Page 289 of 329

Verzorging van de auto287Verzorging interieur
Interieur en bekleding
Interieur van de auto inclusief instru‐
mentenpaneel en bekleding alleen
met een droge doek of interieurreini‐
ger schoonmaken.
Reinig de lederen bekleding met
zuiver water en een zachte doek.
Gebruik een reinigingsmiddel voor leder als de bekleding erg vuil is.
Instrumentengroep en de displays
alleen met een zachte, vochtige doek reinigen. Gebruik zo nodig water en
milde zeep.
Stoffen bekleding met een stofzuiger
en een borstel reinigen. Vlekken met een bekledingreiniger verwijderen.
Het weefsel van de stof is wellicht niet kleurvast. Dit kan zichtbare verkleu‐
ringen veroorzaken, met name op lichtgekleurde bekleding. Reinig
verwijderbare vlekken en verkleurin‐
gen zo spoedig mogelijk.
Veiligheidsgordels met lauw water of
een interieurreiniger schoonmaken.Voorzichtig
Klittenbandsluitingen sluiten
omdat geopende klittenbandslui‐
tingen schade aan de stoelbekle‐
ding kunnen toebrengen.
Hetzelfde geldt voor kledingstuk‐
ken met scherpe voorwerpen
zoals ritssluitingen, riemen of spij‐ kerbroeken met metalen accen‐
ten.
Kunststof en rubber onderdelen
Kunststof en rubberen onderdelen
mogen met dezelfde middelen
worden gereinigd als de carrosserie.
Zo nodig een interieurreiniger gebrui‐ ken. Geen andere middelen gebrui‐ken. Vooral geen oplosmiddelen of
brandstof. Niet schoonmaken met
hogedrukreinigers.
Vloermatten9 Waarschuwing
Als een vloermat niet de goede
afmetingen heeft of niet goed is
gelegd, kan deze het gaspedaal
en/of het rempedaal in de weg
zitten. Dit kan onbedoeld accele‐
reren van de auto en/of een
langere remweg en daardoor een
botsing en letsel veroorzaken.
Hanteer de volgende richtlijnen voor
een goed gebruik van de vloermatten.
● De origineel meegeleverde vloer‐
matten zijn ontworpen voor uwauto. Als de vloermatten moeten
worden vervangen, adviseren we
gecertificeerde vloermatten aan
te schaffen. Controleer altijd of
de vloermatten niet in de weg van
de pedalen liggen.
● Gebruik de vloermaat met de juiste zijde omhoog. Keer deze
niet.
● Leg niets op de vloermat aan bestuurderszijde.
Page 290 of 329
288Verzorging van de auto● Gebruik aan bestuurderszijdealleen een enkele vloermat.
● Leg geen vloermatten boven op elkaar.
Vloermatten leggen en
wegnemen
De vloermat aan bestuurderszijde ligt
op zijn plaats met twee borgingen.
De vloermat aan bestuurderszijde
leggen:
1. Zet de bestuurdersstoel zo ver mogelijk naar achteren.
2.Laat de sleuven in de mat samen‐
vallen met de borgingen, zie
afbeelding.
3. Draai de borgingen een kwartslag
rechtsom.
Demonteren 1. Zet de bestuurdersstoel zo ver mogelijk naar achteren.
2. Draai de borgingen een kwartslag
in de tegenovergestelde richting
van die bij het leggen.
3. Neem de mat weg.
Page 291 of 329

