Page 201 of 329

Rijden en bediening199Aanduiding op pagina Rijhulp
Wanner er een voertuig is gedetec‐
teerd verschijnt er een symbool van
een voorligger in grijs.
Het symbool wordt oranje wanneer
de afstand te kort wordt.
Het symbool wordt rood als er een
botsing dreigt.
De gevoeligheid van het systeem
instellen
Druk op K om de waarschuwingsge‐
voeligheid op nabij, middellang of ver
in te stellen.
Bij de eerste druk op de knop ziet u
de huidige instelling op het Driver
Information Center. Bij nogmaals
indrukken van de knop verandert
deze instelling. De gekozen instelling
wordt gehandhaafd tot deze wordt
aangepast. De timing van de waar‐ schuwingen verandert met de rijsnel‐
heid. Hoe sneller de auto rijdt, hoe
verder de waarschuwing wordt gege‐
ven. Houd bij het selecteren van de
timing van de waarschuwingen reke‐
ning met de verkeerssituatie en de weersomstandigheden.Let erop dat de instelling voor degevoeligheid van het alarm wordt
gedeeld met de afstand tot voorligger van de adaptieve cruisecontrol. Door
de gevoeligheid van de waarschu‐
wing te wijzigen, wordt dus ook de
afstand tot voorligger van de adap‐
tieve cruisecontrol gewijzigd.
Page 202 of 329

200Rijden en bedieningAanduiding op pagina Rijhulp
Uitschakelen
U kunt het systeem deactiveren in het
menu Persoonlijke instellingen
3 127.
Als de frontaanrijdingswaarschuwing
werd gedeactiveerd, wordt de
systeemgevoeligheid ingesteld op
"medium" bij hernieuwde inschake‐ ling van het contact.
Bij uitschakeling van het contact
wordt de laatst geselecteerde instel‐
ling opgeslagen.
Algemene informatie9 Waarschuwing
De frontaanrijdingswaarschuwing
is een waarschuwingssysteem dat de remmen niet activeert. Bij het
met een te hoge snelheid naderen
van een voorligger, kan er onvol‐
doende tijd zijn om een aanrijding
te voorkomen.
De bestuurder aanvaardt de volle
verantwoordelijkheid voor het
bewaren van een veilige onder‐
linge afstand bij de betreffende
verkeers-, weers- en zichtomstan‐
digheden.
De bestuurder moet onder het
rijden altijd zijn of haar onver‐
deelde aandacht aan het verkeer
geven. De bestuurder moet altijd
gereed zijn om actie te onderne‐
men en te remmen.
Systeembeperkingen
De frontaanrijdingswaarschuwing is
bedoeld om alleen te waarschuwen
voor voertuigen, maar kan ook op
andere obstakels reageren.
In de volgende gevallen detecteert de
frontaanrijdingswaarschuwing
wellicht geen voorliggers of kunnen
de prestaties van de sensor beperkt
zijn:
● bij ritten op bochtige of heuvel‐ achtige wegen
● bij nachtelijke ritten
● bij een beperkt zicht door weers‐ omstandigheden, zoals bij mist,
regen of sneeuw
● de sensor in de voorruit wordt geblokkeerd door sneeuw, ijs,
slijk, modder, vuil, schade aan de voorruit of werkt slechter door
vreemde voorwerpen, bijv. stic‐
kers
Indicatie afstand tot voorligger
De volgende afstandsaanduiding
toont de afstand tot een bewegend
voorliggend voertuig. De frontcamera
in de voorruit wordt gebruikt voor het
detecteren van de afstand van een
voertuig dat direct voorop in de baan
van de auto rijdt. Hij is actief bij snel‐
heden boven 40 km/u.
Page 203 of 329

Rijden en bediening201Als er een voorligger wordt gedetec‐
teerd, wordt de afstand in seconden
weergegeven op een pagina in het Driver Information Centre.
Kies bij een Baselevel-display het
Info -menu ? en selecteer de
pagina met aanduidingen voor de
afstand tot voorliggers 3 114.
Selecteer op het Mid- en Uplevel-
display het menu Info met de stuur‐
wieltoetsen en druk op å om de Indi‐
catie afstand tot voorligger 3 114 te
selecteren.
De minimale aangegeven afstand is
0,5 seconde.
Als er geen voorligger is of als de
voorligger buiten bereik is, worden er twee streepjes getoond: -.- sec.
Als de adaptieve cruisecontrol actief
is, geeft deze pagina de instelling van
de gevoeligheid van de waarschu‐
wingsfunctie weer in plaats van de
ingestelde afstand tot de voorligger.
3 188.
Systeembeperkingen
In de volgende situaties zijn de pres‐
taties van de sensor indicatie afstand tot voorligger beperkt:
● Er op bochtige of heuvelachtige wegen wordt gereden.
● Er 's nachts wordt gereden.
● Het zicht beperkt is door weers‐ omstandigheden, zoals bij mist,
regen of sneeuw.
● De sensor wordt geblokkeerd door sneeuw, ijs, slijk, modder,
vuil, schade aan de voorruit of
werkt slechter door vreemde
voorwerpen, bijv. stickers.
Actieve noodrem De actieve noodrem is deel van het
frontaanrijdingssysteem 3 127. Deze
kan helpen om de schade en letsel
door aanrijdingen met voertuigen,
voetgangers of obstakels direct vóór
de auto te beperken, indien een
aanrijding door remmen of sturen niet
langer kan worden vermeden. Voor‐
dat de actieve noodrem gaat werken, wordt de bestuurder gewaarschuwd
Page 204 of 329

