Page 25 of 412

Alarmsysteem handmatig omzeilen
Het systeem komt niet in waakfunctie als u
de portieren vergrendelt via de handbediende
vergrendelknop.
PORTIEREN
Keyless Enter-N-Go — Passive Entry
Het Passive Entry systeem is een uitbreiding
van de sleutelhouder van het voertuig en is
een functie van Keyless Enter-N-Go — Pas-
sive Entry. Met deze functie kunt u de portie-
ren en de brandstofvulklep van het voertuig
vergrendelen en ontgrendelen zonder dat u
op de vergrendel- en ontgrendelknoppen van
de sleutelhouder hoeft te drukken.
OPMERKING:
• Passive Entry kan geprogrammeerd worden
in de standen ON/OFF (aan/uit). Raadpleeg
de paragraaf "Instellingen van Uconnect" in
het hoofdstuk "Multimedia" in het instruc-
tieboekje voor meer informatie.• De sleutelhouder kan mogelijk niet worden
gevonden door het Passive Entry-systeem
wanneer deze zich naast een mobiele tele-
foon, laptop of ander elektronisch apparaat
bevindt. Dergelijke apparaten kunnen het
draadloze signaal van de sleutelhouder
blokkeren, waardoor het Passive Entry sys-
teem het voertuig niet kan vergrendelen en
ontgrendelen.
• Passive Entry Unlock initieert Illuminated
Approach (dimlicht, kentekenplaatverlich-
ting, positielampen) gedurende de geselec-
teerde tijdsduur van 0, 30 (standaard),
60 of 90 seconden. Passive Entry Unlock
laat ook de richtingaanwijzers twee keer
knipperen.
• Als u handschoenen draagt of als de por-
tiergreep met Passive Entry is natgeregend
of -gesneeuwd, is het mogelijk dat de ver-
grendeling minder gevoelig wordt en daar-
door langzamer reageert.
• Als de auto wordt ontgrendeld met Passive
Entry en er binnen 60 seconden geen por-
tier wordt geopend, worden de portieren
weer vergrendeld en het alarmsysteem, in-
dien aanwezig, ingeschakeld.Ontgrendelen vanaf de bestuurderszijde
Houd een geldige sleutelhouder met Passive
Entry binnen 5 ft (1,5 m) van de handgreep
van het bestuurdersportier en pak deze hand-
greep vast om het bestuurdersportier auto-
matisch te ontgrendelen.
Pak de portiergreep vast om te
ontgrendelen
23
Page 26 of 412

OPMERKING:
Als "alle portieren ontgrendelen met eerste
druk op de ontgrendelknop" is geprogram-
meerd, worden alle portieren ontgrendeld
wanneer u de handgreep van het bestuur-
dersportier vastpakt. Raadpleeg de paragraaf
"Instellingen van Uconnect" in het hoofdstuk
"Multimedia" in het instructieboekje voor
meer informatie over de keuze tussen "be-
stuurdersportier ontgrendelen met eerste
druk op de ontgrendelknop" en "alle portieren
ontgrendelen met eerste druk op de ontgren-
delknop".
Ontgrendelen vanaf de passagierszijde
Houd een bijbehorende sleutelhouder met
Passive Entry op minder dan 5 ft (1,5 m) van
de handgreep van het voorste passagierspor-
tier en pak deze handgreep vast om alle vier
de portieren en de achterklep automatisch te
ontgrendelen.
OPMERKING:
Alle portieren worden ontgrendeld wanneer de
handgreep van het voorste passagiersportier
wordt vastgepakt, ongeacht de voorkeursinstel-ling van de portierontgrendeling ("Unlock Dri-
ver Door 1st press" (bestuurdersportier ont-
grendelen met één druk op de ontgrendelknop)
of "Unlock All Doors On 1st Press" (alle portie-
ren ontgrendelen met één druk op de ontgren-
delknop)).
Voorkomen dat de sleutelhouder met Passive
Entry per ongeluk in de auto wordt ingesloten
(FOBIK-Safe)
Om te voorkomen dat een sleutelhouder met
Passive Entry per ongeluk wordt ingesloten in
het voertuig, is het Passive Entry-systeem
uitgerust met een automatische portieront-
grendelingsfunctie, die in werking treedt
wanneer de contactschakelaar in de stand
OFF staat.