Service en onderhoud289Service en
onderhoudAlgemene informatie ..................289
Service-informatie ...................289
Aanbevolen vloeistoffen, smeer‐ middelen en onderdelen ............290
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen .......................290Algemene informatie
Service-informatie
Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ veiligheid en voor het behoud van de
waarde van uw auto belangrijk dat
alle servicewerkzaamheden met de
voorgeschreven intervallen worden
uitgevoerd.
Het uitgebreide bijgewerkte service‐
schema voor uw auto is beschikbaar in de werkplaats.
Servicedisplay 3 106.
Europese service-intervallen
Aan de auto moet om de 30.000 km
onderhoud verricht worden, of na één
jaar (afhankelijk van wat het eerst
wordt bereikt). Het controlesysteem
oliekwaliteit geeft aan of er tussen‐
tijdse verversing/vervanging van de
motorolie en het filter vereist is (indien eerder vereist dan de termijn voor‐
schrijft).
Bij een zwaardere belasting, bijv. bij taxi's en politievoertuigen, geldt
wellicht een korter onderhoudsinter‐
val.De Europese service-intervallen
gelden voor de volgende landen:
Andorra, België, Bosnië-Herzego‐
vina, Bulgarije, Cyprus, Denemarken,
Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Groenland, Groot-Brit‐
tannië, Hongarije, Ierland, IJsland,
Italië, Kroatië, Letland, Liechtenstein,
Litouwen, Luxemburg, Malta,
Monaco, Montenegro, Nederland,
Noord-Macedonië, Noorwegen,
Oostenrijk, Polen, Portugal, Roeme‐
nië, San Marino, Servië, Slovenië,
Slowakije, Spanje, Tsjechische
Republiek, Zweden, Zwitserland.
Servicedisplay 3 106.
Internationale service-intervallen Aan het voertuig moet om de
15.000 km onderhoud gepleegd
worden, of na 1 jaar, wat het eerst
voorkomt, tenzij anders vermeld op
het service-display.
Er is sprake van zware bedrijfsom‐
standigheden als een of meer van de
volgende situaties vaak voorkomt/
voorkomen: Koude starts, veelvuldig
stoppen en optrekken, ritten met een
aanhanger, ritten in de bergen, ritten
Page 292 of 329

290Service en onderhoudover een slechte of rulle ondergrond,
ernstige luchtvervuiling, zand en veel stof in de lucht, ritten op grote hoog‐
ten en grote temperatuurschomme‐
lingen. In deze zware omstandighe‐ den moeten bepaalde onderhouds‐werkzaamheden wellicht vaker dan
met het reguliere service-interval
worden verricht.
De internationale service-intervallen
zijn geldig in de landen die niet tot de
groep behoren waarvoor de Euro‐
pese service-intervallen werden
opgesteld.
Servicedisplay 3 106.
Registraties
Uitgevoerde service wordt geregi‐ streerd op de daarvoor bestemde plaatsen in het Service- en garantie‐
boekje. De datum en afgelezen kilo‐
meterstand worden bevestigd met
stempel en handtekening van de
uitvoerende werkplaats.
Zorg ervoor dat het service- en garan‐ tieboekje correct wordt ingevuld,
omdat een sluitend bewijs vanservice essentieel is bij aanspraken
op garantie of goodwill. Het komt ook van pas bij de verkoop van de auto.Aanbevolen
vloeistoffen,
smeermiddelen en
onderdelen
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen
Gebruik uitsluitend producten die aan
de aanbevolen specificaties voldoen.9 Waarschuwing
Bedrijfsvloeistoffen zijn gevaarlijk
en mogelijk giftig. Voorzichtig
hanteren. Informatie op de verpak‐ king in acht nemen.
Motorolie
Motorolie wordt ingedeeld op basis van kwaliteit en viscositeit. Bij de
keuze van motorolie is kwaliteit
belangrijker dan viscositeit. Door de
oliekwaliteit blijft o.a. de motor
schoon, is de slijtage minimaal en
veroudert de olie minder snel. De
Page 293 of 329

