D0D0.book Page 1 Tuesday, January 21, 2020 5:05 PM