FOBIK-Safe wordt alleen uitgevoerd in voer-
tuigen met Passive Entry. Er zijn vijf situaties
waarin FOBIK-Safe wordt uitgevoerd in een
voertuig met Passive Entry:
• Als een portier niet geheel is gesloten,
wordt een vergrendelverzoek gedaan door
een geldige sleutelhouder met Passive En-
try.• Als een portier niet geheel is gesloten,
wordt een vergrendelverzoek gedaan door
de portiergreep met Passive Entry.
• Als het portier niet geheel is gesloten, wordt
een vergrendelverzoek gedaan door de
schakelaar in het portierpaneel.
• Wanneer het alarmsysteem is in de status
vooralarm of ingeschakeld is en de achter-
klep overgaat van geopend naar gesloten.
• Wanneer de achterklep overgaat van ge-
opend naar gesloten en starten op afstand
actief is.
Als een van deze situaties zich voordoet,
nadat alle geopende portieren zijn gesloten,
wordt FOBIK-Safe uitgevoerd. Als het een
sleutelhouder met Passive Entry in het voer-
tuig detecteert, wordt het voertuig ontgren-
deld en de bestuurder gewaarschuwd.
OPMERKING:
De portieren worden alleen ontgrendeld als
een geldige sleutelhouder met Passive Entry
in het voertuig is gedetecteerd. De portieren
worden niet ontgrendeld onder de volgende
omstandigheden:
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
24
Page 27 of 412

• De portieren zijn handmatig vergrendeld
met de portiervergrendelknoppen.
• U heeft drie keer geprobeerd de portieren te
vergrendelen met de schakelaar in het
bekledingspaneel en vervolgens de portie-
ren te sluiten.
• Er bevindt zich een geldige sleutelhouder
met Passive Entry buiten het voertuig en
binnen 5 ft (1,5 m) van een portiergreep
met Passive Entry.
Portieren en achterklep van de auto vergrende-
len
Houd een sleutelhouder met Passive Entry op
minder dan 5 ft (1,5 m) van de handgreep
van het bestuurders- of passagiersportier en
druk op de vergrendeltoets met Passive Entry
om het voertuig te vergrendelen.OPMERKING:
Pak de portiergreep NIET vast wanneer u op
de vergrendelknop van de handgreep drukt.
Dit kan de portier(en) ontgrendelen.OPMERKING:
• Nadat u de portiergreepknop hebt inge-
drukt, dient u twee seconden te wachten
voordat u de portieren kunt vergrendelen of
ontgrendelen met een Passive Entry-
portiergreep. Op deze wijze kunt u door aan
de portiergreep te trekken controleren of de
auto is afgesloten, zonder dat de auto rea-
geert en de portieren ontgrendelt.
Druk op de knop om de portierkruk te
vergrendelenPak de portiergreep NIET vast tijdens het
vergrendelen
25
Page 28 of 412

• Als Passive Entry is uitgeschakeld via het
Uconnect systeem, blijft de toetsbeveili-
ging zoals beschreven in "Voorkomen dat de
sleutelhouder met Passive Entry per onge-
luk in de auto wordt ingesloten" actief/
functioneel.
• Het Passive Entry-systeem werkt niet als de
batterij van de sleutelhouder leeg is.
De portieren kunnen ook worden vergrendeld
met de vergrendelknop aan de binnenzijde
van de portieren.
Achterklep ontgrendelen/openen
De ontgrendelfunctie voor de achterklep van
Passive Entry is ingebouwd in de elektroni-
sche ontgrendeling van de achterklep. Met
een geldige sleutelhouder met Passive Entry
binnen 5 ft (1,5 m) van de achterklep drukt u
op de elektronische ontgrendeling van de
achterklep om deze in één vloeiende bewe-
ging te openen.Achterklep vergrendelen
OPMERKING:
Neem altijd de sleutel mee zodra een portier
of de achterklep is vergrendeld om te voorko-
men dat de sleutelhouder in de auto wordt
opgesloten. Als de sleutel in de auto is opge-
sloten, kan hij weer teruggekregen worden
met de meegeleverde tweede sleutelhouder.