Service en onderhoud291viscositeit geeft informatie over de
dikte van de olie bij diverse
temperaturen.
Kies de juiste motorolie op basis van zijn kwaliteit en de minimale omge‐
vingstemperatuur 3 295.
Motorolie bijvullenVoorzichtig
Verwijder gemorste olie met een
doek en doe deze op de juiste
wijze weg.
Motoroliesoorten van verschillende fabrikanten en merken mogen door
elkaar worden gebruikt, zolang ze
voldoen aan de vereiste motoroliek‐
waliteit en -viscositeit.
Gebruik van motoroliën voor alle
benzinemotoren met alleen ACEA-
kwaliteit is verboden, aangezien dit
onder bepaalde omstandigheden
motorschade kan veroorzaken.
Kies de juiste motorolie op basis van
zijn kwaliteit en de minimale omge‐
vingstemperatuur 3 295.
Extra motorolieadditieven
Het gebruik van extra motorolieaddi‐
tieven kan schade tot gevolg hebben
en de garantie ongeldig maken.
Motorolieviscositeitswaarden
De SAE-viscositeitswaarde geeft
informatie over de dikte van de olie.
Multigrade-olie wordt geklasseerd
door twee cijfers, bijv. SAE 5W-30.
Het eerste cijfer, gevolgd door een W,
geeft de viscositeit bij lage tempera‐
turen, het tweede cijfer de viscositeit
bij hoge temperaturen aan.
Selecteer de desbetreffende viscosi‐
teitsindex afhankelijk van de minimu‐
momgevingstemperatuur 3 295.
Alle aanbevolen viscositeitswaarden
zijn geschikt voor hoge omgevings‐
temperaturen.
Koelvloeistof en antivries
Gebruik uitsluitend Long Life koel‐
vloeistof/antivries (LLC) op basis van
organisch zuur, die voor de auto is
goedgekeurd. De hulp van een werk‐
plaats inroepen.Het systeem is af fabriek afgevuld
met koelvloeistof voor optimale corro‐ siewering en vorstbescherming tot
een temperatuur van ca. -28 °C. In
koude regio's met extreem lage
temperaturen biedt de af fabriek
bijgevulde koelvloeistof vorstbe‐
scherming tot ca. -37 °C. Deze
concentratie dient het gehele jaar in
stand te worden gehouden. Het
gebruik van extra koelvloeistofaddi‐
tieven die bedoeld zijn om extra
corrosiebestendigheid te bieden of
om kleine lekken te dichten kan func‐ tiestoringen veroorzaken. Aanspra‐
kelijkheid voor eventuele gevolgen
van het gebruik van extra koelvloei‐ stofadditieven wordt afgewezen.
Sproeiervloeistof Gebruik uitsluitend voor de auto
goedgekeurde sproeiervloeistof om
schade aan wisserbladen, lakwerk,
kunststof en rubberen onderdelen te
voorkomen. De hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Page 294 of 329
292Service en onderhoudRem- en koppelingsvloeistof
Remvloeistof absorbeert na verloop
van tijd vocht waardoor de remmen
minder efficiënt werken. De remvloei‐ stof moet daarom na het aangegeven interval worden ververst.
AdBlue Gebruik AdBlue alleen voor het terug‐
brengen van het aandeel stikstof‐
oxide in de uitstoot van uitlaatgassen
3 168.
Page 295 of 329
Technische gegevens293Technische
gegevensVoertuigidentificatie ...................293
Voertuigidentificatienummer ....293
Typeplaatje .............................. 293
Motor-ID .................................. 294
Autogegevens ............................ 295
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen .......................295
Motorgegevens ........................298
Prestaties ................................ 300
Afmetingen auto ......................302
Inhouden ................................. 303
Bandenspanningswaarden ......304
Inbouwmaten trekhaak ............306Voertuigidentificatie
Voertuigidentificatienum‐mer
Het voertuigidentificatienummer is
zichtbaar door de voorruit.
Het voertuigidentificatienummer kan
op het typeplaatjes en in de bodem‐
plaat, onder de vloerbedekking, zicht‐
baar onder een afdekking of in de
motorruimte op het rechter carrosse‐
riepaneel zijn geslagen.
Typeplaatje
Het typeplaatje is aangebracht in de
linker of rechter portieropening.
Page 296 of 329

294Technische gegevensGegevens op het typeplaatje:1:fabrikant2:typegoedkeuringsnummer3:voertuigidentificatienummer4:toegelaten totaal voertuiggewichtin kg5:toegelaten totaal treingewicht in
kg6:maximale toegelaten belading
van de vooras in kg7:maximale toegelaten belading
van de achteras in kg8:voertuigspecifieke of landspeci‐
fieke gegevens, bijv. MY =
modeljaar
De som van de voor- en achterasbe‐
lasting mag niet groter zijn dan het
maximale totaalgewicht van de auto.
Het leeggewicht van de auto hangt af
van de autospecificaties, dat wil
zeggen optionele uitrusting en acces‐ soires. Raadpleeg de EEG-conformi‐
teitsverklaring die bij uw auto is gele‐
verd, of andere landelijke registratie‐ documenten.
Deze technische gegevens zijn
samengesteld volgens EU-normen.
Wijzigingen voorbehouden. Specifi‐
caties in de voertuigdocumenten
prevaleren altijd boven die in deze
handleiding.
Motor-ID In de tabellen met technische gege‐
vens wordt de motoraanduiding
gehanteerd. In de motorgegevensta‐
bel staat ook de productiecode.
Motorgegevens 3 298.
Voor het bepalen van de desbetref‐
fende motor kunt u de EEG-conformi‐
teitsverklaring die bij uw auto is gele‐
verd, of andere landelijke registratie‐
documenten raadplegen.
Op de conformiteitsverklaring staat
de motoraanduiding, op andere natio‐ nale papieren kan de productiecode
staan. Meet de zuigerverplaatsing en
het motorvermogen om de desbetref‐
fende motor te bepalen.