22Sleutels, portieren en ruitenVoor het bedienen van de volgende
functies via de toetsen op de hand‐ zender:
● centrale vergrendeling 3 25
● vergrendelingssysteem 3 35
● diefstalalarmsysteem 3 35
● elektrisch bediende ruiten 3 41
● zonnedak 3 44
De handzender heeft een bereik van
maximaal 100 meter, maar dat kan
veel meer zijn door invloeden van
buitenaf. Brandende alarmknipper‐
lichten dienen als bevestiging.
Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met
de handzender kan worden vergren‐
deld of ontgrendeld, kan dit het
gevolg zijn van het volgende:
● Storing in de handzender.
● Het bereik wordt overschreden.
● De accuspanning is te laag.● Herhaald, opeenvolgend gebruik van de handzender buiten het
bereik, waardoor er opnieuw
gesynchroniseerd moet worden.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de handzender, waardoor de stroomvoorziening voor korte tijd
wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Handmatig ontgrendelen 3 25.
Elektronisch sleutelsysteemVoor passieve bediening van de
volgende functies:
● centrale vergrendeling 3 25
● contact inschakelen en motor starten 3 161
De bestuurder hoeft alleen de elek‐
tronische sleutel bij zich te dragen.
De elektronische sleutel bevat ook de
functionaliteit van de handzender:
● centrale vergrendeling
● diefstalalarmsysteem
● elektrisch bediende ruiten
Brandende alarmknipperlichten
dienen als bevestiging.
Apparaat met zorg behandelen, houd
het vochtvrij, bescherm het tegen
hoge temperaturen en vermijd onno‐
dig gebruik.
Let op
Leg de elektronische sleutel niet in
de bagageruimte.
Sleutels, portieren en ruiten25Vergrendelen
Portieren, bagageruimte en tankvul‐
klep sluiten.
e indrukken.
Bij een niet goed gesloten bestuur‐
dersportier werkt de centrale vergren‐
deling niet.
Passief vergrendelen
Automatisch vergrendelen 3 27.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐ knipperlichten. Een voorwaarde is dat
de instelling in de persoonlijke instel‐
lingen 3 127 is geactiveerd.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet kan worden vergrendeld of ontgrendeld of
als de motor niet kan worden gestart,
kan dit de volgende oorzaken
hebben:
● Storing in elektronische sleutel.
● De elektronische sleutel is buiten
ontvangstbereik.
● De accuspanning is te laag.● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de handzender, waardoor de
stroomvoorziening voor korte tijd
wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Om de storing te verhelpen, de positie van de elektronische sleutel verande‐
ren.
Handmatig ontgrendelen 3 25.
Opgeslagen instellingen Bij uitschakeling van het contact
worden sommige instellingen auto‐
matisch opgeslagen door gebruikte
handzender of elektronische sleutel:
● automatische klimaatregeling
● verlichting
● Infotainment-systeem
● centrale vergrendeling
● Interactief rijsysteem FlexRide ● comfortinstellingenDe opgeslagen instellingen in het
geheugen van de elektronische sleu‐
tel 3 22 worden automatisch toege‐
past wanneer het contact de
volgende keer wordt ingeschakeld.
Voorwaarde is wel dat Personalisatie
door bestuurder is geactiveerd in de
persoonlijke instellingen van het Info-
Display. Dit moet worden ingesteld
voor elke elektronische sleutel die
wordt gebruikt. De gewijzigde status
is pas beschikbaar nadat de auto is
vergrendeld en ontgrendeld.
De elektrisch bediende stoelen
nemen bij inschakeling van het
contact en bij activering van
Automatisch oproepen geheugen op
het Info-Display automatisch de stand in die is opgeslagen voor de geregi‐
streerde elektronische sleutel.
Elektrisch verstelbare stoel 3 51.
Persoonlijke instellingen 3 127.
Centrale vergrendeling
Ontgrendelen en vergrendelen van
portieren, bagageruimte en tankvul‐
klep.
38Sleutels, portieren en ruitenStartbeveiliging
De startbeveiliging wordt automatisch geactiveerd.
Knippert controlelamp d nadat het
contact is ingeschakeld, dan is er een
storing in het systeem: de auto kan
niet worden gestart. Contact uitscha‐
kelen en opnieuw proberen te starten. Probeer het opnieuw met de zender
in de zenderhouder. Bediening op
auto's met elektronisch sleutelsys‐ teem bij storing 3 159.
Als de controlelamp d blijft knippe‐
ren, probeer de motor dan met de
reservesleutel te starten.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Let op
RFiD-tags (Radio Frequency Identi‐
fication) kunnen de werking van de
sleutel storen. Houd de tag bij het
starten uit de buurt van de sleutel.
Let op
De startbeveiliging vergrendelt de
portieren niet. Vergrendel daarom
steeds na het verlaten van de auto
de portieren en schakel het diefstal‐
alarmsysteem in 3 25, 3 35.Controlelamp d 3 112.Buitenspiegels
Bolle vorm
Door de vorm van de spiegel lijken
voorwerpen kleiner dan ze zijn, waar‐ door afstanden moeilijker zijn in te
schatten.