Met een geldige sleutelhouder met Passive
Entry binnen 5 ft (1,5 m) van de achterklep
drukt u op de vergrendeltoets met Passive
Entry die zich aan de buitenkant op de greep
van de achterklep bevindt.
OPMERKING:
Met de Passive Entry vergrendelknop van de
achterklep worden alle portieren en de ach-
terklep vergrendeld. De ontgrendelfunctie
voor de achterklep is ingebouwd in de elek-
tronische ontgrendeling van de achterklep.
Kinderslot — achterportieren
Voor de veiligheid van kleine kinderen die op
de achterste zitplaatsen meerijden, zijn de
achterportieren voorzien van een kinderslot.
Elektronische ontgrendeling van
achterklep/locatie van Passive Entry voor
achterklep
1 - Elektronische ontgrendeling van de
achterklep
2 - Locatie van de vergrendelknop
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
26
Page 29 of 412

Om het kinderslot in en uit te schakelen
opent u de achterportieren en draait u met
een platte schroevendraaier (of noodsleutel)
de draaiknop naar de stand lock of unlock
(vergrendelen of ontgrendelen). Als het sys-
teem is ingeschakeld, kunnen de achterpor-
tieren alleen vanaf de buitenzijde worden
geopend met de handgreep, zelfs als de ver-
grendelknop aan de binnenkant van het por-
tier in de ontgrendelde stand staat.OPMERKING:
• Wanneer het kinderslot is geactiveerd, kan
de schuifdeur alleen met de handgreep van
buitenaf worden geopend, ook als de ont-
grendelknop aan de binnenzijde in de ont-
grendelde stand staat.
• Controleer na het uitschakelen van het kin-
derslot altijd of het portier van binnenuit
kan worden geopend.
• Controleer na het activeren van het kinder-
slot altijd of het portier niet van binnenuit
kan worden geopend.
• Als u in een noodsituatie het voertuig moet
verlaten terwijl het systeem is ingescha-
keld, trekt u de portiervergrendelknop om-
hoog (in de ontgrendelde stand), opent u
het raam en maakt u het portier open via de
portiergreep aan de buitenkant.
WAARSCHUWING!
Voorkom dat bij een aanrijding mensen in de
auto worden opgesloten. Vergeet niet dat u
de achterportieren uitsluitend vanaf de bui-
tenzijde kunt openen wanneer het kinder-
slot is geactiveerd (in de vergrendelstand).
OPMERKING:
Gebruik dit apparaat altijd wanneer u kinde-
ren vervoert. Controleer na het activeren van
het kinderslot op beide achterportieren, op
effectieve inschakeling door te proberen een
portier te openen met de interne hendel.
Wanneer het kinderslot is ingeschakeld, is
het onmogelijk de portieren van binnenuit te
openen. Controleer voordat u de auto verlaat,
of er niemand is achtergebleven.
STOELEN
De stoelen vormen een belangrijk onderdeel
van het beveiligingssysteem voor inzittenden
van de auto.
WAARSCHUWING!
• Het is gevaarlijk om tijdens het rijden
personen te vervoeren in de laadruimte.
Bij een ongeval lopen personen in deze
ruimte een groter risico op ernstig of
dodelijk letsel.
• Vervoer geen personen in een ruimte van
de auto die niet is voorzien van stoelen
en veiligheidsgordels. Bij een ongeval
Functie van kinderslot
27
Page 30 of 412

WAARSCHUWING!
lopen personen in deze ruimte een groter
risico op ernstig of dodelijk letsel.
• Zorg dat iedereen in uw auto op een stoel
zit en op de juiste wijze de veiligheids-
gordel draagt.
