Functies van instrumenten en bedieningselementen
5-3
5
DAU86811
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12423
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele meter gaat aanbren-
gen. Het aanbrengen van wijzigingen tij-
dens het rijden kan u afleiden en
vergroot het risico op een ongeval.
DAU89230
De weergave-eenheden wisselen
U kunt de weergave-eenheden wisselen
tussen kilometers en mijlen.
Om de weergave-eenheden te wisselen1. Zet de machine uit.
2. Houd de schakelaar “SEL” ingedrukt
en schakel de machine in.
3. Houd de schakelaar “SEL” minstens 5
seconden ingedrukt.
DAU86831
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan.
DAU87180
Toerenteller
Met de toerenteller kan de bestuurder het
motortoerental controleren en dit binnen
het ideale bereik houden.LET OP
DCA23050
Laat de motor niet draaien in de hoge-
toerenzone van de toerenteller.
Hogetoerenzone: 9000 tpm en hoger
1. Brandstofniveaumeter
2. Klok
3. Waarschuwingslampje gladde weg “ ”
4. Toerenteller
5. Snelheidsmeter
6. Multifunctioneel display
1. Schakelaar “SEL/RES”1
2
3
4
5
6
1
1. Toerenteller
2. Hogetoerenzone
1
2
UBX9D0D0.book Page 3 Tuesday, January 21, 2020 5:05 PM
Functies van instrumenten en bedieningselementen
5-4
5
DAU86841
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen van “F” (vol) naar “E”
(leeg) naarmate het brandstofniveau verder
daalt. Als er ongeveer 2.4 L (0.63 US gal,
0.53 Imp.gal) brandstof in de brandstoftank
over is, gaat het laatste segment knipperen.
Vul zo snel mogelijk brandstof bij.OPMERKINGAls er een probleem wordt gedetecteerd in
het elektrische circuit, gaan de segmenten
van de brandstofniveaumeter knipperen.
Als dit zich voordoet, vraag dan een
Yamaha dealer de machine te controleren.
DAU89330
Klok
De klok maakt gebruik van een 12-uursy-
steem.
De klok instellen1. Druk terwijl de kilometerteller wordt
weergegeven op de schakelaar “SEL”
totdat de urenaanduiding begint te
knipperen.
2. Gebruik de schakelaar “RES” om de
uren in te stellen.
3. Druk op de schakelaar “SEL” en de
minutenaanduiding begint te knippe-
ren.
4. Gebruik de schakelaar “RES” om de
minuten in te stellen.
5. Druk op de schakelaar “SEL” om de
instellingen te bevestigen.
DAU89130
Multifunctioneel display
Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
zeen kilometerteller (ODO)
ztwee rittellers (TRIP 1 en TRIP 2)
zeen brandstofreserve-ritteller (TRIP F)
zeen ritteller olieverversing (OIL TRIP)
zeen indicator olieverversing
zeen ritteller V-snaarvervanging (BELT
TRIP)
zeen indicator V-snaarvervanging
zeen weergave van het huidige brand-
stofverbruik (km/L, L/100 km of MPG)
zeen weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik (AVE_ _._ km/L,
AVE_ _._ L/100 km of AVE_ _ _._ MPG)
zeen weergave tractieregeling (TCS)
zeen weergave luchttemperatuur (AIR)
zeen accuspanningsweergave (VOLT)
1. Brandstofniveaumeter
1
1. Klok
1
1. Multifunctioneel display
1
UBX9D0D0.book Page 4 Tuesday, January 21, 2020 5:05 PM
Functies van instrumenten en bedieningselementen
5-5
5
Druk op de schakelaar “RES” om de weer-
gave te wisselen in de onderstaande volg-
orde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → TRIP F →
km/L, L/100 km of MPG → AVE_ _._ km/L,
AVE_ _._ L/100 km of AVE_ _ _._ MPG →
AIR → VOLT → TCS → OIL TRIP → BELT
TRIP → ODOOPMERKING zDe brandstofreserve-ritteller wordt al-
leen weergegeven wanneer het
brandstofniveau laag is.
zDruk op de schakelaar “SEL” om de
weergave in de omgekeerde volgorde
te wisselen.