Dodehoeksysteem 3 214.
Elektrische verstelling
Selecteer de betreffende buitenspie‐
gel door op í voor de spiegel links of
ì voor de spiegel rechts te drukken.
De LED in de toets geeft de selectie
aan.
308KlantinformatieKlantinformatieKlantinformatie........................... 308
Conformiteitsverklaring ............308
REACH .................................... 312
Reparatie ongevalsschade ......312
Erkenning van software ...........313
Software-update ......................316
Gedeponeerde handelsmerken .......................316
Registratie van voertuigdata en
privacy ....................................... 317
Event Data Recorders (EDR) ..317
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 320Klantinformatie
Conformiteitsverklaring Radioapparatuur
Deze auto heeft systemen die radio‐
golven versturen en/of ontvangen
volgens Richtlijn 2014/53/EU. De
fabrikanten van de onderstaande
systemen verklaren conformiteit
volgens Richtlijn 2014/53/EU. De
volledige tekst van de EU-conformi‐
teitsverklaring voor elk systeem is
beschikbaar gesteld op het volgende
internetadres:
www.opel.com/conformity.
Importeur is
Opel / Vauxhall, Bahnhofsplatz,
65423 Ruesselsheim am Main,
Germany.
Antenne
Laird
Daimlerring 31, 31135 Hildesheim,
Germany
Bedrijfsfrequentie: n.v.t.
Maximum output: n.v.t.Antenne
Kathrein Automotive GmbH
Roemerring 1, 31137 Hildesheim,
Germany
Bedrijfsfrequentie: n.v.t.
Maximum output: n.v.t.
Ontvanger elektronische sleutel
Denso Corporation
Waldeckerstaße 11, 64546 Mörfel‐
den-Walldorf, Germany
Bedrijfsfrequentie: 125 kHz
Maximaal vermogen: -0,14 dBm
Zender elektronische sleutel
Denso Corporation
1-1, Showa-cho, Kariya-shi, Aichi-
ken 448-8661, Japan
Bedrijfsfrequentie: 433,92 MHz
Maximaal vermogen: -5,88 dBm
Startbeveiliging
Robert Bosch GmbH
Robert Bosch Platz 1, 70839 Gerlin‐
gen, Germany
Bedrijfsfrequentie: 125 kHz
Klantinformatie319U kunt uw eigen gegevens invoeren
in de Infotainmentfuncties van uw
auto bij het gebruik van bepaalde
functies.
Afhankelijk van het desbetreffende uitrustingsniveau, zijn dergelijke
gegevens:
● multimediagegevens zoals weer te geven tracks, video's of foto's
in een geïntegreerd multimedia‐ systeem
● adresboekgegevens voor gebruik in combinatie met een
handsfree-systeem of een geïn‐
tegreerd navigatiesysteem
● ingevoerde bestemmingen
● gegevens over het gebruik van online-services
Deze gegevens voor comfort- en Info‐
tainmentfuncties worden mogelijk
lokaal in de auto opgeslagen of
bewaard op een apparaat dat u hebt
aangesloten op de auto (bijv. een smartphone, USB-stick of mp3-
speler). Gegevens die u zelf hebt
ingevoerd is op ieder gewenst
moment te verwijderen.Deze gegevens zijn alleen op uw
verzoek door te geven tot buiten het
bereik van de auto, in het bijzonder bij
het gebruik van online services
afhankelijk van de door u geselec‐
teerde instellingen.
Integratie met smartphones, bijv.
Android Auto of Apple CarPlay
Als uw auto is uitgerust met een van
de genoemde systemen, kunt uw
smartphone of een ander mobiel
apparaat verbinden met de auto
waarna u de smartphone of het appa‐
raat kunt bedienen via de bedienings‐ elementen in de auto. De beelden en het geluid van de smartphone zijn inhet gegeven geval weer te geven via
het multimediasysteem in de auto. Er
wordt tegelijkertijd specifieke infor‐
matie naar uw smartphone gestuurd.
Afhankelijk van het type integratie,
bestaat dergelijke informatie uit posi‐
tiegegevens, dag-/nachtmodus en
andere algemene informatie over de
auto. Zie voor meer informatie de
bedieningsinstructies van de auto /
het Infotainmentsysteem.De integratie maakt het gebruik van
bepaalde smartphone-apps mogelijk,
zoals navigatie of het spelen van muziek. Er is geen verdere integratie
mogelijk tussen een smartphone en
de auto, in het bijzonder geen actieve
toegang tot autogegevens. De aard
van verdere gegevensverwerking
hangt af van de aanbieder van de
gebruikte app. Of u instellingen kunt
verrichten, en zo ja, welke, hangt af van de desbetreffende app en van het besturingssysteem van uw smart‐
phone.
Online services
Als uw auto een verbinding heeft met een radionetwerk, kunnen gegevens
uitgewisseld worden tussen uw auto en andere systemen. De verbinding
met het radionetwerk wordt mogelijk
gemaakt door een zender in uw auto
of door een van uw mobiele appara‐ ten (bijv. een smartphone). Via deze
verbinding met het radionetwerk zijn
online functies te gebruiken. Derge‐
lijke functies omvatten online services
en applicaties / apps die u zijn gele‐
verd door de fabrikant of andere
aanbieders.