Geheugenstoel — indien aanwezig
Met deze functie kunt u twee verschillende
geheugenprofielen opslaan, die met de ge-
heugentoets eenvoudig geselecteerd kunnen
worden. Elk geheugenprofiel bevat de ge-
wenste instellingen voor de stand van de
bestuurdersstoel, de buitenspiegels, de elek-
trisch verstelbare stuurkolom (indien aanwe-
zig) en een reeks gewenste radiovoorkeurzen-
ders. U kunt uw sleutelhouder ook
programmeren om terug te gaan naar de
opgeslagen posities wanneer de ontgrendel-
toets wordt ingedrukt.
OPMERKING:
Uw auto is uitgerust met twee sleutelhou-
ders, één sleutelhouder kan worden gekop-
peld aan de geheugenpositie 1 en de andere
sleutelhouder kan worden gekoppeld aan ge-
heugenpositie 2.De geheugenstoelschakelaar bevindt zich op
het bekledingspaneel van het bestuur-
dersportier. De schakelaar bestaat uit drie
knoppen:
• De instelknop (S), waarmee de stand in het
geheugen wordt opgeslagen.
• De knoppen (1) en (2) waarmee een van de
twee geprogrammeerde geheugenprofielen
wordt opgevraagd.
Geheugenfunctie programmeren
OPMERKING:
Een nieuw geheugenprofiel maken:
1. Zet het contact van het voertuig in de
stand ON/RUN (start de motor niet).
2. Pas alle profielinstellingen aan uw voor-
keuren aan (bijv. stoel, buitenspiegel,
elektrisch verstelbare stuurkolom
[indien aanwezig] en geprogrammeerde
radiozenders).
3. Druk kort op de instelknop (S) op de
geheugenschakelaar.
4. Druk binnen vijf seconden kort op de
geheugenknop (1) of (2). Het display in de
instrumentengroep geeft aan welke ge-
heugenpositie is ingesteld.
OPMERKING:
• De auto hoeft niet in de stand PARK te
staan voor het instellen van geheugenposi-
ties, maar dit is wel vereist als u een geheu-
genpositie wilt oproepen.
Knoppen voor stoelgeheugen
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
28
Page 31 of 412

• Raadpleeg voor het instellen van een ge-
heugenprofiel op uw sleutelhouder de para-
graaf "Sleutelhouder met afstandsbedie-
ning aan geheugen koppelen en
ontkoppelen" in dit hoofdstuk.
Sleutelhouder met afstandsbediening aan
geheugen koppelen en ontkoppelen
U kunt uw sleutelhouders zodanig program-
meren, dat een van de twee vooraf ingestelde
geheugenprofielen wordt opgeroepen als op
de ontgrendelknop van de sleutelhouder
wordt gedrukt.
OPMERKING:
Voordat u de sleutelhouders programmeert
dient u de functie "Memory Linked To Fob"
(geheugen gekoppeld aan sleutelhouder) te
selecteren via het scherm van het Uconnect
systeem.
Raadpleeg de paragraaf "Instellingen van
Uconnect" in het hoofdstuk "Multimedia" in
uw instructieboekje voor meer informatie.
Ga als volgt te werk om uw sleutelhouders te
programmeren:
1. Zet het contact van het voertuig in de
stand OFF.2. Selecteer het gewenste geheugenprofiel:
1of2.
OPMERKING:
Als nog geen geheugenprofiel is ingesteld,
raadpleeg dan de paragraaf "Geheugen-
functie programmeren" in dit hoofdstuk
voor informatie over het instellen van een
geheugenprofiel.
3. Druk, nadat het profiel is opgeroepen,
kort op de instelknop (S) op de
geheugenschakelaar.
4. Druk binnen vijf seconden kort op knop
(1) of (2). "Memory Profile Set" (geheu-
genprofiel ingesteld) (1 of 2) wordt weer-
gegeven in de instrumentengroep.
5. Druk binnen 10 seconden kort op de ver-
grendelknop van de sleutelhouder.
OPMERKING:
U kunt uw sleutelhouders loskoppelen van de
geheugeninstellingen door eerst op de knop
SET (S) te drukken en daarna binnen 10 se-
conden op de ontgrendelknop van de sleutel-
houder te drukken.