202Rijden en bedieningdoor de frontaanrijdingswaarschu‐
wing 3 197 of de voetgangersbe‐
schermingswaarschuwing vóór
3 205.
Deze functie maakt gebruik van input uit vele bronnen ( bijv. camerasensor,
radarsensor, remdruk, rijsnelheid) om
de waarschijnlijkheid van een frontale
aanrijding te berekenen.9 Waarschuwing
Dit systeem is niet bedoeld om de
verantwoordelijkheid van de
bestuurder, voor het besturen van
de auto en anticiperen op de
verkeerssituatie, over te nemen.
Het is alleen bedoeld als aanvul‐
ling om de rijsnelheid vóór een
botsing te verlagen.
Het systeem reageert mogelijk
niet op dieren. Na een plotselinge
verandering van rijstrook, heeft
het systeem enige tijd nodig om de
nieuwe voorligger te detecteren.
De bestuurder moet altijd gereed
zijn om actie te ondernemen en te remmen en sturen om aanrijdin‐
gen te voorkomen.
Werking
Het systeem omvat: ● anticiperend remsysteem
● automatisch noodstopsysteem
● anticiperend remassistentiesys‐ teem
● intelligente remassistentie (alleen bij radarsensor)
● voetgangersbeschermingssys‐ teem vóór
Indien alleen uitgerust met frontca‐
mera werkt de actieve noodrem in
vooruitversnellingen boven wandel‐
tempo tot 80 km/u.
Indien uitgerust met radarsensor
werkt de actieve noodrem in vooruit‐
versnellingen op een willekeurige
snelheid boven wandeltempo. Alleen de voetgangersbescherming vóór is
actief tot een snelheid van 80 km/h.
Inschakelen
Een voorwaarde is dat Botswaar‐
schuwingssysteem en Voetganger‐
detectie voorzijde niet zijn geacti‐
veerd in de persoonlijke instellingen
3 127.Anticiperend remsysteem
Bij het naderen van een voorligger of
een voetganger met een zodanige
snelheid dat een aanrijding waar‐
schijnlijk is, zet het anticiperend
remsysteem een lichte remactie in.
Dit verkort de responstijd, mocht
handmatig of automatisch remmen
noodzakelijk zijn.
Automatisch noodstopsysteem
Na het activeren van het remvoorbe‐
reidingssysteem en net voor het
moment van aanrijding past deze
functie automatisch beperkte remac‐
tie toe om de snelheid te verlagen of
een botsing te voorkomen.
Als de actieve noodrem is aangezet,
verschijnt er een bericht op het Driver
Information Center en klinkt er een
zoemer.
Afhankelijk van de situatie kan de auto automatisch iets of krachtig
afremmen. Dit automatisch remmen
is alleen mogelijk als het systeem een voorligger waarneemt, aangegeven
door het voorliggerlampje A 3 197.
Bij auto's met
Page 205 of 329

