Rijden en bediening157Rijden en bedieningRijtips......................................... 158
Controle over de auto ..............158
Sturen ...................................... 158
Starten en bediening .................158
Nieuwe auto inrijden ................158
Contactslotstanden ..................158
Aan/Uit-knop ............................ 159
Vertraagde uitschakeling stroom .................................... 161
Motor starten ........................... 161
Uitrol-brandstofafsluiter ...........163
Stop/Start-systeem ..................163
Parkeren .................................. 166
Uitlaatgassen ............................. 167
Uitlaatfilter ............................... 167
Katalysator .............................. 168
AdBlue ..................................... 168
Automatische versnellingsbak ...171
Versnellingsbakdisplay ............171
Schakelen ................................ 172
Handmatige modus .................173
Elektronische rijprogramma's ..174
Storing ..................................... 175
Stroomonderbreking ................175Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 176
Rijsystemen ............................... 177
All-wheel drive ......................... 177
Remmen .................................... 177
Antiblokkeersysteem ...............177
Handrem .................................. 178
Remassistentie ........................180
Hellingrem ............................... 180
Rijregelsystemen .......................181
Traction Control .......................181
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 182
Interactief rijsysteem ...............183
Bestuurdersondersteuningssys‐
temen ......................................... 185
Cruisecontrol ........................... 185
Snelheidsbegrenzer ................187
Adaptieve cruise control ..........188
Frontaanrijdingswaarschu‐ wing ........................................ 197
Indicatie afstand tot voorligger 200
Actieve noodrem .....................201
Voetgangersbescherming vóór ........................................ 205
Parkeerhulp ............................. 207
Blindehoeksysteem .................214
Waarschuwing wisselen van rijstrook ................................... 215Panoramazichtsysteem ...........217
Achteruitkijkcamera .................219
Waarschuwing kruisend verkeer achter ..................................... 221
Verkeersbordherkenning .........223
Lane keep assist .....................227
Brandstof ................................... 230
Brandstof voor benzinemotoren .....................230
Brandstof voor dieselmotoren . 231
Tanken .................................... 232
Trekhaak .................................... 235
Algemene informatie ...............235
Rijgedrag en aanhangertips ....235
Aanhanger trekken ..................235
Aanhangerstabilisatie ..............238
Rijden en bediening177Rijsystemen
All-wheel drive
Het All-Wheel Drive-systeem verbe‐
tert het rijgedrag en de stabiliteit. Het
helpt de auto optimaal bestuurbaar te houden, ongeacht de ondergrond.
Het systeem is altijd actief en kan niet
worden gedeactiveerd.
Het koppel wordt traploos verdeeld
tussen de wielen van de voor- en
achteras tot een koppelsplitsing van
50% en 50%. Afhankelijk van de rijs‐
ituatie, bijv. constant rijden, brengt
een systeem met aandrijving op alle
wielen met het oog op een zuinig
verbruik een minimale hoeveelheid
koppel over. Bovendien wordt de
koppeloverbrenging tussen de
achterwielen verdeeld in functie van
de dynamiek en de oppervlakte van
de auto.
Dit is mogelijk omdat het systeem met aandrijving op alle wielen werkt met
twee koppelingen, één aan elke kant.
Om het systeem optimaal te laten
werken, mogen de banden rondom
geen verschil in slijtage vertonen.Wanneer u een service-melding in
het Driver Information Center ziet,
kan de werking van het systeem
beperkt zijn (of in sommige gevallen
geheel zijn uitgeschakeld, d.w.z. er
wordt overgeschakeld op voorwiel‐
aandrijving). De hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Auto slepen 3 282.Remmen
Het remsysteem omvat twee onaf‐
hankelijke remcircuits.
Wanneer een remcircuit uitvalt, kan
de auto nog met het andere circuit
worden afgeremd. De remvertraging
wordt echter alleen bereikt wanneer u
het rempedaal stevig intrapt. Hiervoor is aanzienlijk meer kracht nodig. De
remweg wordt langer. Alvorens de rit
te vervolgen, moet u de hulp van een werkplaats.
Bij uitgeschakelde motor verdwijnt de
rembekrachtiging na het een- tot
tweemaal intrappen van het rempe‐
daal. De remwerking wordt hierdoor niet verminderd, maar er is aanzienlijk meer kracht nodig om het rempedaal
te bedienen. Vooral bij het slepen
hiermee rekening houden.
Controlelamp R 3 109.
Actieve noodrem 3 201.
Antiblokkeersysteem Het antiblokkeersysteem (ABS) voor‐
komt dat de wielen blokkeren.
Verzorging van de auto283Voorzichtig
Deactiveer de bestuurdersonder‐
steuningssystemen zoals de
actieve noodrem 3 201, omdat de
auto anders automatisch kan
remmen tijdens het slepen.
Zet de keuzehendel in neutraal.
Schakel de parkeerrem uit.
Voorzichtig
Langzaam wegrijden. Schok‐
kende bewegingen vermijden.
Buitensporige trekkrachten
kunnen de auto beschadigen.