DAU86890
Kilometerteller
De kilometerteller toont de totale afstand
die door de machine is afgelegd.OPMERKINGDe kilometerteller wordt vergrendeld bij
999999 en kan niet worden teruggesteld.
DAU89140
Rittellers
De rittellers tonen de afgelegde afstand
sinds de tellers voor het laatst werden te-
ruggesteld.Stel om een ritteller terug te stellen het dis-
play in op de betreffende ritteller en houd
dan de schakelaar “RES” ingedrukt totdat
de terugstelling plaatsvindt.
OPMERKINGDe rittellers worden teruggesteld en blijven
tellen nadat 9999.9 is bereikt.
DAU89150
Brandstofreserve-ritteller
Als het laatste segment van de brandstofni-
veaumeter begint te knipperen, wisselt de
weergave automatisch naar de brandstof-
reserve-ritteller “TRIP F” en wordt de afge-
legde afstand vanaf dat punt aangegeven.
Houd om de brandstofreserve-ritteller te-
rug te stellen de schakelaar “RES” inge-
drukt totdat de terugstelling plaatsvindt.OPMERKINGAls u de brandstofreserve-ritteller niet
handmatig terugstelt, wordt deze automa-
tisch teruggesteld en verdwijnt deze van
het display zodra u na het tanken 5 km (3
mi) hebt gereden.
DAU89161
Ritteller olieverversing
Deze ritteller toont de afgelegde afstand
sinds de motorolie voor het laatst werd ver-
verst. De indicator olieverversing “OIL”
knippert zodra de eerste 1000 km (600 mi)
zijn afgelegd en daarna na 4000 km (2500
mi). Vervolgens gaat de indicator om de
5000 km (3000 mi) knipperen.
Selecteer om de ritteller olieverversing en
de indicator olieverversing terug te stellen
de ritteller olieverversing en houd dan de
schakelaar “RES” ingedrukt totdat de rittel-
ler begint te knipperen. Houd terwijl de rit-
teller knippert de schakelaar “RES”
ingedrukt totdat de ritteller is teruggesteld.1. Indicator olieverversing “OIL”
2. Ritteller olieverversing
2
1
UBX9D0D0.book Page 5 Tuesday, January 21, 2020 5:05 PM
Functies van instrumenten en bedieningselementen
5-13
5
DAU89320
TractieregelingDe tractieregeling (TCS) draagt bij aan het
behouden van grip bij het optrekken op
gladde oppervlakken, zoals onverharde of
natte wegen. Wanneer sensoren detecte-
ren dat het achterwiel begint te slippen (on-
gecontroleerde slip), grijpt de
tractieregeling in door het motorvermogen
te reguleren totdat de grip is hersteld.
Als de tractieregeling in werking is, knippert
het controlelampje “ ”. Mogelijk merkt u
verandering in de reactie van de motor of
het uitlaatgeluid.
WAARSCHUWING
DWA18860
De tractieregeling vormt geen vervan-
ging voor verstandig rijgedrag dat is
aangepast aan de omstandigheden. De
tractieregeling biedt geen bescherming
tegen gripverlies door te snel ingaan van
bochten, snel optrekken bij schuin over-
hangen of door remmen, en kan wegglij-
den van het voorwiel niet voorkomen.
Rijd altijd voorzichtig op oppervlakken
die mogelijk glad kunnen zijn en vermijd
bijzonder gladde oppervlakken.
Tractieregeling instellen
Als u de machine inschakelt, wordt tractie-
regeling automatisch ingeschakeld.
Gebruik voor uitschakeling van de tractie-
regeling de schakelaar “SEL” om het multi-
functionele display te wisselen naar de
weergave van de tractieregeling. Houd ver-
volgens de schakelaar “RES” drie secon-
den ingedrukt. Op het display wordt “TCS
OFF” weergegeven en het
controlelampje “ ” gaat branden.