Rijden en bediening203voetgangersbescherming vóór kan
het automatisch remmen vóór ook
gaan werken na het detecteren van
een voetganger vóór de auto.
Bij snelheden van minder dan
40 km/u kan het systeem met volle
kracht remmen activeren.
Het automatische noodstopsysteem
remt de auto mogelijk tot stilstand af
om een mogelijke botsing te helpen voorkomen. Als dit gebeurt, schakelt
het automatische noodstopsysteem mogelijk de elektrische parkeerrem in
om de auto op zijn plaats te houden.
Druk om de elektrische parkeerrem
los te zetten op de knop of trap het
gaspedaal krachtig in.9 Waarschuwing
Het automatisch noodstopsys‐
teem is een noodfunctie ter voor‐
bereiding op een botsing en is niet ontworpen om botsingen te voor‐
komen. Vertrouw voor het afrem‐
men van de auto niet op het
systeem. Het automatische nood‐
stopsysteem remt niet buiten het
actieve snelheidsbereik en
reageert alleen op gedetecteerde
voertuigen en voetgangers.
Anticiperend
remassistentiesysteem
Naast het anticiperend remsysteem
en het automatisch noodstopsysteem
verhoogt het anticiperende remassis‐
tentiesysteem de gevoeligheid van de remassistentie. Daarom remt de auto
bij minder stevig intrappen van het
rempedaal onmiddellijk krachtig af.
Deze functie helpt de bestuurder om
sneller en krachtiger te remmen vóór
de mogelijke aanrijding.
9 Waarschuwing
De actieve noodrem is niet ontwor‐
pen voor krachtig autonoom
remmen of het automatisch
vermijden van botsingen. Het is
ontworpen om de rijsnelheid voor‐
afgaand aan een aanrijding te
verlagen. Het reageert mogelijk
niet op dieren. Na een plotselinge
verandering van rijstrook, heeft
het systeem enige tijd nodig om de nieuwe voorligger te detecteren.
De bestuurder moet onder het
rijden altijd zijn of haar onver‐
deelde aandacht aan het verkeer
geven. De bestuurder moet altijd
gereed zijn om actie te onderne‐
men en te remmen en sturen om
aanrijdingen te voorkomen.
Het systeem is ontworpen voor een
situatie waarin alle inzittenden hun
veiligheidsgordels dragen.
Intelligente remassistentie
Als de auto is uitgerust met een radar‐
sensor, gaat de intelligente remassis‐
tentie mogelijk werken wanneer het
rempedaal snel wordt ingetrapt om
extra goed te remmen op basis van
de naderingssnelheid en afstand tot een voorligger.
Iets trillen van het rempedaal of
bewegen van het pedaal is hierbij
normaal en het rempedaal moet zo
nodig ingetrapt blijven. Intelligente
Page 206 of 329

204Rijden en bedieningremassistentie wordt pas automa‐
tisch uitgeschakeld wanneer het
rempedaal wordt losgelaten.9 Waarschuwing
Door de intelligente remassisten‐
tie kan de auto in bepaalde situ‐
aties krachtiger remmen dan op
dat moment strikt noodzakelijk is.
Hierbij kunt u de verkeersstroom
belemmeren. Haal in dat geval uw
voet van het rempedaal en rem
vervolgens in gepaste mate af.
Voetgangersbescherming vóór
3 205.
Uitschakelen
U kunt de actieve noodrem deactive‐
ren in het menu Persoonlijke instellin‐ gen 3 127. Als dat het geval is,
verschijnt er een bericht op het Driver Information Center.
We adviseren u om het systeem te
deactiveren of om het alleen in de volgende gevallen te laten waarschu‐ wen:
● wanneer de auto wordt gesleept● als er een aanhanger is aange‐ koppeld aan de auto
● vóór gebruik van een automati‐ sche wasstraat met ingeschakeldcontact
● als de voorruit beschadigd is in de buurt van de camera
● als de voorbumper beschadigd is
Systeembeperkingen
In sommige gevallen kan de actieve
noodrem automatisch remmen in situaties waarin dat onnodig lijkt te
zijn, bijvoorbeeld in parkeergarages,
als er verkeersborden in een bocht
staan of door auto's die zich in een
andere rijstrook bevinden. Dit behoort bij de normale werking van het
systeem, de auto behoeft geen
onderhoud. Trap om automatisch
remmen te negeren het gaspedaal stevig in als de situatie en de omge‐
ving dat toelaten.In de volgende situaties zijn de pres‐ taties van de actieve noodrem
beperkt:
● rijden op bochtige of heuvelach‐ tige wegen
● bij detectie van alle voertuigen, in
het bijzonder voertuigen met een aanhanger, trekkers, modderige
voertuigen, enz.
● bij detectie van een voertuig, wanneer het zicht door weersom‐standigheden beperkt is, zoals bijmist, regen of sneeuw.
● bij nachtelijke ritten
● bij een beperkt zicht door weers‐ omstandigheden, zoals bij mist,
regen of sneeuw
● de sensor in de voorruit wordt afgedekt door (natte) sneeuw, ijs,modder, vuil, enz.
● de voorruit is beschadigd of bedekt met vreemde voorwer‐
pen, bijv. stickers
Houd om defecten te voorkomen de
zones van de camerasensor in de
voorruit en de radarsensor in de radi‐
ateurgrille altijd vrij van vuil, stof, ijs en sneeuw.
Page 207 of 329