Geheugenpositie oproepen
OPMERKING:
De auto moet in de stand PARK staan om
geheugenposities op te kunnen roepen. Als u
een geheugenpositie probeert op te roepen
als het voertuig niet in de stand PARK staat,
verschijnt er een melding op het display in de
instrumentengroep.
Geheugenpositie oproepen bestuurder één
• Om de geheugeninstellingen voor bestuur-
der één op te roepen met de geheugenscha-
kelaar drukt u op geheugentoets (1) op de
geheugenschakelaar.
• Om de geheugeninstellingen voor bestuur-
der één op te roepen met de sleutelhouder
drukt u op de ontgrendelknop op de sleu-
telhouder die is gekoppeld aan geheugen-
positie 1.
Geheugenpositie oproepen bestuurder twee
• Om de geheugeninstellingen voor bestuur-
der twee op te roepen met de geheugen-
schakelaar drukt u op geheugentoets (2) op
de geheugenschakelaar.
29
Page 32 of 412

• Om de geheugeninstellingen voor bestuur-
der twee op te roepen met de sleutelhouder
drukt u op de ontgrendelknop op de sleu-
telhouder die is gekoppeld aan geheugen-
positie 2.
U kunt het oproepen annuleren door tijdens
het oproepen op één van de geheugentoetsen
(S, 1 of 2) of één van de schakelaars voor de
stoelverstelling te drukken. Als een oproep
wordt geannuleerd, stoppen de bestuurders-
stoel en de stuurkolom (indien aanwezig) met
bewegen. Na een vertraging van één seconde
kunt u een nieuwe geheugenpositie oproe-
pen.
Easy Entry/Exit
Deze functie verstelt automatisch de be-
stuurdersstoel, zodat de bestuurder gemak-
kelijker kan in- en uitstappen.
De afstand waarover de bestuurdersstoel zich
beweegt, is afhankelijk van de positie van de
stoel op het moment dat u de contactschake-
laar in de stand OFF zet.• Als u de contactschakelaar in de stand OFF
zet, beweegt de bestuurdersstoel ongeveer
60 mm (2,4 inch) naar achteren wanneer
de stoel zich 67,7 mm (2,7 inch) of meer
vóór de achterste stand bevindt. De stoel
keert terug naar de ingestelde positie zodra
u de contactschakelaar in de stand ACC of
RUN zet.
• De functie Easy Entry/Easy Exit is uitge-
schakeld wanneer de bestuurdersstoel zich
op minder dan 22,7 mm (0,9 inch) vóór de
achterste stop bevindt. Bij deze positie
heeft het voor de bestuurder geen zin om de
stoel te verplaatsen voor gemakkelijk in- en
uitstappen.
Elke opgeslagen geheugeninstelling heeft
een bijbehorende positie voor Easy Entry en
Easy Exit.
OPMERKING:
De functie Easy Entry/Easy Exit is af-fabriek
niet ingeschakeld. De Easy Entry/Exit-functie
kan worden ingeschakeld (of later worden
uitgeschakeld) met de programmeerbare
functies van het Uconnect systeem. Raad-
pleeg de paragraaf "Instellingen vanUconnect" in het hoofdstuk "Multimedia" in
uw instructieboekje voor meer informatie.
Verwarmde stoelen
Bij sommige modellen zijn de voorstoelen en
de achterbank uitgerust met verwarmingsele-
menten in zowel de zittingen als de
rugleuningen.
WAARSCHUWING!
• Personen die geen pijn op de huid kun-
nen voelen als gevolg van ouderdom,
chronische ziekte, diabetes, rugletsel,
medicatie, alcoholgebruik, uitputting of
een andere lichamelijke conditie, moe-
ten voorzichtig zijn bij het gebruik van
de stoelverwarming. Deze kan zelfs bij
lage temperaturen brandwonden veroor-
zaken, met name als de verwarming
langdurig wordt gebruikt.
• Plaats geen voorwerpen op de zitting of
de rugleuning die warmte-isolerend wer-
ken, zoals een deken of kussen. Hier-
door kan de stoelverwarming oververhit
raken. Een oververhitte stoel kan leiden
tot ernstige brandwonden als gevolg van
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
30