210Rijden en bedieningAlleen GSi-modellen
Bij auto's met een automatische
versnellingsbak moet de bestuurder
zelf optrekken en schakelen maar
remt en stuurt de auto automatisch.
De geavanceerde parkeerhulp werkt
altijd samen met de parkeerhulp voor/
achter. Beide systemen gebruiken
dezelfde sensoren in de voor- en
achterbumper.
Het systeem heeft zes ultrasoon
parkeersensoren elk in de achter- en
voorbumper.
Geavanceerde parkeerhulp activeren
De geavanceerde parkeerhulp kan
alleen bij vooruit rijden worden geac‐
tiveerd.
Bij het zoeken naar een parkeerplek
is het systeem door kort indrukken
van ( klaar voor gebruik.
In de parkeerhulpmodus herkent en
memoreert het systeem fileparkeer‐
plekken van 10 m en insteekplekken
van 6 m.
Het systeem kan alleen worden geac‐
tiveerd en een parkeerplek zoeken bij snelheden tot 30 km/u.
De geavanceerde parkeerhulp wordt
op zeer steile hellingen mogelijk niet
geactiveerd.
WerkingZoekmodus voor parkeerplekken,
weergave in het Driver Information
Center
Selecteer een parallelle of haakse
parkeerplek op het Driver Information Center door lang op de toets ( te
drukken.
Het systeem is geconfigureerd om
standaard naar parkeerplekken aan
de passagierskant te zoeken. Om
294Technische gegevensGegevens op het typeplaatje:1:fabrikant2:typegoedkeuringsnummer3:voertuigidentificatienummer4:toegelaten totaal voertuiggewichtin kg5:toegelaten totaal treingewicht in
kg6:maximale toegelaten belading
van de vooras in kg7:maximale toegelaten belading
van de achteras in kg8:voertuigspecifieke of landspeci‐
fieke gegevens, bijv. MY =
modeljaar
De som van de voor- en achterasbe‐
lasting mag niet groter zijn dan het
maximale totaalgewicht van de auto.
Het leeggewicht van de auto hangt af
van de autospecificaties, dat wil
zeggen optionele uitrusting en acces‐ soires. Raadpleeg de EEG-conformi‐
teitsverklaring die bij uw auto is gele‐
verd, of andere landelijke registratie‐ documenten.
Deze technische gegevens zijn
samengesteld volgens EU-normen.
Wijzigingen voorbehouden. Specifi‐
caties in de voertuigdocumenten
prevaleren altijd boven die in deze
handleiding.
Motor-ID In de tabellen met technische gege‐
vens wordt de motoraanduiding
gehanteerd. In de motorgegevensta‐
bel staat ook de productiecode.
Motorgegevens 3 298.
Voor het bepalen van de desbetref‐
fende motor kunt u de EEG-conformi‐
teitsverklaring die bij uw auto is gele‐
verd, of andere landelijke registratie‐
documenten raadplegen.
Op de conformiteitsverklaring staat
de motoraanduiding, op andere natio‐ nale papieren kan de productiecode
staan. Meet de zuigerverplaatsing en
het motorvermogen om de desbetref‐
fende motor te bepalen.