Bij uitgeschakelde motor gaat
remmen en sturen aanmerkelijk
zwaarder.
Recirculatiesysteem inschakelen en
ruiten sluiten, zodat geen uitlaatgas‐
sen van de slepende auto kunnen
binnendringen.
Auto's met handgeschakelde
versnellingsbak en All-Wheel Drive:
Wanneer de auto met alle vier de
wielen op de grond wordt gesleept,
zijn er geen technische beperkingen
wat betreft de snelheid en afstand. Is
er slechts één as opgetild, dan is de
maximumsnelheid 50 km/u. Er is
geen afstandsbeperking.
Auto's met een automatische versnel‐
lingsbak en All-Wheel Drive: De auto
moet voorwaarts worden gesleept.
Wordt de auto met alle vier de wielen op de grond gesleept, dan is de maxi‐mumsnelheid 50 km/u en mag de
afstand niet groter zijn dan 50 km. Is
de vooras opgetild, dan is de maxi‐
mumsnelheid 50 km/u. Er is geen
afstandsbeperking.
De hulp van een werkplaats inroepen. Na het slepen verwijdert u het sleep‐
oog.
Plaats de afdekking met de buitenste
flens in de uitsparing en duw de
afdekking vast.Andere auto slepen
Wikkel een doek rond de punt van
een platte schroevendraaier om
schade aan de lak te voorkomen.
Steek de schroevendraaier in de
gleuf aan de onderrand van de afdek‐
king. Neem de afdekking los door
deze voorzichtig los te wrikken.
Het sleepoog is opgeborgen bij het
boordgereedschap 3 264.
312KlantinformatieVertaling van de oorspronkelijke
conformiteitsverklaring
Conformiteitsverklaring conform EG-
richtlijn 2006/42/EC
Bij dezen verklaren wij dat het
product:
Productaanduiding: Schaar-/schroef‐
krik
Type/GM onderdeelnummer:
13592351 schaarkrik
voldoet aan de bepalingen van richt‐
lijn 2006/42/EC.
Gehanteerde technische normen:GMW 14337:standaarduitrusting krik - hardwaretestsGMW15005:standaarduitrusting
krik en reserveband,
boordtestDe bevoegde persoon voor het
samenstellen van de technische
documentatie is Hans-Peter Metzger
Engineering Group Manager Chassis & Structure
Adam Opel AG
D-65423 Rüsselsheim
was getekend
Charu Hayes
Engineering Group Manager Tyre &
Wheel Systems
Warren, Michigan, 48090
GMNA, Verenigde Staten
26 juni 2016
REACH
Registration, Evaluation, Authorisa‐ tion and Restriction of Chemicals(REACH) is een bepaling van de
Europese Unie die is aangenomen
om de menselijke gezondheid en het
milieu beter te beschermen tegen de
gevaren die door de chemicaliën
kunnen worden veroorzaakt. Ga naar www.opel.com/reach voor nadere
informatie en inlichtingen krachtens
Artikel 33.Reparatie ongevalsschade
Opel Exclusive lak Let op
Anders dan bij standaardautolakken kan de dikte van de laklaag op de
carrosserie bij handmatig spuiten
variëren.
Er zit een kleurcode-etiket met infor‐
matie over de specifieke lakformule in
de reservewielruimte.
322TrefwoordenlijstAAan/Uit-knop ............................... 159
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............290, 295
Aanduidingen op banden ..........265
Aanhangerkoppeling ..................235
Aanhangerstabilisatie ................238
Aanhanger trekken ....................235
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 240
Accu ........................................... 245
Achterlichten .............................. 253
Achterruitverwarming ................... 43
Achteruitkijkcamera ...................219
Achteruitrijlichten .......................141
Actieve motorkap ..........................73
Actieve noodrem......................... 201 Adaptieve cruise control .....113, 188
AdBlue ................................ 111, 168
Afmetingen auto ........................302
Afstand tot voorligger .................110
Airbag deactiveren ....................... 65 Airbag-deactivering .................... 108
Airbag en gordelspanners .........108
Airbaglabel.................................... 60
Airbagsysteem ............................. 60
Airconditioning ........................... 145
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 156
Alarmknipperlichten ...................139Algemene informatie .................. 235
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 158
All-wheel drive ........................... 177
Andere auto slepen ...................283
Antiblokkeersysteem .................177
Antiblokkeersysteem (ABS) .......110
Armsteun ................................ 54, 56
Armsteun met opbergruimte ........77
Asbakken ..................................... 98
Autogegevens ............................ 295
Autokrik....................................... 264 Automatische dimfunctie .......40, 41
Automatische verlichting ............ 135
Automatische versnellingsbak ...171
Automatisch vergrendelen ...........27
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 282
Auto stallen ................................. 240
Autostop ..................................... 163
B Bagageruimte ........................ 29, 77
Bagageruimte-afdekking .............80
Bandenreparatieset ...................271
Bandenspanning .......................266
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ................................ 111, 267
Bandenspanningswaarden ........304
Baselevel-display........................ 114