Rijden en bediening205Houd onderweg altijd uw aandacht bij
het verkeer en wees altijd paraat om
handelend op te treden door bij drei‐
gende botsingen op de rem te trap‐
pen en / of de auto weg te sturen.
Storing
Als het systeem moet worden nage‐ keken, verschijnt er een bericht op het
Driver Information Center.
Als het systeem niet naar behoren
functioneert, verschijnen er berichten
in het Driver Information Centre.
Boordinformatie 3 126.
Voetgangersbescherming vóór
Voetgangersbescherming vóór voor‐ komt of vermindert mogelijk letsel aan voetgangers in de buurt als gevolg
van frontale botsingen bij het rijden in
een vooruitversnelling.
Het systeem gebruikt de frontcamera
in de voorruit om een voetganger
direct vóór, op uw pad, te detecteren.De voetgangersbescherming vóór
kan in een vooruitversnelling bij snel‐
heden tussen 8 km/h en 80 km/h voet‐ gangers detecteren en ervoor waar‐
schuwen. Ook kan de voetgangers‐
bescherming vóór een krachtiger
remwerking bewerkstelligen of de auto automatisch doen afremmen.
Tijdens ritten bij daglicht detecteert
het systeem voetgangers tot op een
afstand van ca. 40 m. In het donker
kunnen de systeemprestaties beperkt zijn.
U kunt voetgangersbescherming vóór
in Persoonlijke instellingen instellen
op Uit, Waarschuwen of Waarschu‐
wen en remmen 3 127.9 Gevaar
Het remsysteem voor voetgan‐
gers vóór geeft geen waarschu‐
wing en remt de auto niet automa‐ tisch af, tenzij het een voetganger
detecteert.
Het systeem beschermt mogelijk
niet voetgangers, waaronder
kinderen, wanneer de voetganger
zich niet direct vóór de auto
bevindt, niet geheel zichtbaar is,
niet rechtop staat of onderdeel van
een groep is.
Voetgangersbescherming vóór
omvat onder meer:
● voetganger vóór de auto detec‐ teren
● waarschuwing voetganger vóór
● automatisch remmen
Voetganger vóór de auto
detecteren
Een voetganger vóór de auto tot een
afstand van ca. 40 m wordt aange‐
duid met controlelampje 7 op de
instrumentengroep. Bij auto's met head-updisplay wordt 7 op de voorruit
geprojecteerd.
Page 208 of 329

206Rijden en bedieningWaarschuwing voetganger vóór
Bij te snel naderen van een gedetec‐
teerde voetganger verschijnt het
botsingswaarschuwingssymbool op het Driver Information Center en hetpop-upsymbool 7 op het head-updis‐
play wordt geprojecteerd in het blik‐
veld van de bestuurder op de voorruit
geprojecteerd. Er klinkt een geluids‐
signaal. Het remsysteem kan zich
voorbereiden op sneller remmen door de bestuurder, waardoor de autokorte tijd iets kan vertragen. Blijf het
rempedaal zo nodig intrappen.
Bij de waarschuwing voetganger vóór werkt de cruisecontrol of de adap‐
tieve cruisecontrol mogelijk niet.
Automatisch remmen
Als er een botsing met een voetgan‐
ger direct vóór de auto op handen is
en de remmen niet werken, remt de
auto mogelijk automatisch iets of
krachtig af. Mogelijk worden hierdoor
botsingen met voetgangers met een
zeer lage snelheid voorkomen of
loopt de voetganger minder letsel op.
De mate van automatisch remmen
kan in bepaalde situaties minder zijn, zoals bij hogere snelheden.
Als dit gebeurt, schakelt het automa‐ tische remsysteem mogelijk de elek‐
trische parkeerrem in om de auto op
zijn plaats te houden. Schakel de
parkeerrem uit. Bij het intrappen van
het gaspedaal worden ook de func‐
ties automatisch remmen en de elek‐
trische parkeerrem uitgeschakeld
3 178.
Dit systeem omvat ook de intelligente remassistentie en het noodremsys‐
teem reageert mogelijk ook op voet‐
gangers.
Actieve noodrem 3 201.
U kunt automatisch remmen uitscha‐
kelen in het menu Persoonlijke instel‐
lingen 3 127.Algemene informatie9 Waarschuwing
De bestuurder moet altijd gereed
zijn om actie te ondernemen en te remmen en sturen om aanrijdin‐
gen te voorkomen.
9 Waarschuwing
Het remsysteem voor voetgan‐
gers vóór waarschuwt of remt
mogelijk de auto plotseling in situ‐ aties waarin dit onverwacht en
ongewenst is. Het kan abusievelijk
waarschuwen of remmen voor
obstakels die eruit zien of even
groot zijn als voetgangers, waar‐
onder schaduwen. Dit is normaal
bedrijf en de auto hoeft niet te
worden nagekeken. U kunt auto‐
matisch remmen negeren door het
gaspedaal stevig in te trappen, als de veiligheid dat toelaat.