1. Achterwielsensor
2. Opneemring achterwielsensor
1
2
2 2
1. Weergave tractieregeling
2. Controlelampje tractieregeling Ž
2
1
UBX9D0D0.book Page 13 Tuesday, January 21, 2020 5:05 PM
12-1
12
IndexAAandachtspunten voor veilig rijden ........ 1-5
ABS ....................................................... 5-12
ABS-waarschuwingslampje .................... 5-1
Accu ...................................................... 8-31BBalhoofdlagers, smeren ........................ 8-31
Banden ................................................. 8-21
Batterij van Smart-sleutel, vervangen ..... 3-6
Bereik van het Smart-sleutelsysteem ..... 3-2
Bougie, controleren .............................. 8-10
Brandstof .............................................. 5-16
Brandstofniveaumeter ............................ 5-4
Brandstofverbruik,
tips voor een zuinig .............................. 7-4CClaxonschakelaar ................................... 5-9
Contactslot ............................................. 3-7
Controlelampje grootlicht ....................... 5-1
Controlelampje parkeerrem .................... 5-1
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ........................ 5-1
Controlelampje Smart-sleutelsysteem.... 5-2
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 5-1
Controlelampje stahulp ........................... 5-2
Controlelampje tractieregeling................ 5-2DDe motor starten ..................................... 7-2
Diagnosestekker ................................... 11-2
Dimlichtschakelaar/
lichtsignaalschakelaar .......................... 5-8EEindoverbrengingsolie .......................... 8-14
FFilterbus ................................................ 8-11GGasgreep en gaskabel,
controleren en smeren ....................... 8-28
Gelijkstroom aansluitcontact
voor accessoires ................................ 5-20
Gereedschapsset ................................... 8-2
Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen........................................... 8-35
Gloeilamp van kentekenverlichting,
vervangen........................................... 8-35IIdentificatienummers ............................ 11-1
Inrijperiode.............................................. 7-1KKabels, controleren en smeren ............ 8-27
Klepspeling ........................................... 8-21
Klok ........................................................ 5-4
Koelvloeistof ......................................... 8-15LLuchtfilter en luchtfilterelementen in
de V-snaarbehuizing .......................... 8-17MMatkleur, let op ...................................... 9-1
Middenbok en zijstandaard,
controleren en smeren ....................... 8-29
Modelinformatiesticker ......................... 11-1
Motorolie en oliefilterelement ............... 8-12
Motor raakt oververhit .......................... 8-39
Multifunctioneel display.......................... 5-4
Multifunctionele meter ............................ 5-3NNoodmodus.......................................... 8-40
OOnderhoud ..............................................9-1
Onderhoud en smering, periodiek ..........8-4
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem .....8-3
Opbergcompartiment............................5-18
Overloopslang brandstoftank ...............5-17PPaneel, verwijderen en aanbrengen ........8-9
Parkeerrem, controleren .......................8-24
Parkeerremhendel .................................5-11
Parkeren ..................................................7-4
Plaats van de onderdelen .......................2-1
Problemen oplossen .............................8-36RRegistratie van gegevens, voertuig .......11-2
Remhendel, achter ................................5-11
Remhendels, smeren ............................8-28
Remmen..................................................7-3
Rempedaal ............................................5-10
Rempedaal, controleren en smeren ......8-29
Remvloeistofniveau, controleren ..........8-25
Remvloeistof, verversen........................8-27
Richtingaanwijzerschakelaar...................5-9SSchakelaar alarmverlichting ....................5-9
Schakelaar SEL/RES...............................5-9
Schokdemperunits, afstellen ................5-19
Serienummer motorblok .......................11-1
Sleutel, Smart- en mechanische
sleutels gebruiken.................................3-3
Smart-sleutel...........................................3-4
Smart-sleutelsysteem .............................3-1
Smart-sleutelsysteem,
probleemoplossing .............................8-37
UBX9D0D0.book Page 1 Tuesday, January 21, 2020 5:05 PM