320KlantinformatieMerkgebonden servicesIn het geval van de online services
van de fabrikant, worden de relevante functies beschreven door de fabrikant
op een geëigende locatie (bijv.
gebruikershandleiding, internetsite
van de fabrikant) en de desbetref‐
fende informatie met betrekking tot
gegevensbescherming worden
verstrekt. Er worden mogelijk
persoonlijke gegevens gebruikt voor
het aanbieden van online services.
Uitwisseling van gegevens voor dit
doel vindt plaats via een beveiligde
verbinding, bijv. gebruikmakend van de specifieke IT-systemen van de
fabrikant. Het vergaren, verwerken en gebruiken van persoonlijke gegevens
ter voorbereiding op het aanbieden
van services vindt uitsluitend plaats
op basis van wettelijke toestemming,
bijv. in het geval van een wettelijk
voorgeschreven noodoproepsys‐
teem of een contractuele verplichting
of op basis van toestemming.
U kunt de services en functies (waar‐ voor tot op zekere hoogte kosten in
rekening worden gebracht) en, in
sommige gevallen, de complete auto‐verbinding met het radionetwerk acti‐
veren of deactiveren. Dit omvat niet
de wettelijk verplichte functies en
services zoals een noodoproepsys‐ teem.
Services van derde partijen Indien u gebruikmaakt van online
services van andere aanbieders
(derde partijen), zijn deze services
onderworpen aan de voorwaarden
met betrekking tot aansprakelijkheid en gegevensbescherming en gebruik
van de desbetreffende aanbieder. De
fabrikant heeft wat dat betreft veelal
geen invloed op de uitgewisselde gegevens.
Let daarom op de aard van de
persoonlijke gegevens, de reikwijdte
ervan en het doel van de verzameling
binnen het kader van de services die de desbetreffende derde partij
verstrekt.Radiofrequentie-
identificatie (RFID)
RFID-technologie wordt in sommigevoertuigen gebruikt voor functieszoals de controle van de banden‐
spanning en de startbeveiliging. Het
wordt ook samen gebruikt met appa‐
raten zoals handzenders voor het
vergrendelen/ontgrendelen van de
deuren en starten. RFID-technologie
in Opel voertuigen gebruikt geen
persoonlijke informatie, houdt ze niet
bij of koppelt deze niet aan andere
Opel systemen die persoonlijke infor‐
matie bevatten.
325Persoonlijke instellingen ............127
Portieren ....................................... 29
Portier open ............................... 114
Prestaties ................................... 300
Profieldiepte ............................... 270
Q
Quickheat ................................... 154
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 320
REACH ....................................... 312
Regelbare instrumentenverlichting ...........141
Registreren van autogegevens en privacy ................................ 317
Remassistentie .......................... 180
Rem- en koppelingssysteem .....109
Rem- en koppelingsvloeistof ......290
Remmen ............................ 177, 245
Remvloeistof .............................. 245
Reparatie ongevalsschade .........312
Reservewiel ............................... 277
Richtingaanwijzers ............107, 140
Ruiten ........................................... 41
Rijgedrag en aanhangertips ......235
Rijregelsystemen ........................181
Rijverlichting ........................ 12, 112S
Schakelen ........................... 110, 172
Schakelhendel ............................ 172
Selectieve katalysatorreductie ....168
Service ............................... 156, 289
Service-display .......................... 106
Service-informatie ...................... 289
Sjorogen ...................................... 83
Slepen ................................ 235, 282
Sleutel, opgeslagen instellingen ...25
Sleutels ........................................ 20
Sleutels, sloten ............................. 20
Sneeuwkettingen .......................271
Snelheidsbegrenzer ...........113, 187
Snelheidsmeter .......................... 103
Software-update .........................316
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................244
Startbeveiliging ....................38, 112
Starten en bedienen ...................158
Starthulp gebruiken ...................281
Stoelpositie .................................. 48
Stoelverstelling .............................. 6
Stoelverwarming Stoelverwarming, achter ...........57
Stoelverwarming, voor ..............55
Stop/Start-systeem .....................163
Storing ....................................... 175
Storingsindicatielamp ................109
Stroomonderbreking ..................175Sturen......................................... 158
Stuurbedieningsknoppen .............91
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 91
Symbolen ....................................... 4
T
Tanken ....................................... 232
Te laag brandstofpeil .................112
Toerenteller ............................... 105
Traction Control .........................181
Traction Control-systeem UIT..... 111 Trechter ...................................... 232
Trekhaak .................................... 236
Trekstang.................................... 235
Typeplaatje ................................ 293
U Uitlaatfilter................................... 167
Uitlaatgassen ............................. 167
Uitrol-brandstofafsluiter .............163
Uitstapverlichting .......................143
Uplevel-display ........................... 114
USB-poort ..................................... 96
Uw autogegevens ..........................3
V Valetmodus................................. 120Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 270
Vaste luchtroosters ....................155