36Sleutels, portieren en ruiten
● Handzender of elektronischesleutel: rechtstreeks door e twee
keer binnen 5 seconden in te
drukken.
● Elektronisch sleutelsysteem met ingeschakelde passieve vergren‐
deling: werkt kort na passieve
vergrendeling.
Let op
Wijzigingen in het interieur, zoals het aanbrengen van stoelhoezen en het
openen van de ruiten of het zonne‐
dak, zijn mogelijk van invloed op de
interieurbewaking.
Inschakelen zonder interieur- en
hellingshoekbewaking
Schakel de bewaking van het interi‐
eur en de hellingshoek van de auto uit
als u dieren in de auto achterlaat, om te voorkomen dat hoge ultrasone
tonen of bewegingen het alarm acti‐
veren. Schakel ze ook uit wanneer de auto op een veerboot of een trein
staat.
1. Sluit de achterklep, de motorkap, de ruiten en het zonnedak.
2. Druk op o. Het led-lampje in
toets o brandt maximaal
10 minuten.
3. Portieren sluiten.
4. Diefstalalarmsysteem inschake‐ len.
Het statusbericht verschijnt in het
Driver Information Center.
Status-led
De status-led is geïntegreerd in de
sensor boven op het instrumentenpa‐
neel.
Instrumenten en bedieningsorganen97
Sports Tourer, Country Tourer: Er zit
een 12V-aansluiting op de linker
zijwand van de bagageruimte.
Wanneer het contact is uitgescha‐
keld, blijft deze aansluiting geacti‐
veerd.
Het maximaal opgenomen vermogen mag niet meer bedragen dan 120 W.
Aangesloten elektrische accessoires moeten wat betreft de elektromagne‐
tische compatibiliteit voldoen aan de
DIN-norm VDE 40 839.
Sluit geen accessoires aan die
stroom leveren, zoals laders of
accu's.
Beschadig aansluitingen niet door het
gebruik van ongeschikte stekkers.
Stop/Start-systeem 3 163.
USB-poort
Onder de opklapbare armsteun zitten twee USB-poorten voor het opladen
van apparaten. Deze poorten hebben
tevens een gegevensverbinding met
het Infotainmentsysteem.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
USB-laadpoort
Aan de achterkant van de midden‐
console zitten twee USB-poorten die
speciaal zijn bestemd voor oplaadap‐ paraten.
Let op
Houd de aansluitingen altijd schoon
en droog.
Inductief opladen
9 Waarschuwing
Inductief opladen kan de werking
van geïmplanteerde pacemakers
of andere medische apparaten
Rijden en bediening183
●Druk alleen voor deactiveren van
het Traction Control-systeem
even op de toets t: TC werkt niet
maar ESC blijft werken, k licht
op. Bij het deactiveren van TC
verschijnt er een statusbericht op
het Driver Information Center.
U kunt de ESC weer activeren door nogmaals op de toets t te drukken.
Als het TC-systeem eerder uitge‐
schakeld was, worden zowel TC als
ESC opnieuw geactiveerd. k en t
doven wanneer TC en ESC opnieuw
worden geactiveerd.
De ESC wordt ook opnieuw geacti‐
veerd wanneer u het contact de
volgende keer weer inschakelt.
Storing
Bij een storing in het systeem licht het controlelampje b ononderbroken op
en verschijnt er een bericht in het Driver Information Center. Het
systeem buiten werking is.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Interactief rijsysteem
FlexRide Het FlexRide-systeem laat u uit drie
rijmodi kiezen:
● SPORT -modus: druk op SPORT,
het ledje brandt.
● TOUR-modus: druk op TOUR,
het ledje brandt.
● AUTO- of Standard- / Normal- modus: SPORT of TOUR is niet
ingedrukt, er brandt geen ledje.
U deactiveert de SPORT- of TOUR-
modus door de bijbehorende toets
nogmaals in te drukken.In elke rijmodus past Flex Ride de
volgende elektronische systemen
aan:
● elektronische dempingsregeling● gaspedaalbediening
● elektronische stuurbekrachtiging
● automatische versnellingsbak ● adaptieve cruisecontrol
● aandrijving op alle wielen
● verbetering motorgeluid
● thema instrumentengroep
SPORT-modus
325Persoonlijke instellingen ............127
Portieren ....................................... 29
Portier open ............................... 114
Prestaties ................................... 300
Profieldiepte ............................... 270
Q
Quickheat ................................... 154
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 320
REACH ....................................... 312
Regelbare instrumentenverlichting ...........141
Registreren van autogegevens en privacy ................................ 317
Remassistentie .......................... 180
Rem- en koppelingssysteem .....109
Rem- en koppelingsvloeistof ......290
Remmen ............................ 177, 245
Remvloeistof .............................. 245
Reparatie ongevalsschade .........312
Reservewiel ............................... 277
Richtingaanwijzers ............107, 140
Ruiten ........................................... 41
Rijgedrag en aanhangertips ......235
Rijregelsystemen ........................181
Rijverlichting ........................ 12, 112S
Schakelen ........................... 110, 172
Schakelhendel ............................ 172
Selectieve katalysatorreductie ....168
Service ............................... 156, 289
Service-display .......................... 106
Service-informatie ...................... 289
Sjorogen ...................................... 83
Slepen ................................ 235, 282
Sleutel, opgeslagen instellingen ...25
Sleutels ........................................ 20
Sleutels, sloten ............................. 20
Sneeuwkettingen .......................271
Snelheidsbegrenzer ...........113, 187
Snelheidsmeter .......................... 103
Software-update .........................316
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................244
Startbeveiliging ....................38, 112
Starten en bedienen ...................158
Starthulp gebruiken ...................281
Stoelpositie .................................. 48
Stoelverstelling .............................. 6
Stoelverwarming Stoelverwarming, achter ...........57
Stoelverwarming, voor ..............55
Stop/Start-systeem .....................163
Storing ....................................... 175
Storingsindicatielamp ................109
Stroomonderbreking ..................175Sturen......................................... 158
Stuurbedieningsknoppen .............91
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 91
Symbolen ....................................... 4
T
Tanken ....................................... 232
Te laag brandstofpeil .................112
Toerenteller ............................... 105
Traction Control .........................181
Traction Control-systeem UIT..... 111 Trechter ...................................... 232
Trekhaak .................................... 236
Trekstang.................................... 235
Typeplaatje ................................ 293
U Uitlaatfilter................................... 167
Uitlaatgassen ............................. 167
Uitrol-brandstofafsluiter .............163
Uitstapverlichting .......................143
Uplevel-display ........................... 114
USB-poort ..................................... 96
Uw autogegevens ..........................3
V Valetmodus................................. 120Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 270
Vaste luchtroosters ....................155